Bij KV Oostende timmert Chedric Seedorf, de broer van viervoudig Champions Leaguewinnaar Clarence, ijverig aan zijn carrière.

Hoe het gaat ? Rustig”, antwoordt Chedric Seedorf, speler van KV Oostende én broer van AC Milanvedette Clarence. “Een typisch Surinaams antwoord,” grinnikt hij, “relaxed is de regel.” Nochtans is de geschiedenis van de familie Seedorf allesbehalve rustig te noemen. Vader Johan Seedorf groeide op in een tumultueuze tijd. Begin jaren zeventig, nog voor Nederland de onafhankelijkheid van Suriname erkende, keert Johan – op dat moment achttien – zijn moederland Suriname de rug toe. Johan houdt van zijn land, een passie die zijn drie zoons later zullen overnemen, maar besluit wegens een gebrek aan toekomstperspectieven naar Nederland uit te wijken. In de periode dat Johan zijn vertrek voorbereidt, raakt zijn vrouw Dulcie zwanger. Het bemoeilijkt Johans vertrek nog meer. Johan twijfelt, maar Dulcie overhaalt hem. In Nederland werkt Johan Seedorf zich te pletter : hij neemt twee jobs en slaapt zelden meer dan vijf uur per nacht. In 1976, terwijl Johan in Nederland zwoegt, wordt aan de andere kant van de wereld zijn eerste zoon Clarence Clyde See- dorf geboren. Uiteindelijk, op 9 mei 1978, vertrekken Dulcie en Clarence richting Nederland om er Johan te vervoegen. Vijf jaar later, in 1983, wordt Chedric geboren. Hij is de derde en jongste zoon in het rijtje, na Clarence en Jürgen.

Discipline en leiderschap

Volgens je vader was het tijdens de eerste jaren in Nederland soms kiezen tussen brood op de plank of een liter benzine om zijn zoons naar de training te voeren. Zijn jullie sober opgegroeid ?

Chedric Seedorf : “Uit respect voor mijn ouders weiger ik te zeggen dat we in armoede opgroeiden. Af en toe was het droog brood eten, maar we waren creatief. Ach, mijn ouders hebben keihard gewerkt om voor ons te zorgen. Mijn vader had twee jobs en mijn moeder werkte vaak ’s nachts. Als mijn pa thuiskwam van zijn job, moest hij ons nog naar de training brengen met een auto die maar half werkte. Hij hield er een verschroeiend levensritme op na. Ik weet niet of ik de kracht zou hebben om te realiseren wat mijn ouders deden. ‘De Seedorfs beschikken over een grote innerlijke rust op moeilijke momenten’, luidt een familiewijsheid. Het betekent dat we ons altijd wel door mindere periodes sleuren. Het gaat om de kracht van positief denken.”

Was het moeilijk om je als jongen van Surinaamse komaf staande te houden in het Nederland van de jaren tachtig ?

“Ik geloof dat het vandaag nog even moeilijk is. Ik had soms een dubbel gevoel : je bent Nederlander, maar wordt aangezien als buitenlander, terwijl je in Suriname wordt bekeken als Nederlander. Toegespitst op het voetbal betekent dat dat gekleurde spelers in Nederland vaak extra inspanningen moeten leveren om een kans te krijgen. Ik kende tijdens mijn jeugd erg veel getalenteerde gekleurde spelertjes, ik vraag me af waar dat talent gebleven is. Nu ja, er wordt vooruitgang geboekt, kijk maar naar de Surinaamse inbreng in het Nederlandse belofte-elftal.”

Duitse missionarissen gaven je overgrootvader de naam See- dorf, erfden jullie wat van de Duitse mentaliteit ?

“Wij zijn geboren leiders, met de borst vooruit. Ik neem graag het voortouw, zowel op het veld als ernaast. Mijn vader werd zelf strikt opgevoed, hij heeft die discipline steeds op ons proberen over te brengen. Doordat mijn ouders veel aan het werk waren, kregen we op jonge leeftijd veel verantwoordelijkheid. We plukken daar nu de vruchten van. Ik denk dat die discipline ook in het voetbal een troef betekent. De meeste Surinamers beschikken al over aangeboren fysieke kracht en over een uitstekende technische bagage. Als je dat combineert met discipline en aangeleerd tactisch inzicht, krijg je een mooie cocktail.”

De tol van de roem

Kregen jullie het voetbal in huize Seedorf met de paplepel ingegeven ?

“Mijn vader is verzot op het spelletje. Ik geloof dat hij als kind zelfs met een bal sliep. (mijmert) Het moet geen evidentie geweest zijn, want mijn opa (Frederik Seedorf, nvdr) had het helemaal niet begrepen op sport. Voor mijn vader betekende het voetbal dikwijls te laat thuis komen en dat betekende dan weer straf of buiten slapen. Hij moest stiekem wegsluipen om te gaan voetballen en stiekem thuiskomen, anders zwaaide er wat. Dat waren andere tijden. Voor mijn opa lagen de prioriteiten elders.”

Bij jullie thuis lag dat anders ?

“Ja, zelfs mijn moeder speelde competitievoetbal bij Almere. En wat nog opmerkelijker is, we hadden allemaal dezelfde voorkeurpositie : centraal op het middenveld. Ik vergelijk niet graag, maar mijn vader was een fysiek sterke middenvelder met een goeie balbehandeling. Ik geloof dat je dat bij zijn zoons wel terugvindt.”

Clarence zei ooit dat hij bij de jeugd het liefst aan de kant van de kantine speelde, omdat daar de meeste mensen stonden. Ben jij ook een publieksspeler ?

“In het voetbal draait het om efficiëntie. Anderzijds vind ik wel dat je als voetballer een entertainer bent, ik zal dus niet nalaten om een actie te maken als die kans zich aandient. Als je 3-0 voorstaat, kan er al wat meer, maar ik ga mijn ploeg niet in de problemen brengen door nodeloos te dribbelen. Ik vermoed dat ik bij Oostende als verdedigende middenvelder zal worden uitgespeeld. Ik wil het dus in eerste instantie zakelijk houden.”

Je begon je carrière bij de Ajaxjeugd, hoe blik je terug op die periode ?

“Het was speciaal. Clarence, Jürgen en ik speelden gelijktijdig bij Ajax, tot vandaag zijn we de enige drie broers die dat deden. We trokken ons aan mekaar op.”

Vanaf het debuut van Clarence in het eerste elftal van Ajax werd je wellicht te pas en te onpas met je broer vergeleken. Stoorde dat je ?

“Het spreekt voor zich dat Clarence mijn grote voorbeeld is, maar ik moet toegeven dat die voortdurende vergelijking irriteert. Bij de Ajaxjeugd hoorde ik constant dat ik even goed als mijn broer kon worden. Het lijkt wel alsof je steeds in de schaduw leeft. Wat kan je nog goed doen met een broer die vier keer de Champions League won ? (nadrukkelijk) Ik wil niet vergeleken worden met iemand anders.”

Gebroken carrière

In 1999 volgde je Clarence om bij de jeugd van Real Madrid te gaan spelen – zoals je je broer later ook naar Inter Milaan zou vergezellen. Waarom wilde je weg bij Ajax ?

“Ik had het gevoel dat de jeugdopleiding vastzat, van doorstroming was geen sprake. Plus, ik voelde me ook wel wat aangetrokken tot een stap in het ongewisse. Na mijn verblijf bij Real en bij Inter besloot ik terug te keren naar de Eredivisie om mijn speelkansen te vergroten. In 2001 debuteerde ik met NAC in de hoogste afdeling.”

Je kon er wel niet doorbreken.

“In 2003 werd mijn contract ontbonden en pendelde ik tussen Suriname en Nederland. Wat er precies misliep ? Zaken waarover ik liever niet spreek : ik sukkelde met mijn gezondheid – vervelende hoofdpijn die me stoorde – en bovendien waren er familiale problemen. Dat ik uiteindelijk, na twee jaar zonder voetbal, de draad weer oppikte, typeert me : opgeven is geen optie. Via AS Pizzighettone, een club uit de Italiaanse serie C, belandde ik bij Oostende.”

Vind je Oostende een stap hogerop ?

“Ik heb mezelf verbeterd, want op het eerste gezicht ligt het niveau hoger dan in de serie C. Oostende heeft een voetballende ploeg, dat kom je in de serie C niet veel tegen. Ik bouw weer op, maar ik kamp voorlopig nog met wat gebrek aan wedstrijdritme. Toch geloof ik nog altijd dat ik kan doorstoten tot de Europese subtop. Ik wil op mijn dertigste kunnen zeggen dat ik er alles aan gedaan heb om het maximum uit mijn capaciteiten te puren. Ik praat met Clarence ook af en toe over mijn carrière. We durven mekaar bekritiseren. (lacht) Ik vind bijvoorbeeld dat hij nog aan zijn verdedigend spel moet werken.”

Gebrek aan respect

Over kritiek gesproken, Clarence heeft in Nederland lang het negatieve imago van eigenwijze jongen met zich meegedragen, projecteren sommige mensen dat beeld op jou ?

“Ja, sommigen gaan je niet op je spel beoordelen, maar op de vermeende negatieve karaktertrekjes van je broer. Dat beeld van Clarence is tussen haakjes onterecht. Als mens is hij voor mij een groter voorbeeld dan als voetballer. Wat er ook van zij, in Nederland heeft hij inderdaad veel tegen het clichébeeld moeten opboksen. Er is een wedstrijd van Clarence die me bijblijft : die match in de Amsterdam Arena voor het EK 2000 tegen Tsjechië. Oranje speelde slecht en mijn broer, als rechtsmidden uitgespeeld, wordt in de 58ste minuut gewisseld onder striemende fluitconcerten. Ik zat met mijn moeder in het stadion, zoiets gaat dwars door je hart. Ma heeft voor zichzelf gezworen nooit meer een wedstrijd van Clarence bij te wonen. Die belofte houdt ze nog steeds.”

Is Clarence niet gewoon een moeilijke jongen ?

“Neen, Clarence is zelfverzekerd, niet arrogant. Sommige mensen houden er niet van dat iemand zegt waar het op staat, dat is hun probleem. Ik verkies zelf dat mensen me hun mening in mijn gezicht zeggen. Ik ben een tikje introverter dan Clarence, ik hou me meestal wat meer op de achtergrond. We denken allebei erg na over de dingen, maar we brengen het anders over. Pas op, ik zal ook duidelijk mijn mening verkondigen. Jürgen is in dat opzicht een buitenbeentje, hij is zachter.”

Vind je dat je broer te weinig gerespecteerd wordt in Nederland ?

“Het feit dat Clarence ondanks alles steeds heeft willen terugkeren in het Nederlandse elftal, vind ik onwaarschijnlijk. Ik zou in zijn plaats bedankt hebben. Laat me het zo samenvatten : in Suriname zijn het respect en de trots voor Clarence groter dan in Nederland. President Venetiaan heeft hem in juli nog onderscheiden in de ereorde van de Gele Ster. Toen hij laatst voor enkele dagen in Suriname was, na het winnen van die vierde Champions League, vlogen de mensen hem bijna rond de nek. (lacht) Misschien wordt Clarence ooit nog wel president van Suriname, ze noemen hem er al El Presidente.”

De Surinaamse wortels

Clarence is erg begaan met het lot van Suriname, heb jij een even sterke band met dat land ?

“Het land heeft me altijd geboeid. Vanaf het eerste ogenblik dat ik er kwam – op mijn elfde – was ik dadelijk verkocht. De natuurpracht is onvoorstelbaar, ik hou ervan om een hele dag op een rustig plekje te zitten vissen, (lacht) ook al vang ik een hele dag niks. Nee, Suriname, dat trekt aan. Het is telkens thuiskomen, de helft van mijn familie woont er nog steeds. Na mijn voetbalcarrière wil ik me daar vestigen, mijn vriendin is ook voor een kwart Surinaamse. Ook zij voelt die verbondenheid. Ik zou graag iets doen voor het land, de mensen helpen. Er is nog veel armoede.”

Doe je al iets voor Suriname ?

“Met de Suriprofs (Surinaamse profvoetballers, nvdr) wordt in Amsterdam jaarlijks een wedstrijd gespeeld tegen een Nederlands elftal; de opbrengst van de ticketverkoop gaat dan naar behoeftigen in Suriname. Het is mijn droom om ooit het Surinaamse elftal aan een WK te zien deelnemen. Als Trinidad en Tobago dat kunnen, waarom Suriname dan niet ? Voorlopig is de plaatselijk competitie nog amateuristisch, op termijn moet dat geprofessionaliseerd worden. Suriname heeft misschien maar een handvol inwoners, maar er huist veel talent. Clarence wil in oktober beginnen met een ‘Para Junior League’, ook dat moet jonge talenten aan de oppervlakte brengen, maar het gaat niet alleen om het voetbal. Het gaat ook om het aanleren van waarden, normen en culturele verschillen. De plaatselijke levensstijl en andere zaken, zoals religie, maken dat de overstap naar Europa vaak moeizaam verteerd wordt.”

Ben je ook bezig met winti, de traditionele godsdienst van Suriname ?

“Voor de geboorte van Clarence had mijn opa een visioen waarin hem de geboorte van een bijzonder kind werd aangekondigd, een kind dat sterk verbonden zou zijn aan zijn geboorteland. Ikzelf heb nog nooit een visioen gehad, maar ik geloof wel in dergelijke zaken. In mijn geval gaat het vooral om het navolgen van bepaalde rituelen. Surinaamse mannen laten hun vrouwen bijvoorbeeld niet koken als ze ongesteld zijn. Die spiritualiteit is nog iets Afrikaans in Suriname, het gaat om gebruiken die de geïmporteerde Afrikaanse slaven – vooral Ghanezen – destijds overbrachten. Persoonlijk vind ik die spiritualiteit belangrijker dan het materiële. Het gaat niet om een mooie auto of een prachtige villa.”

Als het leven niet om het materiële draait, dan vind je wellicht dat topsporters te veel verdienen.

(lacht hard) “Neen. Ik vind wel dat het voetbal te commercieel is geworden. Anderzijds, Clarence heeft keihard gewerkt voor alles wat hij heeft bereikt. Daarom, zelfs als ik in geldnood zit, dan nog zal ik niet bij mijn broer aankloppen. Wat van hem is, is van hem. Soms vragen mensen me waarom ik nog voetbal. ‘Je broer heeft toch hopen geld’, redeneren ze. Dat stoort me. Ik sta op eigen benen.” S

Door Bert Boonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content