KRC Genk beleeft een moeilijke periode. Ook Logan Bailly speelt niet meer zo onbevangen als vorig seizoen. Maar de flamboyante doelman pareert complexloos de kritiek op zijn persoon.

Mogelijk is Logan Bailly (22) aan zijn laatste maanden in Genkse loondienst bezig. Ondanks het feit dat de Luikenaar vorig seizoen als dé revelatie onder de doelmannen werd beschouwd, zijn ploeg als vicekampioen eindigde en hijzelf door de supporters als beste speler van het seizoen in de bloemetjes werd gezet, was er toch altijd iets aan te merken op de doelman. Zijn roze pakjes, zijn wekelijks veranderende haarsnit, zijn brede gebaren op het veld. Bailly was en is gewoon té flashy voor de Belgische regelneverij.

Het was dan ook met zachte dwang dat het Genkse bestuur hem vorige zomer aanmaande om al die tierlantijntjes achterwege te laten en het wat soberder te houden in zijn goal. Want dat zou zich wel eens kunnen wreken. En kijk, Genk moddert dit seizoen maar wat aan. Na de 5-1-pandoering op Cercle Brugge viel het woord crisis en Bailly werd samen met Jean-Philippe Caillet, Mohamed Dahmane en Gonzague Vandooren als rotte appel in de kleedkamer aangewezen. Dahmane en Vandooren mochten opkrassen. Bailly met enige vertraging wellicht ook.

Logan Bailly: “Ik was compleet verrast toen mijn naam in dat artikel vernoemd werd. Het was Jean-Philippe (Caillet, nvdr) die me ’s ochtends belde. Hij vroeg: ‘Heb je de krant gezien?’ Ik ben meteen gaan kijken. Ik las dat ik contacten onderhield met Standard en Hoffenheim, ik kan je zeggen: ik heb met geen enkele club contact gehad. Nooit.

“Of nog zoiets: Caillet had op training even woorden met Tom Soetaers en dan lees je achteraf dat ze op de vuist waren gegaan. Niets van aan, het was gewoon een ruzie zoals zo vaak voorkomt. Kijk naar Standard, waar Fellaini en Jovanovic elkaar écht te lijf gingen. Heb jij daar nog veel over gehoord? Als dat bij ons gebeurt, leidt dat meteen tot allerlei speculaties.”

Fellaini en Jovanovic maken het de volgende dag wel meteen goed door samen lachend op de foto te verschijnen. Zulke dingen zie je niet bij Genk. Het valt op hoe weinig jullie het voor elkaar opnemen.

“Omdat er niets valt te zeggen. De namen van Caillet, mezelf, Dahmane en Vandooren kwamen naar voren. Ik vind het normaal dat niemand zich daarin mengt. Elke speler probeert in zo’n situatie op de achtergrond te blijven.

“Ik vind het een smerige affaire: onze naam werd besmeurd. Vandooren en Dahmane werden weggestuurd, oké, maar wat hebben wij daar mee te maken?!”

Vertel jij het maar …

“Ik ben diezelfde ochtend dat het artikel verscheen bij Willy Reynders op zijn bureau langsgegaan. Hij verzekerde mij dat hij niet wist waar dat vandaan kwam.”

Er werden spelers weggestuurd. Dat is wel een duidelijk signaal.

“Dat was de keuze van de technische staf. Als zij vinden dat dat beter was voor de groep, dan moet ik dat respecteren. Maar om daarom over crisis te spreken, vind ik overdreven. We staan achtste, in het voetbal kan het snel gaan. Tot aan de nederlaag tegen Cercle stonden we toch in de top vijf. Akkoord, tegen Cercle was het slecht – Standard verloor er trouwens ook met 4-1 -, maar daarna tegen Gent bewezen we toch te kunnen voetballen. Het komt eropaan zulke wedstrijden ook te winnen. We moeten op die top drie en Europees voetbal blijven mikken.”

Luidruchtig

Jij kwam goed overeen met de twee jongens die weg moesten, Mohamed Dahmane en Gonzague Vandooren. Was het nodig dat zij vertrokken?

“In mijn ogen niet. Bovendien erg gevaarlijk, want kijk, Tiago blesseerde zich en we zaten zonder linksachter. Maar ik kan niet tegen de club ingaan, hé. Ik vond dat Gonzague altijd goed gepresteerd heeft. Momo zorgde hier en daar wat voor probleempjes, maar dat is zijn karakter. Hij wil natuurlijk spelen en hij is er het type niet naar om dan zijn mond te houden. Ergens begrijp ik dat wel, ik ben ook zo. Ik kon het erg goed met hem vinden. In de kleedkamer zat hij vaak naast mij en we lachten constant. Maar soms moet je leren zwijgen, ook al is dat moeilijk.”

Jij hebt dat ondertussen geleerd?

“Ik besef dat ik na onze nederlaag op Cercle dingen gezegd heb die misschien wat scherp gesteld waren, anderzijds kan ik in de spiegel kijken zonder te blozen. Ik ben mezelf.”

Ook met Caillet ben je dikke maatjes?

“In de eerste maanden was dat minder, maar we zijn naar elkaar toegegroeid. We zijn beiden slechte verliezers. Soms staan we als twee agressieve honden tegenover elkaar, maar zoals het gezegde luidt: blaffende honden bijten niet. We doen vaak onze mond open. Als doelman zie ik het best wat er allemaal op het veld gebeurt en hij is de meest ervaren speler in de basis. Dan vind ik het logisch dat wij twee veel roepen. Misschien vinden sommigen dat we overdrijven, maar … ( blaast)”

Sommige van je ploegmaats vinden dat jullie elkaar te vaak in bescherming nemen en de fout bij de anderen zoeken.

“Dat is pertinent onwaar. Ik roep evenveel op Jean-Philippe als hij op mij. Maar ik heb me er al lang bij neergelegd dat je niet met iedereen beste maatjes kan zijn. Wouter Vrancken roept ook best veel. Dat ligt in onze aard. Iemand als Barak Itzhaki zal je niet snel horen, en daar is niets verkeerd mee. Maar ik ben nu eenmaal luidruchtig en dat zal altijd zo blijven.”

De club heeft je wel gevraagd wat minder te gesticuleren op het veld.

“Ja. Maar voetbal is mijn leven, mijn passie, mijn job. Via het voetbal zorg ik ervoor dat ik mijn vrouw en kind te eten geef. Als ik dan 5-1 verlies, ga ik niet lachend van het veld. Het kan zijn dat ik soms overdrijf, maar op een veld kan ik me moeilijk inhouden. Ik ga mijn stijl niet zomaar veranderen. Ik ben ook iemand die veel risico in zijn spel legt. Als je mij dat afpakt, ben ik niet meer mezelf.”

En wat als je achteraf beelden terugziet van jezelf? Vind je dan ook niet dat je soms nogal denigrerend tegenover je ploegmaats doet?

“Soms. Maar we moeten nu ook niet doen alsof ik iemand vermoord heb, hé.”

Mag iemand ook op jou roepen als je iets fout doet?

“Zeker. Dat moét zelfs. Op training roept de keeperstrainer (Guy Martens, nvdr) zo vaak op mij. En dat is maar normaal ook.”

Pas 22

Analist Wim De Coninck, vroeger nochtans een grote fan van jou, vindt dat je een beetje de pedalen kwijt bent. Hij herkent je niet meer in doel. Volgens hem keep je minder op instinct en zelfvertrouwen dan voorheen.

“Dat kan ook niet meer. Iedereen kent nu mijn kwaliteiten en stemt zich daarop af. De tegenstanders weten dat ik op hoge ballen graag ver uit mijn doel kom, dus nu sluiten ze me met vier of vijf man in, zodat ik de bal niet meer kan gaan halen. Ik heb vrienden bij Standard, Anderlecht en Club Brugge. Zij vertelden mij allemaal dat hun trainers specifiek opdragen om bij spelhervattingen zo lang mogelijk voor mijn neus te blijven staan zodat ik niet meteen de tegenaanval kan lanceren. Want die snelle uitgooien waren vorig seizoen een groot wapen. Op hoge ballen krijg ik ook dikwijls duwen, er wordt veel meer contact gezocht met mij. Dat zijn allemaal factoren die vorig seizoen niet meespeelden en die ervoor zorgen dat ik nu minder uit de verf kom. Tegelijkertijd is het verwachtingspatroon enorm gestegen. Vorig jaar was ik nieuw en jong, nu moet ik blijven presteren en bevestigen. Maar ik ben pas 22 jaar, het is toch normaal dat ik nog veel moet leren?! Soms krijg ik de indruk dat veel mensen denken dat ik al twintig jaar in eerste klasse meedraai. Dat komt waarschijnlijk omdat ik op mijn zeventiende al bij Heusden-Zolder onder de lat stond.

“Het probleem als doelman is natuurlijk dat je elke fout cash betaalt. Je hebt veel minder recht op fouten dan een spits of een middenvelder die over de bal trapt. Nu ja, ik wist op voorhand dat de doelman een speciale positie bekleedt,… wellicht ook daarom net dat ik ervoor koos de handschoenen aan te trekken.”

Om te groeien moet je natuurlijk wel openstaan voor raadgevingen.

“O, maar ik luister veel naar Guy Martens. Ik werk al bijna acht jaar met hem, hij kent me van kop tot teen. Ik hang ook geregeld aan de lijn met Christian Piot.”

Guy Martens betreurt dat je soms niet meer voor je vak leeft. Begrijp je hem?

“Misschien … Ik weet dat ik vroeger fouten heb gemaakt, maar ik denk toch te mogen stellen dat ik daaruit geleerd heb. Ik heb nu een kindje, een vrouw, een huis. Ik ben nog altijd zeer tevreden bij Genk. Anderzijds begrijp ik wel dat men nu meer van mij verwacht dan vorig seizoen. Zoals ik al zei: ik ben pas 22, niemand kan twee seizoenen lang aan 100 procent keepen. Ja, de allerbesten, maar die zijn meestal geen twintig, hé. Dat komt met de ervaring.”

Je fouten in het verleden, dat waren: uitgaan, veel drinken en zot doen. Net de zaken die men jou nu weer aanwrijft.

Ah bon? Dat klopt van geen kanten. Ik doe mijn best, en ik heb de ploeg nog maar weinig punten gekost. Als mensen denken dat er andere zaken spelen … tja.”

Dat is een vaag antwoord. Laat ik het anders stellen: ga je nu vaker uit dan vorig seizoen?

Non ( schudt de kop en maakt een betuttelend geluid), helemaal niet. Dat is het grootste probleem met het statuut als profvoetballer: er wordt veel verteld, zelfs over zaken waar mensen niet bij waren of niets van weten. Je zit om zes uur ’s avonds op een terras een pintje te drinken en voor je het weet gaat het gerucht dat je daar om elf uur ’s avonds ladderzat buitenstrompelde. Daar sta je machteloos tegen.”

Kom kom, je zoekt dat zelf toch ook op? Over iemand als Boussoufa hoor je nooit zulke verhalen.

“Oké, maar ik kan toch geen 24 u. op 24 u. thuis blijven?! Zo ben ik niet. Het is toch normaal dat een jonge gast af en toe op stap gaat? Dat mag ook, je moet alleen weten wanneer. En dat voel je zelf het best. Ik overdrijf zelden.”

Dat is de keerzijde van je flamboyante karakter. De technische staf heeft je er voor het seizoen ook op gewezen dat je moest oppassen met al die fluorescerende pakjes en kapsels. In een mindere periode krijg je dat als een boemerang in je gezicht.

“Weet ik, dat is het prijskaartje dat ik betaal voor mijn uitgesproken persoonlijkheid, maar dat aanvaard ik. Het is trouwens niet dat ik met een zwarte outfit of met een normaal kapsel ineens beter ga presteren, hoor. Ik heb problemen gekregen met die kleurrijke truitjes, maar bon … Als ik vanaf nu met zwarte truitjes speel, gaat de pers dan stoppen met kritiek geven?”

Misschien.

“Geen probleem, dan draag ik vanaf nu zwart.”

Nog een verwijt dat vaak terugkeert, is je gebrek aan concentratie. Logan Bailly, dat is: grote klasse, maar af en toe concentratieverlies.

“Dat kan.”

En je bent enkel op te laden voor topwedstrijden.

“Voor een topaffiche heb je vanzelf meer motivatie, dat is normaal. Maar ik kan ook presteren voor zogezegde kleinere matchen, tegen Roeselare houd ik toch de nul?”

Een van de zaken die Guy Martens spijtig vindt, is dat je bijvoorbeeld zelden uit eigen beweging naar wedstrijdbeelden zal kijken. Hij moet je altijd aansporen.

“Ik heb thuis geen programma op mijn pc om de videobeelden te zien op sporza.be. Maar als ik bij mijn ouders in Luik kom, kijk ik zeker.”

Maar je zou nog meer tijd moeten investeren in natrainen of jezelf verrijken buiten de trainingsuren.

“Misschien. Maar je moet niet alles ineens willen veranderen. Stap voor stap. Net als Bolat blijf ik ook na op training. Af en toe.”

Je bezit een imposant lichaam, train je dat nog vaak?

“Ik ben altijd erg bezig geweest met mijn lichaam. Ik heb het een aantal jaren rustiger aan gedaan, maar sinds enkele maanden ga ik weer elke dag fitnessen.”

Omdat je merkte dat de goede vorm weg was?

“Neen, ’t is bijna zomer, hé ( lacht)!”

Correct

Waarom draait Genk nu minder dan vorig seizoen?

“Ik weet het niet. We moeten gewoon aanvaarden dat we een moeilijke periode doormaken. Net zoals Anderlecht een minder seizoen kent en Club Brugge vorig seizoen.”

Met nagenoeg dezelfde ploeg die net nog vicekampioen werd?

“We scoren moeilijker en daardoor verliezen we te snel ons geduld. Vorig seizoen scoorden we bijna altijd in het eerste kwartier en dan was het makkelijker voetballen. Nu blijft de wedstrijd lange tijd op slot.”

Volgens aanvoerder Hans Cornelis missen jullie een type als Tom De Sutter.

“Dat klopt. Barda is heel goed, maar alleen kan hij het ook niet. Je hebt in de voorlinie gewicht nodig. Iemand die kan koppen en in duel gaan.”

Waar blijft Bosnjak?

“Hij heeft het heel moeilijk om weer zijn oude niveau terug te vinden na die zware knieoperatie. In het begin van het seizoen kreeg hij zijn kans, maar hij was niet 100 procent en kende dan een logische terugval. Zijn vertrouwen is weg.”

Nog zo’n mysterie in Genk is Faris Haroun. Hij bengelt al vier jaar tussen bank en basisploeg. Intrinsiek nochtans een topper. Wat ontbreekt er dan aan?

Faris heeft alles: loopvermogen, linker- en rechtervoet, techniek, vista … Op zijn positie is hij de beste in België, maar als de trainer oordeelt dat zijn stijl niet bij ons spel past, is dat zijn goed recht. Over Dahmane kon je hetzelfde zeggen.”

Haroun wilde weg tijdens de winterstop. Jijzelf hebt nooit aan vertrekken gedacht?

“Neen, ik zit hier goed. Mijn dochtertje gaat hier naar school, mijn vrouw heeft een eigen kapsalon, ik krijg respect van de supporters en ik ben eerste keeper bij een van de beste clubs in België. Ik heb nog een contract tot 2011.”

Je hebt vlak voor de winterstop wel een nieuwe manager onder de arm genomen, Antoine Ettori, broer van Jean-Luc Ettori, sportief directeur van AS Monaco. Dat is toch ook met het oog op een buitenlandse transfer?

“Neen, een manager dient niet enkel om transfers te regelen, ook om je te helpen met sponsorcontracten of met problemen aan het huis of de wagen. Ik heb tijdens de winterstop met geen enkele club gesproken.”

Je gaat ervan uit dat je hier volgend seizoen nog keept?

“Tot nu toe wel. Maar als Genk voor een andere keeper kiest…”

Met Sinan Bolat hebben ze al een uitstekende vervanger in huis, die bovendien staat te trappelen van ongeduld.

“( knikt) Tja, ik heb ook tot mijn 21ste moeten wachten om mijn kans te krijgen bij Genk. Bolat is nog maar negentien. Bovendien hebben we met Davino Verhulst (20) nog een talent in huis. Die kan hier op termijn ook uitgroeien tot basisspeler.”

Door jou na dit seizoen te verkopen zou Genk het zich wel gemakkelijk kunnen maken.

“Ik weet niet wat de intentie is van Genk, ik heb er met de club nog niet over gepraat. Laten ze Bolat vertrekken, of mij? Er volgen nog drie maanden, daarin kan veel gebeuren.”

Hou je er rekening mee dat dit je laatste maanden kunnen zijn bij Genk?

“Natuurlijk. In de voetballerij kan de situatie soms snel veranderen. Ik voel wel dat die twee andere doelmannen ongeduldig worden, dat is een moeilijke situatie.”

Zou je er moeite mee hebben als Genk bijvoorbeeld de laatste weken van het kampioenschap Bolat een kans geeft om te zien of hij klaar is voor het grote werk volgend seizoen?

“Ja. Ik begrijp dat Bolat een kans wil volgend seizoen, maar als de club dat ook vindt, hoop ik dat ze dat eerlijk communiceren naar mij. Ik verwacht openheid op dat vlak. Ik ben daar zelf altijd heel correct in geweest, dan moet Genk dat ook zijn.” S

door matthias stockmans – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content