Geert De Vlieger ging tegen Polen onder een bal door, maar hield wél een dagboek bij van de eerste interland na het WK onder de nieuwe bondscoach.

MAANDAG

Geert De Vlieger : “Het is wel lekker om op maandagmiddag naar Kraainem te rijden. Onder de vorige bondscoach verzamelden we om zeven uur zondagavond. Had je net gespeeld in Nijmegen, dan kwam je als buitenlander toch wat later aan. Wij hebben net met 2-0 gewonnen van Twente. Leuk, maar ik heb geen zege nodig om mijn vertrouwen op te vijzelen. Soms put ik meer vertrouwen uit een nederlaag dan een zege. Je blijft als keeper toch een beetje Einzelganger in een ploeg. Zelfvertrouwen moet je uit je eigen prestatie putten.

“De eerste wedstrijd na een groot toernooi is een beetje speciaal. Ik hou aan het WK een positief gevoel over. Natuurlijk droom je er vooraf wel eens van de held te zijn die met een paar gerichte reddingen zijn team verder helpt. Dat is niet gelukt. Mijn aandeel was groter in de kwalificatieronde dan op het WK zelf. De kritiek dat ik geen fouten maakte maar ook niets extra kon bijbrengen, accepteer ik. Die analyse had ik voor mezelf ook al gemaakt.

“We kwamen ook van tamelijk ver, hé. Na Tunesië werden we weggeschreven. We wisten zelf dat het niet goed was, maar we zijn er als team doorheen gekomen. Dat vind ik hét winstpunt, dat we als geheel vier weken op een aangename en interessante manier doorbrachten. Ik weet wel : journalisten vinden niets uit, maar het werd op een bepaald moment echt tendentieus. Natuurlijk lopen er ontevreden spelers rond, maar alles errond werd belangrijker geacht dan waar wij ons op wilden concentreren : prestaties neerzetten. Het ging op een bepaald moment meer om een gevecht bondscoach-pers, dat zich boven ons en ten koste van ons afspeelde, dan om het voetbal zelf.

“Je stelt vast dat de open relatie die we als Belgische spelers altijd met de pers hebben tijdens zo’n toernooi heel moeilijk in stand te houden is. Omdat je na je laatste oefenmatch en voor je eerste interland acht dagen lang elke dag een persconferentie hebt, terwijl er niet elke dag dingen te vertellen zijn. Als er niets te melden valt, krijg je op zo’n persconferentie vragen over hoe je vaderdag beleeft en hoe je vier weken zonder seks overleeft. Iedereen mocht me alles vragen, maar familie en vrienden moesten ze niet lastigvallen. De spelers werd gevraagd of hun vrouw mochten gebeld worden met een paar vraagjes. In plaats van een interview werd dat weergegeven als liefdesbrief. Niemand vond dat leuk. Als je een initiatief neemt, leg dan je bedoelingen uit. Nu voelde iedereen zich bedrogen. Dat is een inbreuk op de close communicatie van spelers en pers die altijd gebaseerd was op directe communicatie en wederzijds respect. Als je ons vergelijkt met andere WK-teams, zijn wij toch gigantisch veel beschikbaar voor de pers.

“Mijn conclusie is dat je je best bij het voetbal houdt. Voor de andere dingen heb je genoeg Bekende Vlamingen. Ik moet geen bekende Vlaming zijn. Ik moet niet in de boekskes staan om meer platen te verkopen, ik moet presteren.”

DINSDAG

“Ik stap in een vliegtuig zoals in een auto. Alleen aan inchecken heb ik een bloedhekel. Op het WK vlogen we als koningen, moesten nooit aanschuiven. Heel anders dan het vertrek met Willem II via Schiphol naar Moskou en Samara onlangs. Op weg naar het vliegtuig maakten we met een paar anciens de bedenking dat we nooit eerder in Polen waren. Het is geen land waar ik ooit plan terug te keren, wel één van dertien in een dozijn, te vergelijken met wat je in andere Oost-Europese landen aantreft. Soms zit je wel ergens kort en heb je spijt dat je niet meer te zien krijgt. Ik was al twee keer in Moskou en heb het Rode Plein niet eens gezien. Dat vind ik spijtig. Ik was ook drie keer in Barcelona, op de luchthaven. Die stad lijkt me ook wel iets te hebben.

“In zijn aanpak veranderde de nieuwe bondscoach niet zo veel. Op de maandagtraining zette hij wel meteen spelers op de juiste positie, terwijl Waseige dat pas later deed. Hij hield een korte toespraak. Anthuenis is niet de man van lange speeches, hij zegt bondig waar het op staat en laat je verder met rust. Ik had ook geen probleem met Waseige. Ik kon wel lachen met zijn grapjes. Soms vond ik dat hij iets minder hard had mogen reageren tegenover een of andere speler. Vaak was hij kritischer dan wijzelf., vonden wij dat we goed getraind hadden, maar hij niet. Naar mijn gevoel hadden de spelers best kunnen doorgaan met hem, maar ik weet niet of de entourage en al wat errond gebeurde dat had toegelaten.

“Op de persconferentie kwam net als gisteren niemand naar me toe. Voor mij betekent dat dat de dingen goed gaan. Tenzij ze zich allemaal spaarden voor na de wedstrijd in Polen (grijns). Aan de anciens is tijdens het WK ook alles gevraagd wat kan gevraagd worden. Dus kon ik met een paar anderen rustig iets drinken op het terras.

“Mij is dus niet gevraagd welke leemte Marc Wilmots als leider achterliet. Dat wordt vaak overtrokken. Marc kwam altijd voor zijn mening uit, maar het is nooit gebeurd dat hij anderen moest terechtwijzen. Het zit bij de nationale ploeg doorgaans goed in elkaar op en naast het veld. Dat groepsdenken is altijd wel sterk geweest, hoor. Dat is de rode draad bij de nationale ploeg. Voor het WK werd Waseige verweten dat hij selecteerde om iedereen tevreden te stellen en botsingen te voorkomen. Hij is er wel in geslaagd een evenwichtige selectie samen te stellen. Op zo’n toernooi bepalen vaak spelers die niet spelen de sfeer. Als coach moet je vooraf inschatten wie hoe reageert als je vier weken als in een commune samenleeft. Dat vind ik geen te onderschatten selectiecriterium. Dat bleek opnieuw te werken. Dat zie ik bijvoorbeeld aan de manier waarop Eric Van Meir gezond ontgoocheld is als hij niet speelt, maar dat amper laat blijken en zich ten dienste stelt van de ploeg. Hij was heel bedachtzaam om zijn woorden geen effect te laten hebben op het team. Dat is een van de dingen die me bijbleef van dat WK.

“Dat Bart Goor kapitein werd, vond ik normaal. De man met de meeste caps, dat is gewoon heel duidelijk. Stel dat ik degene was geweest met de meeste caps, ik zou het ook aanvaard hebben. Nu lig ik toevallig met Bart op de kamer, dus ik zit dicht bij de macht. Welke voordelen dat heeft ? Wij krijgen een groter tv-scherm… Grapje !

“Bart en ik slapen al een paar jaar samen. Wij vinden het goed, de een wil slapen als de ander dat ook wil. Af en toe laat de ander zich wel overhalen om iets anders te doen. Gisteravond sliepen we al voor half elf. Doorgaans ben ik de zapper van dienst. Tot Bart een goeie film vindt. Dat wil zeggen : een film die hij goed vindt. Ik noem dat een typische Goorfilm : veel actie, suspens. Meestal lig ik halfweg al in slaap.”

WOENSDAG

“Na de ochtendwandeling in het plaatselijke park zijn we met zijn vieren in de lobby bij Karel Vertongen gaan zitten om het premiestelsel voor het EK te bespreken : Bart, ik, Simons en Emile. Samen met Nico Van Kerckhoven vormen wij de spelersraad. De avond voordien hadden we met alle anciens al eens de koppen bij elkaar gestoken. We zijn makkelijke jongens om mee te praten hoor. Op voorwaarde dat we krijgen wat we willen ( grijnst). Je borduurt verder op de premies die bij eerdere toernooien besproken zijn. Je weet dat je van de Belgische bond niet moet vragen wat je aan de Nederlandse of Duitse bond zou kunnen vragen. Ik vind ook niet dat zo’n informeel gesprek je voorbereiding op de dag van een vriendschappelijke interland stoort. Zo veel tijd rest ons niet, je moet die dingen niet laten aanslepen. Dat portretrecht moet ook eens besproken geraken, dat lukte voor het WK niet. We beslisten toen de bestaande regeling aan te houden en na het WK een nieuwe afspraak te maken. Dat het voordien niet lukte, was niet alleen de fout van de bond, ook die van ons. We bleven het maar uitstellen. Er was heel wat over te doen dat Wilmots bij die besprekingen de mensen die hij vertrouwde, afvaardigde. Ik had niet de idee dat hij daar op eigen houtje handelde, ik vond die reacties wat overtrokken.

“Nadien gaf de trainer zijn theorie, veel korter dan bij Waseige, hooguit een kwartier. Aan de wedstrijd hou ik een goed gevoel over. We boetten serieus aan ervaring in, maar met die typische mentaliteit die ons eigen is, en die je ook in Polen zag, zijn er toch mogelijkheden. Maar het maakt niets uit dat je Polen met een goed gevoel verlaat : als je tegen Bulgarije verliest, wordt het al heel moeilijk om ons nog te plaatsen. In de aanloop naar het WK zetten we een stevige voorbereiding neer en toch plaatsten we ons maar met de hakken over de sloot.

“Of ik me nog iets herinner van die tegengoal ? Wat een klotemoment, hé. Daarna kwam ik nog één keer in de problemen, bij een terugspeelbal. De rest was oké, maar na die goal weet ik dat, hoe goed je het daarna ook nog doet, de eindbalans negatief is. Dat moment wis je niet meer uit met een paar saves. Op het moment schoot ik bijna in een lach van wat me overkwam. Ik vond het zelf komisch, ik kon er zelfs met mijn handen niet bij. Ik zie die bal voor me stuiten en denk : die kop ik zo even weg. Dan sta je daar en je denkt : shit. En je doet voort. De ploegmaats lieten me ook met rust. Achteraf werden er wel grapjes over gemaakt. Ik wist ook dat ik het zou mogen uitleggen, ik had daar geen problemen mee. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit na een prestatie de pers ontvlucht ben of excuses moest gaan zoeken. Ik lees ook ’s anderdaags probleemloos alle kranten. Vroeger zou ik het daar moeilijker mee gehad hebben.

“Even voor twee uur ’s nachts waren we terug in Brussel, om drie uur lag ik in bed. Gelukkig moest ik de volgende ochtend niet naar Tilburg, in het andere geval sta ik om zeven uur op om uit Lebbeke te vertrekken. Vier uur slaap, dat is in feite te weinig. Maar in dat geval was ik waarschijnlijk van Brussel doorgereden naar Hoogstraten net onder de grens, waar we een appartement hebben.

“Eigenlijk ging ik er lang van uit dat ik dit seizoen elders zou zitten, niet meer bij Willem II. Ook de club ging ervan uit dat ik weg zou zijn, dat ik wilde vertrekken als ik de kans kreeg. Of ik graag weg wilde ? Als ik niet graag naar Standard was gegaan, was ik met die mensen ook niet aan tafel gaan zitten. Ik had mijn zinnen gezet op een sportieve stap voorwaarts. Dat primeerde tot dusver altijd in mijn keuzes, omdat het financiële doorgaans vanzelf volgt. Kies ik voor de financiële luxe, dan blijf ik destijds bij Anderlecht. Maar ik wist van mezelf dat ik dat niet lang zou uithouden. Voor de sportieve genoegdoening van de laatste twee jaar heb ik best een paar rotcenten over. Maar het leverde me nog geen palmares op. Dat steekt soms.”

door Geert Foutré

‘De theorie van Anthuenis was veel korter dan bij Waseige.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content