De Belgische toerist die zich dezer dagen op Roemeense wegen begeeft, hoedt zich maar beter voor “oplichters die zich voordoen als politie” (citaat uit het Belang van Limburg). Ook wie door Hongarije en Bulgarije reist, loopt het gevaar het slachtoffer te worden van “maffiapraktijken als afpersing en beroving” (zelfde krant). En als Anderlecht niet oppast, heeft Rapid Boekarest vanavond vast wel de scheidsrechter omgekocht (eigen veronderstelling).

Mei 2000 reisde ik naar Boekarest om er Mircea Lucescu te interviewen. Door de lucht, wat ook al niet kon verhinderen dat ik mijn bagage pas terugzag twee dagen later bij het uitchecken uit mijn hotel. En had ik er die ochtend niet nog eens uitdrukkelijk naar gevraagd, niemand die me gezegd zou hebben dat ze ondertussen was aangekomen en met me mee terug kon. Nee, Oost-Europeanen, je wil er niet gauw iets mee te maken hebben.

Mijn hotel bleek eigendom te zijn van voormalig tennisser en manager van Boris Becker, Ion Tiriac. Aldus vertelde Lucescu, terwijl we samen in zijn Mercedes naar het trainingscentrum van Rapid Boekarest reden, de club die hij het voorgaande seizoen voor het eerst sinds 1969 weer landskampioen had gemaakt. Pal naast het grauwe Tiriacblok lag het veel chiquere Crown Plaza, gebouwd door de grote baas van Rapid. Lucescu legde uit hoe Rapid met deze man, eigenaar van een holding met onder meer ook een grote telefoonmaatschappij, de eerste Roemeense club in privé-handen was geworden enkele jaren na de revolutie van december ’89. Alleen het (toen nog) verouderde stadion elders in de stad was nog van het ministerie van Transport.

In dat stadion had ik de avond voordien gezeten, naast de zwijgzame chauffeur door wie Lucescu mij aan het hotel had laten afhalen en met wie ik eerst nog ten huize Lucescu zoon Razvan had ingeladen. Schuin achter ons zat voormalig topscheidsrechter Nicolae Rainea, de man die in ’80 de EK-finale tussen België en West-Duitsland floot. Rapid Boekarest tegen Farul Constanza, een degradatiekandidaat, eindigde op 0-0.

Terwijl de spelers onder een loden zon een lichte hersteltraining afwerkten, leidde Lucescu mij rond op het behoorlijk indrukwekkende trainingscentrum, inclusief hotel. Een oase van luxe in deze verder armoedige buitenwijk van Boekarest. In de nog in aanbouw zijnde kantoor- en fitnessruimten hielden eenvoudige mannen en vrouwen in schort even halt met hun stofdoek. Vol ontzag groetten ze Lucescu. We aten samen in het restaurant en hadden het daarna, vooruitblikkend op Euro 2000, uitgebreid over het Roe-meense voetbal. Maar ook over zijn politiek engagement, gevoed door de armoede waarin Roemenië zich ruim tien jaar na de revolutie nog bevond. “Ik geloof dat de traditionele partijen zullen verdwijnen,” zei hij, “en dat ecologische en humanistische partijen, waarin de mens centraal staat, hun plaats zullen innemen.”

Op de terugweg naar mijn hotel hielden we halt voor een in weer zo’n stoffige straat in het groen verscholen huis. Lucescu droeg een televisietoestel naar binnen, kinderen vlogen hem om de hals. Straatkinderen waren het, zei hij, voor wie hij dit schooltje had opgericht.

Een mens durft er niet aan te denken dat het allemaal opgezet spel zou kunnen zijn. Want, inderdaad, met Oost-Europeanen weet je maar nooit.

’s Avonds stuurde Mircea Rednic zijn 4×4 door de brede, groene lanen van Boekarest. Rednic, ex-Standard en even ook STVV, was toen nog speler van Rapid, vandaag is hij er hoofdtrainer. We reden rond het paleis van de in 1989 geëxecuteerde Ceaucescu, tuurden onder het nationaal voetbalstadion in gangen die leidden naar voor tanks gebouwde bunkers, en eindigden in Maxim’s, waar hij onfatsoenlijk veel voedsel liet aanrukken. Meteen na de wedstrijd tegen Farul, vertelde hij daar, waren vermoedens gerezen dat enkele spelers van Rapid omgekocht waren. En niet alleen was het gelijkspel een slechte zaak voor Brasov, waar Razvan Lucescu toen het doel verdedigde, maar vooral is Rapid een club van zigeuners, naar wie de wijk Giules, waarin het stadion ligt, trouwens is genoemd. Zigeuners, zo zei Rednic te hebben ondervonden, zijn warmbloedige en trotse mensen. “Nog liever zakken ze naar tweede klasse, dan dat ze moeten voortleven met de gedachte dat ze omgekocht zijn.”

De zigeuners van Rapid Boekarest hebben mijn sympathie.

Volgende week is scout Koen Meulenaere terug uit vakantie.

door Jan Hauspie

‘Zigeuners kunnen niet leven met de gedachte dat ze omgekocht zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content