Zes maanden voetbalt Kristof Snelders al in Brussel. Amper een paar uur daarvan bracht hij door in de stad zelf. ‘Dit buitenland bevalt me fantastisch.’

K ristof Snelders is een beetje te laat. De dagelijkse toespraak van de trainer viel wat langer uit dan voorzien ! Robert Waseige heeft nu eenmaal de gave van het woord.

Zes maanden geleden arriveerde Snelders van de ene op de andere dag bij FC Brussels. Met de hoofdstad zelf is hij nog niet vertrouwd. Of de afspraak ergens in het Brusselse kan ? “Je bedoelt : niet in Antwerpen ? Ik ken niets in Brussel.” Een paar dagen later stuurt hij zijn auto van het Edmond Machtensstadion over de Gentsesteenweg door hartje Molenbeek, tot het kanaal waar de Gentsesteenweg uitmondt in de wat chiquere Brusselse Dansaertstraat. Stapvoets gaat het door de drukte aan de exotische winkels. Geen bewoner die de spits van de plaatselijke eersteklasser herkent ! Vanaf het terras van Café de Walvis kijkt Snelders uit over het Molenbeek waarvan hij de kleuren verdedigt maar dat hij eigenlijk niet kent.

Valt het voor een Antwerpenaar een beetje mee om in het buitenland, Brussel met name, te voetballen ?

Kristof Snelders : “Dit buitenland bevalt me fantastisch. Ik kén Brussel helemaal niet. Dit interview is pas de vierde keer in mijn leven dat ik in de stad zelf kom. De eerste keer was toen ik nog op school zat. De tweede keer was na mijn transfer, toen een tv-ploeg van de Antwerpse zender ATV met mij naar de Grote Markt trok. Onlangs werd ik in een Schaarbeeks café uitgenodigd voor een radio-uitzending met Tom Coninx.

Gaan jullie met de ploeg nooit op stap in Brussel ?

“Nooit. Emilio Ferrera hechtte daar niet veel belang aan. Onder de spelers zelf gebeurt nooit iets. De sfeer in de kleedkamer en op training is goed, maar niemand vroeg me al eens mee de stad in. Ik weet niet eens of er ploegmaats zijn die vaak de stad in trekken. Ik vind het wel jammer, en in mijn eentje op ontdekking gaan doe ik ook niet.”

Deden jullie bij GBA meer zulke dingen ?

“Absoluut. De trainer stimuleerde dat ook. Minstens één keer per maand trokken we naar de bioscoop, gingen we iets eten of bowlen. Voor Marc Brys begint succes met een goeie groepsgeest. Daar werkt hij ook voortdurend aan. De Belgen leerden Portugees, terwijl de Brazilianen Nederlands studeerden. Aan tafel mochten we van Brys ook nooit per taalgroep samenzitten voor het eten. Voor Emilio maakte het niet uit naast wie je zat.”

Wist je vooraf waar je zou terechtkomen ?

“Nee. Het moest allemaal heel snel gaan. Emilio wilde me al in het tussenseizoen. Eigenlijk had ik toen moeten gaan, maar op het eind van vorig seizoen maakte ik wat goals en lukte een paar assists waardoor de kritiek bij GBA wat verstomde. Ik had beter moeten weten. Net voor het afsluiten van de transferperiode in augustus gaf ik aan dat ik weg wilde, naar om het even waar. Ik kon ook naar Westerlo, naar Den Bosch en FC Twente in Nederland. Ik koos voor Brussels omdat ik na dat telefoontje in juni wist dat de trainer hier achter mijn komst stond. Ik had maar één wedstrijd om te beslissen. Op Standard zag ik Brussels met 1-3 winnen. Op basis van die ene match vond ik dat Brussels niet moest onderdoen voor GBA. Drie weken later besefte ik dat we tegen de degradatie zouden moeten knokken, dat de ploeg niet zo goed in elkaar zat. GBA beschouwde ik nooit als degradatiekandidaat, omdat zij vanuit een strikte organisatie makkelijk de nul op het bord houden. Wat ons zelden lukte.”

Terwijl jullie toch de trainer hadden die hamerde op de elf principes van het verdedigen.

“Die zijn ook heel nuttig, we teren nog steeds op de verdedigende organisatie die Emilio aanbracht. Alleen ging er telkens iemand in de fout op een van die principes. Dat moet voor Emilio ook frustrerend geweest zijn, want die verdedigende principes zijn echt goed.”

Uiteraard, zegt de spits. Jij moest niet meeverdedigen.

“Nauwelijks. Voor Emilio is aanvallen kunst. Hij liet ons vrij. Pas bij balbezit moesten wij in actie komen, om de tegenaanval in te zetten. Bij GBA moest je als aanvaller meer rekening houden met de aanwijzingen die je kreeg. Voor elke tegenstander zocht Brys de zwakke punten in de verdediging en stelde daar de aanvallende automatismen op af. Ferrera deed dat niet, die liet de aanvallers zo goed als vrij. Dat hoort ook : een spits moet je niet te veel opdrachten in het hoofd stoppen.”

Hoe anders werkt Waseige dan Ferrera ?

“Hij is een buffer voor de spelers, een motivator. Hij praat heel veel met ons, elke dag minstens een half uur voor de training, plus voor de wedstrijden, om duidelijk te maken dat we wél genoeg kwaliteiten hebben om in eerste te blijven. Met Ferrera had ik een gesprek toen ik kwam, toen hij me uitlegde wat hij van mij verwachtte. Net voor mijn blessure had ik een bijkomende evaluatie. Dat volstond. Aan mij moet de trainer niet elke ochtend vragen hoe ik me voel.”

Ooit spijt gehad dat je GBA ontvluchtte ?

“Geen seconde. Blijf ik daar, dan ga ik aan die situatie kapot. Niet alleen op het veld, ook buiten het voetbal was ik op weg om heel ongelukkig te worden. Bij Brussels bloei ik helemaal open. Ik speel niet meer onder druk. Bij GBA blijven was geen optie. Ook al had ik er binnen de spelersgroep met niemand problemen.”

Wanneer zijn die problemen bij GBA er gekomen ?

“Sinds mijn grootvader mee de club overnam, anderhalf jaar geleden. Ik voelde het verschil meteen. Daarvoor was ik zelfs geliefd, ineens sloeg dat helemaal om. Ik ging er helemaal kapot : weggaan was een enorme opluchting. Bij Brussels heb ik het gevoel dat ik geliefd ben. Dat is voor mij heel belangrijk.”

Waarom doen jullie nu weer volop mee in de strijd om het behoud terwijl dat er een maand geleden hopeloos uitzag ?

“Omdat we het geluk nu aan onze kant hebben. Het spel is niet veel beter, maar een match die we voordien via een individuele fout met 1-0 verloren, sluiten we nu al eens winnend af. Voorheen stapten we vaak met een wrang gevoel het veld af, denkend : hier hadden we moeten winnen.”

Hadden jullie daarvoor een trainerswissel nodig ?

“Ik weet het niet. Iedereen weet dat Emilio ontslagen is omdat de communicatie tussen trainer en spelers te wensen overliet. De vraag is : moet dat ?”

De vraag stellen is ze beantwoorden.

“Sommige spelers hebben het nodig dat een trainer al eens informeert hoe het thuis loopt. Blijkbaar heeft Brussels er daar veel van. Persoonlijk heb ik daar minder nood aan. Ik kan makkelijk trainen zonder veel met de trainer te praten. Veel spelers misten dat wel. Niet dat de sfeer in de groep slecht was. De eerste match na het wegsturen van Ferrera wonnen we zonder trainer. Dat lukt niet als je niet met elkaar opschiet.”

Ook al riep Ferrera op training al eens bij het uitvoeren van een oefening dat de volgende speler mocht vertrekken, omdat degene die net bezig was er toch niets van zou bakken.

“Emilio gaat uit van een andere filosofie : hij wil de spelers prikkelen. Sommigen pikken dat op, bij ons hadden velen het daar moeilijk mee. Mentaal is er niet veel verschil tussen de spelers bij GBA en Brussels. Alleen heb je hier een taalverschil, er zijn spelers die geen Frans begrijpen en anderen die geen Nederlands verstaan.”

Trek jij je een beetje uit de slag in het Frans ?

“Nu wel, ik heb net een extra cursus Frans van drie maanden achter de rug, in Antwerpen. Ik wilde dat al een tijdje opfrissen, naar aanleiding van mijn transfer ben ik ermee begonnen.”

Frans leren in Antwerpen ? Je bent goed bezig.

“Antwerpen is een wereldstad, daar is alles mogelijk. Je kan er zelfs Frans leren ( lacht).”

Geert Foutré

‘Een spits moet je niet te veel opdrachten in het hoofd stoppen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content