Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Vorige week pleitte Henk Mariman, jeugdcoördinator van Club Brugge, in Sport/Voetbalmagazine voor een systeem waarbij de clubs zelf zouden instaan voor de trainingen die hun talenten op de topsportscholen nu ’s ochtends van VFV-trainers krijgen. Hij vindt (1) dat het huidige systeem niet werkt, omdat de spelers volgens twee verschillende visies worden getraind, en (2) dat het niet de taak is van de federatie om voetballers op te leiden.

“Het is wél onze taak”, zegt Bob Browaeys, KBVB-topsportcoördinator en sporttechnisch coördinator van de Voetbal Federatie Vlaanderen. “Ze is ons opgelegd door de UEFA en door de overheid. Wij móéten een integraal topsportbeleid voeren, daarom krijgen we ook een subsidie van 800.000 euro. Zorgen voor een goede talentdetectie en een goede talentontwikkeling is zelfs onze kernactiviteit. Dat doen wij zowel rechtstreeks, via de topsportscholen en de nationale jeugdploegen, als onrechtstreeks, via de clubs door kaderopleidingen en infoavonden.

“Het systeem, dat werd ontwikkeld door de minister van Sport en de minister van Onderwijs, is ons in 1998 opgelegd door de overheid en sindsdien bouwden we heel veel knowhow op. Veel van onze lesgevers zijn toppers, zoals Joost Desender in Brugge, Marc Noë en Chris Van Puyvelde in Wilrijk en Eric Abrams in Genk. Ik stel vast dat negentig procent van de jeugdspelers die de voorbije vijf jaar in de A-kern van Club Brugge geraakten topsportschool volgde, onder meer Thibaut Van Acker, Colin Coosemans, Jorn Vermeulen, Gertjan De Mets, Brecht Capon, Glenn Verbauwhede, Günther Vanaudenaerde, Dieter Van Tornout en Vincent Provoost. Je zult ons nooit horen beweren dat het dankzij ons is, zoals je van ons evenmin ooit ergens zult lezen dat het door de topsportscholen is dat Moussa Dembélé, Steven Defour en Kevin De Bruyne profvoetballer zijn geworden, maar we hielpen er wel aan mee. We vervullen in het proces een helpfunctie. Dankzij vier ochtendtrainingen op school komen jongens van veertien à vijftien jaar aan acht trainingen per week, wat absoluut noodzakelijk is om topsporters te kunnen vormen. Wij werken aan de individuele ontwikkeling van de voetballers en nooit op basis van hoge belasting. Een grote troef van ons systeem is bovendien dat de studiemogelijkheden van de topsportleerling niet gehypothekeerd worden. Bij ons kan hij een ASO-diploma halen waarmee hij naar de universiteit kan. In Nederland en Frankrijk is dat niet zo.

“Vergeet niet dat wij in het topsportproject niet alleen openstaan voor spelertjes van topclubs. Op de topsportschool in Brugge zitten bijvoorbeeld ook talentjes van Cercle, Roeselare, Kortrijk en Oostende én ook meisjes. Stel dat wij het niet doen, kunnen die clubs de opleiding die wij hen nu bieden zelf betalen?”

Maar de samenwerking tussen de clubs en de topsportscholen kan nog veel verbeteren, ontkent Browaeys niet. “Van twee kanten moeten we streven naar een nog betere communicatie en samenwerking, naar regelmatig overleg en een digitaal opvolgingssysteem. Maar eigenlijk zit Club in een luxesituatie, want er is in Brugge een topsportschool én drie van onze lesgevers zijn bij hen jeugdtrainer. Een van de drie is Joost Desender, volgens mij de grootste specialist van Vlaanderen op het vlak van lichamelijke voorbereiding. Ik snap niet hoe er dan een probleem van overbelasting kan zijn.”

CHRISTIAN VANDENABEELE

‘Van twee kanten moeten we streven naar een nog betere communicatie en samenwerking.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content