‘Je kan niet het derde budget van België hebben en roepen: we gaan kampioen spelen.’ Volgens assistent-trainer Jan Van Winckel, die afscheid neemt bij Club Brugge, lagen de verwachtingen er de voorbije jaren te hoog.

Zo. Adrie Koster blijft dus ook volgend seizoen trainer van Club Brugge. Koster had de voorbije weken gesprekken met de Brugse top, die half februari had gecommuniceerd dat bij het halen van een Europees ticket de trainer mocht blijven. Dat leek de voorbije weken plots minder zeker, maar uiteindelijk koos Club toch voor continuïteit. Een goeie zaak, vindt Jan Van Winckel, zijn afscheidnemend assistent. Hij gaat volgend seizoen werken voor K. Beerschot AC, zoals de Antwerpse club nu heet.

Van Winckel: “Voor dit Brugge is Adrie … beste keus is misschien wat veel gezegd, maar hij kent de kleedkamer en is als trainer gewoon absolute top. Hij bracht vernieuwing naar België, de spelers werkten graag met hem, en de staf ook. Op een gegeven moment hoorde je: Adrie krijgt zijn kleedkamer niet beheerd. Dat was ongelooflijke onzin. Adrie krijgt zijn kleedkamer juist enorm goed beheerd. Er was een ongelooflijke sfeer, er werd gelachen en plezier gemaakt. Waar je altijd voor moet opletten, is perceptie. Een man die charmant en aimabel is, wordt al snel bestempeld als ’te braaf’. Mocht Adrie er norser uitzien, dan had iedereen ongetwijfeld gezegd: amai, dat is een strenge, die stuurt Nabil ( Dirar, nvdr) twee weken weg en Wilfried ( Dalmat, nvdr) naar huis. Als Dalmat zegt dat hij de videoanalyse niet volgt, zal een Belgische coach – zo zijn wij, wij zijn compromismensen – Wilfried even laten doen en hem niet laten invallen. Adrie stuurt hem naar huis. Als Belg zeg ik dan: doe dat niet, morgen staat dat in de kranten en gaat dat incident weer een overwinning overschaduwen. Maar Adrie is daar vrij rigoureus in. Hij straft en neemt het gevolg erbij. Fijn om te werken, er is geen vergissing mogelijk. Ik herinner me dat Jo ( Blondel, nvdr) op een bepaald moment iets minder bezig was en ook twee dagen niet trainde. Toen zei Adrie: ik ga hem op de bank zetten, om die en die redenen. Jo kwam binnen en Adrie zei: ‘Jo, ik vond dat je de laatste weken niet honderd procent goed bezig was, ik kies iemand anders.’ Dat is de moeilijkste weg. Hij had even goed kunnen zeggen: ‘Jo, je hebt twee dagen niet getraind, nu even iemand anders.’ Die duidelijkheid is confronterend op korte termijn, maar op lange termijn haal je er wel winst uit. Rond Nieuwjaar gaf hij die duidelijkheid aan Vadis ( Odjidja, nvdr) en als je dan ziet hoe die de laatste weken speelde … Tactisch en technisch kan je Vadis niet veel bijleren, maar als mens heeft hij een serieuze ontwikkeling doorgemaakt. Hij weet nu dat niet alles rond hem moet draaien.”

Verwachtingspatroon

Zelf houdt Van Winckel het voor bekeken in Brugge. Iedereen vindt het bizar, knikt hij. En dus mag er wat uitleg bij. “Lees er al mijn interviews maar op na. Ik heb altijd duidelijk gemaakt dat ik geen ambitie had om mijn hele leven bij Brugge te werken. Dat had gerust gekund, want ik heb de indruk dat iedereen tevreden is over mijn werk.

“Ik heb nieuwe uitdagingen nodig. Daar zat ik al lang mee in het hoofd. Ik voelde ook dat ik bereikte wat ik hier wilde bereiken. Ik heb de voorbije jaren bij Club Brugge fantastische trainers gehad, Jacky ( Mathijssen, nvdr) en Adrie zijn boezemvrienden. Ik heb met het topsportlab gewerkt, ik heb een krachthonk gekregen, we hebben in het AZ Sint-Jan een labo kunnen opbouwen waarvoor we van de UEFA de stempel ‘centre of excellence’ kregen. We kenden de voorbije jaren amper blessures. Qua bezettingsgraad scoren wij voor wedstrijden al drie jaar op rij meer dan 90 procent beschikbaarheid van de groep. Dat is uitzonderlijk, 84 à 85 procent is normaal. Ik vind dat ook een teken dat er op een goeie manier wordt gewerkt aan de lichamelijke ontwikkeling.

“In Brugge krijg je te maken met jongens die laat biologisch matuur zijn. Echte Belgen die tot hun 21e, 22e doorgroeien, types als Simaeys, Lombaerts, De Sutter. Het gevaar is dat je dat niet herkent en die jongens laat vertrekken. Dat betekent ook dat als die jongens 18 of 19 zijn, je nog twee, drie jaar moet investeren. In Van Acker zal ook nog drie jaar geïnvesteerd worden, maar we weten wel dat hij in die tijd nog gaat groeien. Anderen zijn vroeg matuur: Vadis, Lukaku, Witsel.

“Adrie heeft nog geprobeerd me te overtuigen om het niet te doen. Het gesprek met Vincent ( Mannaert, nvdr) en Bart ( Verhaeghe, nvdr) was goed geweest, maar toch … ( lacht) In Beerschot wordt een nieuw project opgestart, daar ligt alvast een mooie uitdaging. Ik voel ook dat hier met de nieuwe wind verwachtingen werden gecreëerd. Daar ben ik niet bang van, maar ik vind wel dat je eerlijk moet zijn tegenover je supporters en dat heb ik de voorbije jaren gemist. Misschien kan je dat niet, in die mate eerlijk zijn, en ben ik daar te naïef in … Of ze die verwachtingen gaan kunnen inlossen? Ik hoop het, oprecht.”

Economische realiteit

Ook hij kwam met hoge verwachtingen naar Brugge. Met iets te hoge, merkt hij nu, als hij achterom kijkt. “Eigenlijk volgde ik toen het Belgische voetbal niet meer. Ik was vijf, zes jaar in het buitenland geweest toen het telefoontje kwam van Marc Degryse, die me op aanraden van Lieven Maesschalck had geadviseerd bij Club Brugge. Ik overschatte op dat moment de mogelijkheden van Club Brugge. Vóór die periode was Club een ploeg die goeie resultaten haalde. Na Sollied zijn heel veel spelers vertrokken. Gert Verheyen maakte jaarlijks vijftien goals, Timmy Simons was dé sterke man op het middenveld. Heel veel hing rond die twee mannen, ook in de kleedkamer, waar Gert maturiteit had en Timmy de leider was.

“Ik ben het seizoen na Jan Ceulemans gekomen. Het eerste jaar hebben we nog de beker gewonnen maar vervolgens hebben we gepresteerd volgens de economische realiteit. De eindstand is haast altijd een afspiegeling van je budget. Of je moet op bepaalde zaken innovatief zijn. Ik denk dat ik dat onderschat heb. Ik heb nooit geweten dat de budgettaire voorsprong die Anderlecht nam, zo groot was. Dat ook Standard die inhaalbeweging maakte, dat Genk daar stond, dat Gent zo kort stond. Ik heb ook verkeerd ingeschat dat er gebouwd moest worden aan een nieuwe ploeg. Er vertrokken heel veel spelers en de jonge talenten die in de plaats kwamen, misten de entourage om die stappen te zetten die Perisic, Odjidja en Van Acker nu wél zetten. Jan Ceulemans toont nu weer dat hij een heel goeie coach is, maar het gevecht bij Brugge kon hij niet winnen. Je hebt maar één kans to manage expectations. Toen Caje kwam, werd er gesproken over kampioen en beker. Dan kan je niet slagen. Het was de voorbije jaren moeilijk om bij Club Brugge te slagen. Hebben wij een enorm uitgebreid scoutingnetwerk, genre Twente, dat toptalenten als Chadli of De Jong oplevert? Neen. Een heel goed jeugdbeleid? Elk jaar breken bij Anderlecht of Standard toptalenten door: Carcela, Witsel, Fellaini, Kompany, Lukaku, … De laatste vijf jaar is bij Brugge alleen Coosemans doorgebroken. Dat is werk van een tiental jaren, van investeringen, van innovatief werken. Daar is Brugge niet mee in geëvolueerd. Als je Fellaini kan verkopen voor zestien miljoen euro heb je wel wat geld in je zakken om andere dingen te doen.

“Wij zijn héél regelmatig geweest. Genk is de voorbije vier jaren als achtste, negende, negende en nu eerste geëindigd. Standard: kampioen, zevende of achtste, nu tweede. Hier is enorm veel gebeurd, op management- en bestuursniveau. Absoluut geen cadeau voor de trainers. Maar elk jaar hebben we Europees gehaald, altijd derde, nu vierde. Maar die uitschieter hebben we gemist. Het is soms voor supporters makkelijker te dragen om één jaar als zesde te eindigen en het andere als kampioen, dan twee keer derde te zijn. Ik verwachtte meer op het moment dat ik hier kwam, maar toen ik er was, heb ik moeten vaststellen dat dit ons niveau was. En dat is ook de vaststelling van elke analist.”

Maar het verwachtingspatroon vooraf was wel meestrijden voor de titel. “Dat was onrealistisch. Je kan niet het derde budget van België hebben en roepen: we gaan kampioen spelen. Anderlecht hééft 35 miljoen euro, wij hadden 22 miljoen. Dat betekent dat Anderlecht Boussoufa kan halen die 1 miljoen euro netto verdient. Dat wij óók Van Damme willen, maar dat die naar Standard gaat. Dat heeft niet te maken met echtgenote of de sfeer in een club of een hart, maar met geld. Terecht, want het zijn beroepsvoetballers. Aan de media vertellen die daar van alles en nog wat over, maar daar gaat het niet om. Als Jelle genoeg geld had gekregen, had hij bij ons gevoetbald. Ik denk dat je daar eerlijk in moet durven communiceren. En daarnaast innovatief moet proberen te zijn.”

DOOR PETER T’KINT

“De laatste vijf jaar is bij Brugge alleen Coosemans doorgebroken.”

“Adrie krijgt de kleedkamer juist wel goed beheerd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content