Terwijl de buren fris en dartel voetballen, blijft de herfstkampioen op zoek gaan naar beter voetbal. ‘Laat Elrio maar rap uit Afrika terugkeren.’
K arel Geraerts is zwanger. Het is te zeggen, zijn vriendin Els. Ergens in april wordt hun eerste kindje geboren. Geslacht voorlopig nog staatsgeheim. Het waren dus drukke, maar gezellige feestdagen ten huize Geraerts, want hun nieuwe huis in de wijk Sint-Andries moest dringend worden heringericht. De hele kerstvakantie was hij ermee bezig, beetje verven, wat opknappen. Geen tijd voor verveling, een kans om ook eens op een ander vlak zijn handigheid te tonen. “Als je familie en vrienden bezig ziet, voel je jezelf wel verplicht iets te doen. Ik zag sommige mensen schrikken: O, die kan toch iets … Ik heb thuis nooit veel moeten doen. Mijn twee broers zijn handig en mijn pa kan heel veel. Mijn talenten op dat vlak bleven lang in de kast.”
Nu steekt hij die in mekaar. Een serieuze relatietest in sommige gezinnen, maar niet bij dit koppel. “Els leest het briefje, ik timmer. Laminaat heb ik ook helpen leggen, samen met mijn vader. En ik moet zeggen: na een tijdje was ik daar ook mee weg. Ik heb nu wel het gevoel de hele tijd bezig te zijn geweest tijdens de winterstop, maar het was wel gezellig. Zelfs Johan ( Gerets, ex-huisgenoot en voetballer bij Dender) heeft meegeholpen. Hij was duidelijk goed in verven (lacht).”
We zitten rond de tafel, twee dagen na de bekeruitschakeling en op een paar uur van de uitreiking van een nieuwe Gouden Schoen. De voorbije jaren scoorde Geraerts hoog in dit referendum, twee keer vijfde. Vorig jaar was hij daarmee nog beste Belg. “Dat vind ik een mooie erkenning voor een constante speler zonder veel hoogtes en laagtes.”
Kijk je uit naar vanavond?
Karel Geraerts: “Voor mezelf? Veel zal het dit keer niet zijn, vrees ik. ( Geraerts behaalde uiteindelijk twaalf punten en werd achttiende, nvdr). Vorig seizoen heb ik na een teenblessure in de tweede ronde niet veel gespeeld en bij Brugge staat het collectief traditioneel sterk. Als er iemand punten zal halen, zal het Stijn zijn en Elrio, voor die paar wedstrijden. Hij steekt uit boven ons collectief, heeft de actie, de flitsen. Elrio is een speler die ooit de Gouden Schoen kan winnen. Voor andere Bruggelingen is het moeilijk, tenzij je zoals Timmy indertijd jaren na mekaar sterk bezig bent.”
Vind je het een miskenning van jouw prestaties dit najaar? Elrio mag drie keer starten en krijgt twintig punten, jij staat zestien keer in de basis en krijgt er zeven.
“Helemaal niet. Ik was ook maar sterk vanaf een bepaalde pe-riode, ergens begin oktober. Mijn begin was niet goed. Hier en daar kon ik wel iets beslissends doen, een goal maken, of een assist geven, maar de wedstrijden op zich waren niet super. Daarna ben ik gegroeid, toen ik op een andere plaats in het elftal terechtkwam.”
Is Steven Defour de verdiende winnaar?
“Ja, omdat hij de meest regelmatige was. Een beetje – sorry voor de vergelijking – zoals ik, maar op een hoger niveau. Steven heeft wél de dribbel en de pass, maar zal daarnaast iedere wedstrijd constant zijn. Altijd degelijk, soms top. Echt top. Hij heeft veel op de flank gespeeld, zowel bij de nationale ploeg als bij Standard, en dat is zijn ontwikkeling zeker ten goede gekomen. Maar uiteindelijk zal hij wel centraal terechtkomen.”
Je bent een diesel. Is dat de enige uitleg voor je zwakke start?
“Dat is traditioneel voor mij, ik ben iemand die er in de zomer op training altijd volle bak voor gaat, om een goeie basis te leggen. Dan lijkt het me normaal dat je een paar weken tot een maand niet superfris zit in de benen. Als je daar door komt, heb je de fysiek voor het ganse jaar. Maar daarnaast lag het ook aan een combinatie van factoren. Ik denk dat het over het algemeen niet goed was. Spelers zochten mekaar op het veld, ik stond toen ook wat hoger en op die positie moet je, wil je renderen, voorzetten krijgen. Van flankspelers. Zuivere flankspelers. Geen valse, zoals wij.”
Ander systeem
Begin oktober kwam de positie- en systeemwissel. De 4-4-2, waarin jij centraal op het middenveld stond, werd een 4-3-3, met jou op de positie van controlerende middenvelder. En vanaf dan zagen we plots een andere Geraerts.
“(knikt) De namen bleven quasi dezelfde, het systeem werd anders, eigenlijk al na de rust tegen Brann Bergen. Toen was de eerste helft dramatisch en kwamen we nadien toch nog dicht bij de kwalificatie. Daarna zijn we gaan winnen, op een volgens mij toch wel overtuigende manier. Ik bleef centraal, maar het enige verschil was dat ik me moest inhouden. Het kan nog, maar selectief. De match op Genk vond ik het beste voorbeeld: een paar keer naar voor, en dan gevaarlijk zijn. Vier, vijf keer slechts per wedstrijd. Die momenten uitkiezen is de volgende stap die ik moet zetten. De rest kan ik. Ik heb mijn opleiding gehad als verdedigende middenvelder, zo hebben ze mij destijds bij Brugge ook altijd gezien. Ik was hét alternatief voor Simons. Maar aangezien Timmy nooit geschorst of geblesseerd was, kreeg ik geen kans. Het is pas later bij Standard dat ze me op andere kwaliteiten zijn gaan uitspelen, naast iemand anders die dat werk deed. Eerst naast Curbelo, dan Assou– Ekotto, vervolgens Dembele en op het laatst Fellaini. Wel altijd in een 4-4-2, met twee flanken.”
Kortom: wat je nu leert, is een synthese maken van de twee.
“Zo is het. Een deel van mijn spel wordt afgeremd, maar dat wordt gecompenseerd door de ervaring die ik op een andere plaats opdoe. Het voordeel is: ik zie het spel nu meer voor me.”
Het is wel een plaats waar je de eerste spelmaker bent, je moet het spel op gang brengen en verleggen, niet alleen recupereren. Ben je daar wel voldoende voor gewapend?
“Daarin ben ik gegroeid, vind ik, omwille van mijn ervaring op die andere positie. Hoe hoger je staat, hoe moeilijker voetballen het is. Ik heb het op dat vlak nu iets rustiger, heb meer mensen voor me en dus ook meer oplossingen. Het is de bedoeling die meer te zoeken, de juiste pass op de juiste snelheid. Als we willen voetballen, is het belangrijk om de middenvelders aan te spelen. Ik heb op Standard tussen goeie voetballers gespeeld en hier op training val ik helemaal niet uit de toon. Dat schrikt me echt niet af.”
Lange ballen
Toch liep het net daar in de heenronde geregeld fout. Er werd vanuit de verdediging veel te makkelijk met lange ballen gewerkt.
“Dat is een kwestie van automatismen en mekaar zoeken. Het is een leerproces dat je stap voor stap door moet. Ik vond het voor de winterstop qua spel de laatste wedstrijden beter en beter lopen. Die lange bal mogen we wel niet te veel hanteren, want voorin hebben we niet de mensen die daar veel raad mee weten. Misschien zou Salou dat kunnen, maar op dit moment speelt die niet. Andere spitsen hebben liever combinaties of voorzetten. Het zijn dingen die inderdaad beter moeten. We moeten proberen verdedigers uit hun tent te lokken door met de bal aan de voet te komen, niet via de lange bal. Een man meer creëren op het middenveld, die ruimte beter gebruiken. Qua resultaten was het mooi, alleen moeten we proberen meer kansen bij mekaar te voetballen. We scoren o zo moeilijk. Dat is het heikel punt van deze ploeg.”
Net nu valt Philippe Clement, een wapen op spelhervattingen, weg met een blessure.
“Ik denk dat we op een aanvaardbaar niveau zitten, op alle vlakken. Als groep klikt het heel goed. Alles klopt, alleen moeten we nu een extra stap zetten.”
Hoe hard kwam na de Europese ook de Belgische bekeruitschakeling aan?
“Vrij hard. Wij hadden vertrouwen, zij ook. Maar zij wonnen, veel meer valt daar niet over te zeggen.”
Vind je? Het verschil in stijl was op zijn minst opmerkelijk. Gezwoeg versus gedartel.
“Ik vond dat niet zo frappant. Hoeveel kansen hebben zij afgedwongen? Eentje. En wij ook, misschien wel de grootste kans van de wedstrijd. Bij elf tegen elf was alleen het eerste kwartier voor hen en daarna was het spel voor ons. Ook na de rust waren we de eerste vier minuten echt sterk, maar dan kregen we een doelpunt binnen en werd het vooral zoeken.”
De goal van Cercle werd ingeleid door balverlies van jou.
“Ja. Ik heb er over nagedacht. Als je de hele fase ontleedt, zie je vier, vijf fouten op zes tot acht seconden. Zoals meestal bij een goal. Maar goed, dat hadden we moeten rechtzetten, we hadden nog meer dan 40 minuten. Tegelijk moeten we nu niet alles in vraag stellen.”
Als buitenstaander hebben we de indruk dat het hier wat steekt. Alles wat Cercle nu brengt wordt terecht opgehemeld, terwijl jullie wat minder lof krijgen.
“Dat is al een paar maanden aan de gang. Ze zijn ook niet slecht, dat ga je me niet horen zeggen. Het is vrolijk, fris, super. Genk had dat vorig jaar ook, daar moesten ze bij wijze van spreken maar naar de goal kijken en de bal lag al in het net. Standard idem dito begin dit seizoen. Bij ons is het zwoegen, we hebben nog geen enkel doelpunt cadeau gekregen. Dat ligt puur aan onszelf, denk ik.”
Tien februari
Hoe til je jullie niveau op?
“Ik denk dat de factor Elrio heel belangrijk zal zijn, laat die maar snel uit Afrika terugkeren. En Wesley zal ook nog een belangrijke rol spelen, hoop ik.”
Ik zie Koen Daerden nog niet trainen. Rekenen jullie daar nog op?
“Hij loopt al wat, maar neen, dat is voor later. Ik hoop dat die op het einde van het seizoen nog iets kan meepikken, anders is het voor volgend jaar. Dat scheelt natuurlijk, heel veel zelfs. Er wordt weinig over gepraat, maar het zijn drie spelers die iets kunnen forceren, dat tikkeltje meer hebben dan de gemiddelde speler.”
Liepen er tegen Cercle niet te veel jongens op een voor hen niet zo ideale positie?
“Het was de bedoeling in een 4-3-3 te spelen, met Blondel meer als linkerspits. Maar Jo is een middenvelder die moet kunnen lopen en zijn agressiviteit kwijt moet kunnen. Hij krijgt graag veel ballen. Als je die vijf minuten tegen de lijn plakt, is het normaal dat hij terugzakt om aan de bal te komen. Je moet dat die jongen niet verwijten. Je kan je soms wegcijferen voor het geheel, maar op hetzelfde moment ook de ploeg niks bijbrengen. Op sommige cruciale posten heb je mensen nodig die heel balvast zijn, zodat je kan aansluiten. Linksbuiten, rechtsbuiten, dat zijn geen kleine posities, dat is belangrijk. Je cijfert je weg, maar als je niet gewend bent om ballen bij te houden met een verdediger in je rug, is de ploeg daar niet veel bij gebaat. Wanneer komt Elrio terug?”
De finale van de Afrika Cup is op tien februari, vrees ik …
“Zo laat pas … Laat ons dan maar stilletjes hopen dat ze er in de eerste ronde al uitvliegen.”
Jullie zien Standard als grootste titelconcurrent. Waarom zouden ze dit seizoen wél een titel kunnen pakken?
“Omdat ze het tot nu heel goed doen. Het moet toch een keer lukken … Er staat iets op het veld, de kwaliteiten van de spelers zijn er, waarom dan niet?”
Hou je nog rekening met Anderlecht?
“Op dit moment niet. De afstand is groot, daar kijken we nu niet te veel naar. Eigenlijk naar weinig ploegen, we proberen vooral naar onszelf te kijken. Ik weet dat veel mensen nu ongeduldig zitten te wachten tot we nog een paar keer verliezen. Aan ons om hen die hoop af te nemen.”
Op de parking
Waar heb je concreet in januari tijdens de stage op gewerkt?
“Met de groep hebben we veel getraind op balbezit, afwerking, fysiek. Veelal door spelvormen, manmeersituatie op training, twaalf tegen negen voetballen, bal in een bepaalde zone proberen te houden, twintig seconden, 30 seconden … Zaken die het voetbal stimuleren. Maar het kan nog beter, dat is duidelijk. Wie dat niet wil toegeven, is koppig.”
Maar welke zijn dan de objectieve parameters om te zeggen dat jullie straks beter zouden voetballen? De jongens die je net opsomde, blijven nog even afwezig, al is Wesley Sonck vrijwel fit, terwijl de rest al zijn maximum gaf.
“Men zegt altijd dat wij niet goed voetballen, en dat klopt ook wel. Maar kijk eens naar ons offensief compartiment: stuk voor stuk spelers die kunnen voetballen. Oké, iets met een actie forceren, dat kan alleen Elrio in deze ploeg. Die heeft een dribbel.”
Maar is er nog even niet, dus waarom zou het beter gaan?
“Elrio is lang out geweest en toen hebben we ook punten gepakt. We gaan het gewoon proberen, oké (lacht)?”
Misschien was het verdwijnen van Balaban wel goed voor Club Brugge, net zoals dat van Conceição Standard bevrijdde, opperde Wim De Coninck.
“Ik heb Balaban hier amper meegemaakt, tenzij in de voorbereiding. Iedereen weet hoe hij is, hij maakte zijn goals, maar nam zijn verdedigende taken iets minder nauw dan Djokic. Bosko heeft belangrijke goals gemaakt, maar in het moderne voetbal ga je met elf naar voor en verdedig je met zoveel mogelijk. Eentje mag er uitvallen, maar twee of drie is boeken toe. Anderzijds vind ik het toch wat makkelijk om te zeggen: het gaat Standard dit jaar wél lukken omdat Sérgio weg is. Hij heeft Standard heel veel bijgebracht, vind ik. We zijn samen naar Luik gekomen. Het eerste jaar werden we derde, daarna tweede en vorig jaar opnieuw derde. Er is toch een zekere stabiliteit gekomen, een basis gelegd. Dat gun ik de club wel. Het was voor mij misschien beter als de stabiliteit er eerder kwam, dan hadden we misschien wél een prijs gepakt. Men vraagt me wel eens waarom ik niet rancuneus ben. Waarom? Het einde was niet plezant, maar de periode daarvoor heel mooi.”
Leven met rancune is ook niet mooi.
“Neen, het zou ook onterecht zijn. Ik heb het destijds tegenover Brugge nooit gedaan, omdat ik hier óók goed ben geweest. Alleen: Timmy was top, Gaëtan ook, net als Nastja Ceh, en er waren weinig geblesseerden. Dus … ”
Tom De Sutter, nog een ander Clubproduct, besliste de bekerderby. Had je die nu niet graag in Clubshirt zien rondlopen?
“Het is heel wat anders voetballen bij Club dan bij Cercle hoor, dat is de volgende stap die zo’n jongen moet zetten, net als Smetje. Wat heeft Cercle te verliezen? Het is ook het eerste jaar dat het goed gaat. Maar voor de rest sta ik daar niet dicht genoeg bij om over die jongens te oordelen.”
Zien jullie mekaar wel eens?
“Soms, op de parking (lacht). Met Smetje zat ik vroeger op school. Niet in dezelfde klas, hij is jonger. Maar op de speelplaats hebben we wel samen gevoetbald. Hij had toen ook al die slome beweging (lacht). Die komt er nu wel goed uit.” S
door peter t’kint
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier