Schrijver/columnist Herman Brusselmans en technisch coördinator Gunther Schepens zijn al jaren bevriend. Hoe kijken zij tegen het fenomeen AA Gent aan? Over gezellige opa’s, een bezemkast, Mboyo, zinnige praat en de Carré. ‘Ik hoop dat Hein Vanhaezebrouck blijft. Hij zit al bij een topclub.’

Twaalf jaar geleden kende toenmalig AA Gentspeler Gunther Schepens (nu 41) onvoldoende zijn weg naar brasserie Aba-Jour in de Gentse binnenstad, waar zijn favoriete schrijver, Herman Brusselmans (57) hem opwachtte. Schepens had een flinke vertraging. Het telefoontje waarmee hij de weg vroeg gebeurde niet handsfree en leverde hem een politieboete op. Vandaag is Brusselmans iets later. Hij knipoogt naar Schepens, een goeie vriend én sinds mei 2013 technisch coördinator bij de Buffalo’s. “Waar gaat het over? AA Gent? Kutploeg!”

Heb je het nieuwe stadion al bezocht, Herman?

Herman Brusselmans: “Drie keer. De openingswedstrijd tegen Stuttgart, een competitiematch tegen een ploeg waarvan ik de naam nu kwijt ben én op een avond naar een evenement van Goosebumps, het bureau van de schoonzoon van Ivan De Witte. Het is gewoonweg fantastisch.”

Waarom ga je dan zo weinig?

Brusselmans: “Livevoetbal boeit me niet zo erg, ik bekijk het liever alleen thuis op tv. Wat sommige mensen tof vinden – ambiance, met maten samen een pint drinken – daar denk ik niet meteen aan. Raak je je auto wel kwijt? Moeten we niet te lang stappen? En dan heb ik het nog niet over die stomme toegangspoorten waar je vast in kan geraken. Het kost me gewoon te veel tijd, aan verplaatsingen en andere rompslomp.”

Dus wat jou betreft had Gent niet echt een nieuw stadion moeten bouwen?

Brusselmans: “Oh, jawel hoor. Ik was ook bij de laatste wedstrijd in het Ottenstadion. Toen dacht ik ook nostalgisch: we gaan dit stadion missen. Maar als je dan in het nieuwe stadion zit, besef je dat je mee moet met de tijd. Vooral dat multifunctionele karakter, met die verschillende handelszaken en bureaus, dat brengt toch een totaal ander gevoel teweeg dan een oud bouwvallig stadion.”

Is het een tempel?

Gunther Schepens: “Dat is het minste wat je kan zeggen.”

Brusselmans: “Ik denk dat het goed mee kan met het doorsneestadion van een topclub. Het is niet Wembley. Maar als je het vergelijkt met bijvoorbeeld Anderlecht, dan vind ik de Ghelamco Arena toch meer klasse hebben. Het is eigenlijk een voetbalpark, door dat multifunctionele. Je kan er van alles beleven en doen: winkelen, eten, ontspannen. Het is nieuw en modern. Wanneer je zoiets bouwt, moet je het wel goed doen.”

Schepens: “Alles gebeurt in comfort en stijl.”

AA Gent werd een trendsetter in België?

Brusselmans: “Door dat stadion wel. In het eerste seizoen werkte dat in het nadeel van de ploeg, omdat iedereen zo gefixeerd was en er gemakshalve van uitging dat de resultaten er automatisch bij zouden komen. Die wittebroodsweken zijn nu al een tijdje voorbij en je ziet dat het team ook stilaan marcheert.”

Het stadion blijft wel een bijkomende troef om nieuwe spelers te halen?

Schepens: “Klopt, ook om grotere namen aan je te binden.”

Brusselmans: “En zeker als je een paar jaar bij de eerste drie eindigt en constant Europees voetbal haalt. Ik refereer graag aan RC Genk. Dat was in het begin een fusieclub. Maar die werden door eens kampioen te spelen, de beker te winnen én het stadion te vernieuwen plots wel een topclub. Een naam in het Belgisch voetbal. Automatisch denk je aan de top vijf wanneer er over Genk wordt gesproken. Top drie zelfs. Gent is bezig met dat te worden. Een stad als Gent, met zo’n prachtig stadion, heeft dat nodig: een Belgische topper, jaarlijks goed voor Europees voetbal.”

Toen je in Gent kwam wonen, was dat niet mogelijk?

Brusselmans: “In 1986 was AA Gent nog op de sukkel. Een middenklasseclub, die wat meedraaide maar niemand lag daar echt wakker van. En nu, mede dankzij dat nieuwe stadion, doen ze dat wel. Ik merk enthousiasme en ambitie. Maar de ploeg moet het altijd doen op het veld, hé. Je moet een palmares en een rangschikking kunnen voorleggen.”

Volg jij het dan echt van nabij?

Brusselmans: “Ik kan de namen van de achttien geselecteerden voor het wedstrijdblad niet opnoemen, maar uiteraard zit ik er kort op. Mijn pikorde van betrokkenheid is, al bijna dertig jaar, nog altijd Lokeren…”

Schepens: (pikt in) “Iedereen maakt fouten.”

Brusselmans: (gaat onverstoord verder) “Ik speelde daar een groot deel van mijn leven. En ze hebben daar nog altijd dezelfde afgevaardigde. Willy Peeters, die vent is al een stuk in de tachtig, was onze délégué in de jaren zeventig bij de UEFA-junioren. Lokeren blijft dus iets speciaals. Gent ook. Maar eigenlijk ben ik, vanaf mijn zesde, een Anderlechtgast. Dat was de enige ploeg toen met een enigszins internationale uitstraling. Ik spreek over de jaren zestig, toen Club Brugge nog niet meestreed. De tijd van Jef Jurion en Paul Van Himst, gewoon de beste van België.”

Is Anderlecht dan nog altijd jouw favoriete ploeg?

Schepens:Herman is meer een fan van Olivier Deschacht.”

Brusselmans: “Verkeerd, ik supporter voor Annelien, zijn vriendin. Jij kent ze toch ook hé, Gunther. Je zat er toch ook mee samen voor het programma Twee tot de zesde macht.”

Welke voetbalposter hing er dan op jouw kamer?

Brusselmans: “Voetballers? Niks van. Wel blote wijven. De zangeres van Earth and Fire (Jerney Kaagman, nvdr).”

Schepens: “En Brigitte Bardot?”

Brusselmans: (grijnst) “Nee, dat was in de tijd van mijn ouders.”

Wordt het stadion een van de vier torens die Gent typeren, naast het belfort en de Sint-Niklaas- en Sint-Michielskerk?

Brusselmans: “Het is een bezienswaardigheid voor de mensen. Bij het binnenrijden van Gent zie je het stadion en het maakt indruk.”

Schepens: “Na die twee mindere twee seizoenen hadden we gevreesd voor minder abonnees. Maar het tegendeel is waar.”

Brusselmans: “Ik ben ervan overtuigd dat bepaalde personen, die weinig of niks met voetbal te maken hebben, nog altijd een abonnement kopen vanwege het nieuwe stadion.”

Voor welke spelers van dit AA Gent wil je je al eens verplaatsen naar het stadion?

Brusselmans: “Er is niet per se één iemand. Mboyo, die sprak me wel aan. En die Vlaamse jonge gasten nu.”

Schepens: Foket.”

Brusselmans:Van Der Bruggen.”

Schepens: “En Raman. Vandaar dat hij net als Foket een nieuw contract kreeg tot 2018.”

Brusselmans: “Het teken dat de jeugdopleidingen in België almaar beter worden. Het model in Europa was lange tijd Ajax. Ik ben blij dat sommige ploegen nu ook meer kansen geven aan de eigen jongeren.”

Wat vond je zo speciaal aan Mboyo?

Brusselmans: “Enorm moeilijk van de bal te zetten, ook met zijn rug naar doel toe. Tikken, snel, koppen, gewoon een heel goede en complete aanvaller.”

Je verkiest duidelijk de meer frivole voetballers?

Brusselmans: “Foket, die heb je ook nodig voor een ploegsport. Je kan waterdragers en onopvallende spelers altijd gebruiken. Je hebt van die profvoetballers die nooit iets verkeerd doen, nooit een verkeerde pass geven, veel ballen recupereren en altijd op de juiste plaats staan. Zoals Timmy Simons al zijn hele voetballeven. In de loop van de jaren werd zijn toegevoegde waarde wat onderkend, maar het was niet een speler van drie man dribbelen, schot op doel en bal recht in de winkelhaak.”

Wie is in België de nieuwe Gunther Schepens?

Brusselmans: “Die is er niet. Dat is de tragedie van het Belgisch voetbal, er werd nooit een opvolger gevonden voor Gunther. Die echte linkse poten die een voorzet kunnen zwiepen, ik zie ze alleszins niet meer.”

Schepens: “Ze zijn inderdaad zeldzaam.”

Welke voetballers van AA Gent bleven je, doorheen de geschiedenis, nog bij, behalve Gunther?

Brusselmans:Aad Koudijzer, Luc Criel. Of Franco Pirelli, hij is de beste minivoetballer van het jaar geweest.”

Schepens: “Ik denk dan eerder aan Mbark Boussoufa of Bryan Ruiz. Klassespelers.”

Brusselmans: “Ruiz, dat was inderdaad een uitzonderlijk talent.”

Nu kan AA Gent spelers halen van een ander kaliber, met meer voetballende kwaliteiten?

Schepens: “Natuurlijk. Maar we komen financieel van ver. Pakweg 25 jaar hadden we 23 miljoen euro schulden. Ik herinner me nog de momenten dat we in twee keer werden betaald: het loon eerst, en achteraf nog eens de punten.”

Brusselmans: “Met Ivan De Witte, Michel Louwagie, Gunther en Hein Vanhaezebrouck wordt de club bestuurd door topgasten. De Witte werkte al die schulden weg. Hij is een kruising tussen iemand van de oude stempel en iemand met zicht op hetgeen er tegenwoordig omgaat in het moderne voetbal.”

Schepens: “Toen ik begon bij de eerste ploeg, was hij eigenlijk de verbindingsman tussen het bestuur en de spelers.”

Brusselmans: “De Witte heeft charisma, Gunther ook, Vanhaezebrouck zeker. Ik zat ooit tweemaal met hem samen in De Kleedkamer, dat programma van Telenet. Dat is iemand die voetbal leeft. Ook Preud’homme heeft dat, die passie. Zij zijn daar 24 uur per dag mee bezig en kunnen daar gewoon heel intelligent over praten. Met zulke mensen moet je maar een halfuur spreken om in te zien dat ze daar veel verstand van hebben. Gunther heeft dat ook. Hij zegt niet per se veel, maar op zijn manier wel to the point. Hij ziet het gewoon. Zulke gasten moet je hebben. Aan de lippen van een Vanhaezebrouck blijf je hangen. Dat is zinnige praat en ook gefundeerd. Voetbal ademen en visie hebben. Ik hoop dat Hein bij Gent blijft. In België moet hij niet denken aan nog een stap hoger. Hij zit al bij een topclub.”

Geldt dat ook voor Ivan De Witte, die al een paar keer aangaf te willen stoppen als voorzitter?

Schepens: “Hij is 66 jaar. Maar net als Michel Louwagie is hij daar met het nieuwe stadion nog lang niet aan toe. Ze zijn veel te belangrijke krachten. Als speler ging ik ook vaak in de clinch met Michel, die niet altijd de vriend is geweest van de spelers. Nu ik aan de andere kant zit, kan ik bepaalde zaken beter snappen. Zonder hen bestond AA Gent misschien niet meer.”

Voorzitter De Witte geldt toch vooral als een verzoeningsfiguur.

Brusselmans: “Ze mogen wel de gezellige opa lijken, ze moeten ook wel tonen dat ze de baas zijn. De Witte is dat, Louwagie, Vanhaezebrouck, maar ook Gunther op zijn domein. Je mag tussen de spelers gaan staan en zeggen dat je samen een pint wil drinken, overdrijven kan niet. De beste vriend zijn van snotneuzen helpt niet.”

Schepens: “Dat is juist.”

Brusselmans: “Een keer gezellig doen in de Carré, vergeet het. Je bent en blijft de baas. Je gedragen als een dictator helpt zeker niet, maar je mag niet met je laten sollen.”

Schepens: “Klopt volledig. Dat probeer ik ook.”

Maar De Witte kreeg het publiek wel muisstil in het Ottenstadion, toen hij de massa toesprak na een akkefietje met Mboyo.

Schepens: “Het bewijs dat de voorzitter respect afdwingt.”

Brusselmans:Roger Lambrecht van Lokeren heeft dat ook. In de tachtig al, maar als hij binnenkomt, staat daar iemand. Constant Vanden Stock had dat ook bij Anderlecht, zijn zoon Roger iets minder, maar dat vangt Herman Van Holsbeeck dan wel op.”

Schepens: “Je moet rekenen dat AA Gent, door die verhuizing naar het nieuwe stadion, een bedrijf werd. Het bureau van de scouting in het Ottenstadion kon tien keer in onze ruimte nu.”

Brusselmans: “Dat was een bezemkast.”

Schepens: “Zo is het met veel zaken. Je moet het echt runnen, ongelofelijk. Dat vergt veel energie en tijd.”

Net als de Rode Duivels is AA Gent nu een merk?

Brusselmans: “Ja, absoluut. Als je een stadion hebt met een supermarkt en een sterrenrestaurant erin, dan staat er iets. Niemand denkt nog aan het Ottenstation. Als dat een goed geleid bedrijf is, dat telt.

“Ik vroeg me ooit af, toen Beveren uitpakte met de voetballers uit de academie van Jean-Marc Guillou en speelde met elf zwarte jongens uit Afrika, of je daar supporter van kon zijn. Maar als ze goed spelen, dan zijn mensen daar zot van. Je mag nostalgisch doen zoveel je wil, maar dat is gewoon uit de tijd en definitief voorbij. Je moet geen sympathiek clubje willen zijn, wel een bedrijf dat kampioen wil worden en Europees hoopt te scoren.”

Beent AA Gent ooit Anderlecht en Club Brugge bij?

Brusselmans: “Maar natuurlijk. Door dat stadion én de resultaten. Anderlecht, Club Brugge, Standard en Genk, daar moet Gent bij. Ze moeten zelfs belangrijker worden dan Genk. Je ziet dat nu al in de stand. AA Gent moet top drie worden. Daar mag je vijf tot tien jaar voor uittrekken. Met mensen als De Witte geloof ik daar wel in. Laat ze maar doen. Ik heb daar echt een goed gevoel bij. Binnen de vijf jaar wordt AA Gent kampioen.”

Schepens: “Ik teken voor een titel in 2019.”

Brusselmans: “Die ambitie moet je ook hebben.”

Schepens: “De volgende stap die we willen zetten, is een constante worden in de plaatsen drie tot en met vijf. Je mag niet over het kampioenschap spreken als je de afgelopen twee seizoenen PO1 niet haalde. Bepaalde stappen kan je niet overslaan. Als we met Nieuwjaar staan waar we nu in het klassement terug te vinden zijn, zal iedereen binnen de clubwerking supertevreden zijn.”

Verdient een stad als Gent zo’n club? Of is het economisch draagvlak daar toch te klein?

Brusselmans: “Nee, we spreken hier over de derde stad in Vlaanderen, na Brussel en Antwerpen. Gent moet een topploeg hebben. Hier kan je ’s avond nog over straat lopen, je treft er geen verpauperde buurten en het is er nergens gevaarlijk. Snap je? Gent heeft iets provinciaals, maar je hebt ook die studentenbevolking. Ik kan wel zeggen, hoewel ik geen Gentenaar ben, dat het mijn stad is.”

Hoe belangrijk was burgemeester Daniël Termont voor de bouw van het nieuwe stadion?

Schepens: “Immens. Hij fungeerde een beetje als de locomotief en zette zich er volledig achter. Iedereen wil nu een stadion bouwen. Wij zijn de enigen die erin slaagden. De voorzitter en de burgemeester waren alleszins erg betrokken.”

Brusselmans: “Het kan ook bijna niet anders. Die Termont is echt wel zot van zijn eigen stad. Dat typeert hem volledig. Je kunt hem aanspreken, een pint samen drinken. Maar als het er echt op aan komt, gedraagt hij zich als de baas.”

DOOR GEERT FOUTRÉ & FRÉDÉRIC VANHEULE – BEELDEN: DAVID STOCKMAN/BELGAIMAGE

“Aan de lippen van Vanhaezebrouck blijf je hangen. Dat is zinnige praat en ook gefundeerd.” Herman Brusselmans

“Daniël Termont fungeerde als de locomotief voor het nieuwe stadion en zette zich er volledig achter.” Gunther Schepens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content