Uit de vele aanbiedingen koos Matias Raymaekers voor Noliko Maaseik. ‘De reputatie van Anders Kristiansson gaf uiteindelijk de doorslag.’

Drie jaar volleybalde Matias Raymaekers, beschouwd als misschien wel het grootste talent in België, voor Pecotex-De Belleman Everbeur. Drie jaar volgden de topclubs de verrichtingen van de lange uit Geetbets (2m07) met argusogen. Afgelopen seizoen bleek al snel dat Everbeur zijn middenman niet langer aan zich zou kunnen binden. In een ploeg die tot nieuwjaar de revelatie van de competitie was, bewees Raymaekers dat hij klaar was voor een volgende stap in zijn carrière.

De kleine kans dat hij toch nog in de abdijgemeente zou blijven, werd na de jaarwisseling tot nul herleid. Coach Vesco Ivanovic vond dat zijn middenman onvoldoende rendeerde en hield hem meer dan hem lief was op de bank. “Als je te maken krijgt met één persoon die wat moeilijk doet, dan kan je daar verder weinig aan doen”, blikt Raymaekers terug. “Je moet mij ook niet vragen waarom ik niet speelde, want ik weet het zelf niet. Ik vond mezelf beter volleyballen – wanneer ik er tenminste de kans toe kreeg – in de tweede ronde dan in de eerste.”

Dat Everbeur zijn sterke competitiestart niet kon doortrekken, had meerdere oorzaken volgens Raymaekers. “We beschikten over leuke spelers, maar – hoe zal ik zeggen – wel allemaal met hun eigen identiteit. Voor iemand als ik, een jonge speler die wil doorgroeien, was dat geen ideale situatie. Ook de manier van trainen kon volgens mij een stuk efficiënter.”

Aan aanbiedingen had Raymaekers in het tussenseizoen geen gebrek. De eerste die contact opnam was niemand minder dan Ferraramanager Bondi. Die stelde Raymaekers voor om te gaan aankloppen bij het befaamde managementbureau Backstage van Peter Peja en Lucca Novi, die onder meer Bas van de Goor naar Italië haalden. Toen Bondi overstapte naar kampioen Modena vervaagde diens interesse voor Raymaekers. Backstage onderhandelde intussen wel met de fonkelnieuwe fusieploeg Montichiari-Brescia. “Eind juli, tussen twee examens door, verbleef ik drie dagen in Italië. Ik trainde er twee keer twee uur en half met de ploeg van Brescia. De trainer stond erg positief tegenover mij en ik zou via afstandsonderwijs mijn studies kunnen verderzetten, maar de trainer wist zelf nog niet waar hij aan toe was.”

Vanuit België aasden zowel Noliko Maaseik, Knack Roeselare als Go Pass Brabant-Lennik naar de diensten van de jonge middenman. “In Roeselare had ik met Dominique Baeyens een erg constructief gesprek over het sportieve aspect. Over de financiële kant van de zaak zou ik met de voorzitter afspreken, maar dat is er uiteindelijk nooit van gekomen. Bij Roeselare had ik misschien evenveel of zelfs meer kunnen verdienen dan bij Maaseik, maar dat weet ik dus niet. Ik weet dat er indianenverhalen de ronde deden over mijn financiële eisen, maar – zoals ik al zei – heb ik nooit met iemand in Roeselare over geld gepraat.

“De reputatie van Anders Kristiansson“, zegt hij, “gaf uiteindelijk de doorslag in mijn keuze voor Maaseik. Geen enkele trainer in België slaagt er zoals hij in om jonge spelers in dergelijke mate te verbeteren. Ik heb nog niet met hem gesproken, omdat hij momenteel in het buitenland verblijft, maar ik kijk uit naar de samenwerking.”

In tegenstelling tot bij Lennik of Roeselare, is hij bij Maaseik wel niet op voorhand verzekerd van een basisplaats. “Bij Maaseik is niemand eerste, tweede of derde middenman, we beginnen alle drie op gelijke voet. Toon je je beter dan een ander, dan speel je meer, maar zeker als het nog niet om de knikkers gaat, krijgt iedereen speelkansen. Bij Roeselare kreeg ik een basisplaats als het ware in de schoot geworpen, bij Maaseik zal ik ervoor moeten vechten. Ik bedoel : ook op mijn huidige niveau zou ik in Roeselare altijd gespeeld hebben. De bedoeling is niet dat ik op hetzelfde niveau blijf hangen, ik wil progressie maken.”

Bang van de concurrentie van Jan-Willem Roex of Georg Wiebel is Raymaekers, die voor drie jaar tekende bij de landskampioen en bekerwinnaar, niet. “Ik vind het juist handig dat je twee goeie middenmannen als ploegmaat hebt, vooral op training dan. Bij Averbode stond Jan-Willem tegenover mij en ik tegenover Jan-Willem en dat was het dan. Alleen door op training te moeten opboksen tegen meerdere sterke blokkeerders, kan je beter worden.” Echte doelstellingen voor zichzelf heeft hij niet vooropgesteld. “Ik laat het op mij afkomen en zie wel wat ervan komt. Maaseik verwacht maar één ding van mij : dat ik voor honderd procent inzet; en ik verwacht maar één ding van Maaseik : dat ik mij alleen om het volleybal moet bekommeren en dat de zaken errond geregeld worden. Ik merk nu al dat ik me daar geen zorgen om moet maken bij een op en top profclub als Noliko.”

Een voorwaarde die Raymaekers zichzelf en zijn toekomstige club stelde, was dat hij zijn studies voor industrieel ingenieur zou kunnen afmaken. De oplossing vond hij in zelfstudie en een meerjarenplan. “De theoretische lessen moet ik niet volgen en de practica kan in mei, na afloop van de competitie, allemaal na elkaar krijgen. Elk studiejaar dat ik nog moet doorlopen, ga ik bovendien over twee jaar spreiden. Daardoor heb ik nog wel zes jaar voor de boeg, maar ondervindt Maaseik, dat alleen maar met profspelers werkt, er geen last van.”

Voorlopig beperkt Raymaekers zich tot een paar keer per week powertraining met de Belgische spelers van de ploeg. “Momenteel nog niet met al te veel kilo’s, maar als Kristiansson terug is, zal daar snel verandering in komen”, heeft hij zich al een idee gevormd van het zware voorbereidingswerk onder de Zweed.

Met een nieuwe ploeg zal het nu ook weer naarstig bouwen worden om er te staan bij het begin van de tweede competitieronde en vooral bij de aanvang van de Champions League. Daarvoor zal de coach alvast naar een ander concept moeten zoeken dan vorig seizoen, weet ook Raymaekers. “Vorig seizoen gingen de belangrijke ballen steevast naar Martin Lébl, die troef kan Maaseik niet meer uitspelen.”

Van de ploeg van vorig seizoen blijven er met Vital Heynen, Kristof Hoho en Georg Wiebel amper drie spelers over – als Hector Soto alsnog blijft, zijn dat er vier. De kwaliteiten van Jan-Willem Roex en Steve Roelandt zijn Raymaekers genoegzaam bekend, maar tot wat Joao Bravo, Petr Platenik, Nico Freriks en SebastianSkorc in staat zijn, is ook voor hem een vraagteken. Over de sterkte van het nieuwe Maaseik kan hij zich dan ook nog geen beeld vormen. “Maaseik zal altijd wel het talent in huis hebben om voor de titel te gaan. In de Champions League wordt het gewoon spelen voor wat we waard zijn en dan zien we wel hoe ver we geraken. Die filosofie hanteerden ze hier ook de voorbije jaren, en toch telkens met succes.”

door Roel Van den broeck

‘Bij Roeselare kreeg ik een basisplaats als het ware in de schoot geworpen, bij Maaseik zal ik ervoor moeten vechten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content