Sport/Voetbalmagazine zocht en vond vluchtelingen die op weg naar België hun liefde voor de bal niet verloren. Deel 2: Bobó reanimeert de voetballer in zichzelf bij Minor Ndako. Dat Brusselse opvangcentrum begon onlangs een zaalvoetbalclub.

Bobó Diakiesse: ‘Ik zie hier in Europa mensen die goed kunnen voetballen, jongens van mijn leeftijd en jonger. Maar spelers zoals in Angola zie ik hier nooit. Daar lopen kinderen bij wie de bal als een magneet aan hun voeten kleeft. Ze worden geboren om te spelen. Maar die gelegenheid krijgen ze niet. Als je in Angola bij een grote club wilt voetballen, moeten je ouders rijk zijn of connecties hebben. Daarom stelt het Angolese voetbal op wereldschaal niks voor. Maar op straat zie je ginder echte talenten.

‘Ik heb daar ook gelopen, in Luanda Cazenga, een buitenwijk van de hoofdstad. Op mijn blote voeten of op slippers dribbelde ik als tienjarige mannen die dubbel zo oud waren. Met vrienden verzamelde ik wat geld en begon ik mijn eigen ploegje. Op de markt kochten we voetbaltruitjes en voetbalkousen. We speelden op zanderige ondergronden. Met geplukte bloemen maakten we een middenlijn, doellijnen en strafschopgebieden. Soms deden we mee aan toernooitjes die ouderen in de wijk organiseerden.

‘Als kind hield ik veel van voetbal. Maar nu ben ik bijgekomen en heb ik op het veld niet meer hetzelfde gevoel. Mijn eerste jaar in België ging het nog, nadien werd het minder. Ik ben hier nu drie jaar. Tot mijn elfde leefde ik bij mijn ouders. Op mijn veertiende kwam ik via kennissen naar Europa. Ik vertrok uit Angola door een paar problemen, maar dat is een beetje persoonlijk.

‘Hier alleen zijn vind ik het moeilijkste. Ik woon nu in Minor Ndako, in een leefgroep, maar binnenkort moet ik op eigen benen staan. Ik ga daarbij wel hulp krijgen van Minor Ndako, maar ik zie het toch niet zitten. Ik kan niet alleen zijn. Ik word gek. Mijn papieren zijn ook nog niet in orde. Over enkele weken krijg ik antwoord. Als het neen is, valt er niks meer te doen. Waar moet ik dan naartoe? Ik heb geen idee. Dan zou ik misschien ook moeten stoppen met mijn studie. Weer een droom die in rook dreigt op te gaan.

‘Tot nu toe gaat het supergoed op school. Maar ik ben daar niet de echte Bobó, ik ken mezelf. Het is moeilijk om mijn echte ik te tonen. Als anderen mijn problemen zouden kennen, zouden ze die misschien gebruiken om mij belachelijk te maken. Het veranderde me, alleen naar Europa komen. Het maakte me harder. Ik vertrouw niemand meer. Alleen mezelf nog. Al jaren trek ik mijn plan met alles. Maar soms lijkt het alsof ik verdwaald ben. Alsof ik niet meer weet waar de uitgang is.

‘Ik vind het goed dat Minor Ndako begon met een zaalvoetbalploegje. Al die liefde die ik had voor voetbal, ik heb die nog. Maar mijn eerste matchen waren slecht. Na vijf minuten was ik dood. Dat irriteerde mij. In mijn derde match maakte ik mijn eerste goal. Vanaf toen begon ik weer serieus op mijn voeding te letten. De volgende wedstrijd scoorde ik twee keer. Ik kon het amper geloven. Ik zag zelfs een beetje troebel. Die roes van de overwinning is leuk. Ze moeten me gewoon wat tijd geven om mijn conditie weer op te bouwen.’

DOOR KRISTOF DE RYCK – FOTO BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘Ik vertrouw niemand meer.’ BOBÓ DIAKIESSE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content