Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Onlangs pleitte Henk Mariman, jeugdcoördinator van Club Brugge, er in Sport/Voetbalmagazine voor dat clubs zelf zouden mogen instaan voor de trainingen die hun talenten op de topsportscholen nu ’s ochtends van VFV-trainers krijgen. Hij vindt dat het huidige systeem onvoldoende rendement oplevert omdat de spelers volgens twee verschillende visies worden getraind. Bob Browaeys, sporttechnisch coördinator van de Vlaamse voetbalfederatie (VFV), zei in een reactie dat er naar een betere communicatie en samenwerking gestreefd moet worden.

Wat is in deze kwestie het standpunt van Bloso? De sportadministratie van de Vlaamse overheid keert de VFV ongeveer 800.000 euro per jaar uit om een topsportbeleid te voeren. Iets meer dan de helft daarvan gaat naar de vijf topsportscholen in Vlaanderen. “Dat geld moet goed besteed worden”, benadrukt Paul Rowe, topsportcoördinator van Bloso. “Het doel is topachtplaatsen en medailles te halen op EK’s, WK’s en Olympische Spelen.

“Het artikel van Henk Mariman geeft aan dat de VFV en Club Brugge, en andere clubs, eindelijk eens echt moeten gaan samenwerken. De opmerking die hij maakt, maakte ik de voorbije jaren al ettelijke keren. Leerlingen-topsporters krijgen van de selectiecommissie Topsportscholen, in het kader van het topsportconvenant tussen de sport- en de onderwijssector, een statuut om onder leiding, bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de geëigende sportfederatie tijdens de schooluren twaalf uur per week te trainen. Dan is het toch absurd als er geen overleg is tussen die federatie en de club waar zij hun avondprogramma afwerken? De programma’s moeten op elkaar afgestemd worden. Het moet één geheel worden. Maar er zijn verzachtende omstandigheden: de VFV is opgericht, maar moet haar eigenheid en bevoegdheid ten opzichte van de KBVB nog uitwerken. Bob Browaeys heeft in deze overgangsfase nog andere zorgen, ook om binnen de VFV zijn eigen topsportbeleid te kunnen voeren.”

Het is, zegt Rowe, binnen de bestaande regelgeving perfect mogelijk dat Club Brugge een rol speelt in de trainingen die hun talenten ’s ochtends op de topsportschool van VFV-trainers krijgen. “In andere sporttakken gebeurt het al. Sinds drie à vier jaar beginnen enkele topsportfederaties ook op vlak van topsport met goed gestructureerde clubs samen te werken, zonder evenwel hun bevoegdheden ter zake uit handen te geven. Volgens mij terecht: het is goed dat er privé-initiatief met niveau komt, ook in het voetbal. In tennis en gymnastiek worden er al enkele jaren structureel samenwerkingsakkoorden gesloten met bepaalde clubs. De federatie stelt kwaliteitsvoorwaarden en als je eraan voldoet, participeert zij mee in het programma, ook financieel, en oefent controle uit op de instroom en besteding van de middelen. Hier kan er tot eenzelfde akkoord gekomen worden. Het is zelfs mogelijk dat er dan met bijvoorbeeld Racing Genk een andere afspraak gemaakt wordt dan met Club Brugge. In elk geval is het de bevoegdheid van de voetbalfederatie om met haar clubs te praten en met een coherent voorstel naar de overheid te komen. Onze bekommernis is dat de federaties weten wat er gebeurt met de kinderen en de programma’s bewaken.

“Het Bloso is vragende partij om het privé-initiatief mee te stroomlijnen binnen de werking van de federatie om zo het Belgisch voetbal weer omhoog te trekken. Via het systeem van de topsportscholen zouden we graag bijdragen tot een werking die ertoe leidt dat de nationale ploeg beter wordt. De ideale situatie in Brugge lijkt mij dat de trainers van de clubs ook die van de topsportschool zouden zijn of dat beide samen minstens een coherente visie en programma zouden volgen.

“Het voetbal is natuurlijk complex. Er gaat veel geld in om en het zit nog altijd te veel in een sfeer van concurrentie tussen clubs en eigendom van spelers. Zolang we het gevoel hebben dat we kinderen van elkaar afpakken en dat we ze aan ons moeten binden tot ze renderen in het eigen A-team of via een transfer geld opbrengen, is er een probleem. Wat er moet gebeuren, is de territoriumgedachte achterwege laten en eens centraal vanuit het kind denken: wat moeten we doen om een getalenteerde jongen van tien jaar op te leiden tot iemand die op Champions Leagueniveau potten kan breken? Als je het eigendomsdenken verlaat, moet je klantgerichter worden, expertise bundelen en meer kwaliteit bieden. Het doel is niet om sant in eigen land te zijn, maar concurrentieel te worden op Europees en wereldniveau.” S

CHRISTIAN VANDENABEELE

‘Het doel is niet om sant in eigen land te zijn.’

Paul Rowe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content