Dat RC Genk tot de laatste speeldag zal meestrijden voor de titel staat nu wel vast. Het zou voor Marvin Ogunjimi de kroon op een uitstekend seizoen zijn. En zeggen dat hij niet eens een jaar geleden ei zo na de deuren van de Cristal Arena definitief achter zich dichttrok.

Voor Peter Maes, trainer van Lokeren, is RC Genk titelfavoriet. Na afloop van Lokeren – Genk stelde hij: “Ze hebben voorin de spelers die het verschil maken en uit het niets kunnen scoren. Dat kan in de eindsprint een doorslaggevende factor zijn.”

Een van die drie Genkse sluipschutters is Marvin Ogunjimi, 23 jaar en al sinds 2004 onder contract bij de Limburgers. Al járen wordt hij een sluimerend talent genoemd, maar een gebrek aan regelmaat en een opeenvolging van blessures zorgden ervoor dat de Mechelaar nooit echt tot de upper class-spelers van onze competitie werd gerekend. Ogunjimi was een man van momenten, zo luidde het verdict. Zoals twee jaar geleden in de bekerfinale tegen KV Mechelen, toen hij het seizoen van Genk redde door met zijn twee doelpunten de beker van België binnen te halen. Maar nadien niet kon bevestigen.

Die trage ontbolstering was vooral een zaak van te weinig maturiteit, vindt Ronny Van Geneugden, zijn beloftetrainer en latere hoofdtrainer bij de Genkse eerste ploeg. “Marvin gedroeg zich te lang als een puber,” zegt Van Geneugden, “het duurde een tijdje vooraleer hij het voetbalvak serieus nam. Ik spreek dan over voeding en alles wat rond het voetbal hangt. Hij was ook heel ongeduldig. Dit seizoen heeft hij duidelijk stappen voorwaarts gezet. Hij was niet alleen een heel seizoen regelmatig, Marvin was ook tijdens de wedstrijden veel constanter aanwezig. Hij lijkt mij volwassen geworden.”

Hugo Broos bedanken

Marvin Ogunjimi kan niet anders dan de woorden van zijn ex-trainer beamen. Bij de vraag of hij tevreden is met zijn seizoen tot dusver, haalt hij spontaan een anekdote van enkele jaren geleden boven. We spreken 2007, Hugo Broos is op dat moment hoofdtrainer van Genk.

Marvin Ogunjimi: “Ik voelde me misbegrepen omdat ik amper kansen kreeg van Broos. Ik wist dat ik talent had en ik wilde mij bewijzen, vandaar wellicht mijn ongeduld. Maar achteraf moet ik toegeven: ik was er niet klaar voor. Hij had gelijk, ik was een onbezonnen ventje. Eigenlijk moet ik Broos bedanken voor de les. Zo heb ik geleerd dat je moet werken om er te komen. Je kunt niet altijd van het leven willen genieten.

“Het is een fase in mijn carrière geweest waar ik door moest. De uitleenbeurt aan RKC Waalwijk het jaar daarop is heel leerrijk geweest. Ik kon er mijn hoofd vrijmaken en elke week spelen.”

De persoonlijke doelstelling voor dit seizoen was dat je regelmatiger moest worden. Ben je daarin geslaagd, vind je?

“Vooral vorig seizoen en na de bekerfinale was ik te vaak geblesseerd. Deels een mentale kwestie: soms dácht ik te snel dat ik weer geblesseerd was. Dit seizoen veranderde dat, ik miste bijna geen enkele training.”

Waarom kan je die regelmaat nu wel brengen?

“Voeding, rust in je leven, verzorging. Weet je wat ik ook opvallend vind? De geboorte van mijn zoontje Jayden ( eind 2009, nvdr) viel samen met de komst van Frank Vercauteren. Sindsdien presteer ik veel constanter. Jayden is nu zestien maanden, hij geeft me rust. Als ik thuiskom van de training en ik zie hem lachen, dan vergeet ik alles.”

In het begin van het seizoen zag het er nochtans niet zo rooskleurig uit voor jou. Je kwam amper aan spelen toe en verklaarde openlijk dat je weg wilde.

“De eerste competitiewedstrijd was ik nog geschorst, nadien speel ik Europees tegen Turku een goede wedstrijd, maar verdween ik toch weer naar de bank. Het duo Vossen-Barda kreeg de voorkeur, en terecht, want de ploeg draaide goed. Toen heb ik mijn hoofd even laten hangen.”

Was dat weer de oude Ogunjimi die de kop opstak?

“Misschien. Ik was gewoon boos op mezelf. Eind vorig seizoen kon ik belangrijk zijn voor Genk en ik had gehoopt dat nu weer te kunnen zijn. Het was augustus en er was wat gedoe over een transfer of bijtekenen. Ik heb het twee weken mentaal moeilijk gehad. Tot ik de knop omdraaide en tegen Porto een goede prestatie neerzette. Daarna was de trein vertrokken.”

Het was toch enigszins verbazend dat je bijtekende amper enkele weken nadat je je ontevredenheid uitte en zei dat je na zeven jaar Genk eens van lucht wilde veranderen.

“Op 31 augustus, de laatste dag voor de transferdeadline, zette ik mijn handtekening onder een nieuw contract tot 2015. Tot dan had ik overwogen om niet bij te tekenen, want dan was ik eind dit seizoen transfervrij. Anderzijds wilde ik ook wel bij Genk blijven, als ze tenminste voldoende inspanning zouden doen om mij te behouden.”

Het was een financiële kwestie?

“Er was interesse uit het buitenland, ik wist wat ik daar kon verdienen. Dat speel je dus wel wat uit. Maar ik moest ook rekening houden met mijn zoontje en uiteindelijk besloot ik geen risico’s te nemen. Ik had ook geen zin om zes maanden op de bank te zitten en dan te vertrekken.”

Heeft de club je onder druk gezet om bij te tekenen?

“Neen. Op de laatste dag voor de transferdeadline hebben ze gewoon een extra inspanning gedaan om mij langer aan de club te binden. Daarvoor moet ik hen bedanken.”

Eindeloos herhalen

In november viel Kevin De Bruyne uit met klierkoorts. Je zag dat het spel van Genk nadien wat slabakte. Wijst dat op de waarde van De Bruyne?

“Dat denk ik wel. Hij ziet het spel sneller dan eender wie, als spits is dat een droom om mee te spelen. Je moet er gewoon staan. Steven Defour bezit die kwaliteit ook. Qua potentieel zitten die op hetzelfde niveau, maar dan op een andere positie. Defour zie ik eerder als controleur voor de verdediging, zoals Xavi bij Barcelona, naast een buffer.”

Is De Bruyne een flankspeler of een nummer tien volgens jou?

“Hijzelf speelt liever op de tien, zo is hij ook opgeleid, maar ik denk dat hij op de flank minstens evenveel rendement haalt. Zijn tweevoetigheid is daar een grote troef. De Bruyne is een klasbak, het verbaast me niets dat clubs als Chelsea achter hem zitten. Hij kan bij elke topclub slagen, als hij rustig blijft.”

Verschillende analisten verklaarden vorige week in dit blad dat de offensieve weelde van Genk in de eerste plaats te danken is aan het tactische concept van Vercauteren. Door de creatieve spelers – De Bruyne en Buffel – op de flank te zetten. Akkoord?

“Het is vooral te danken aan het trio naast het veld. Hans Visser, Frank Vercauteren en Pierre Denier zijn heel complementair als coachingstaf. Vercauteren heeft zijn visie, Visser werkt specifiek op de aanvallende spelpatronen en Pierre Denier is de rustige factor in het geheel.”

Wat doet Visser concreet met de aanvallers?

“Dikwijls trainen we nog wat na. Dan trapt hij bijvoorbeeld wat strakke ballen voor doel en leer ik die afwerken aan de eerste paal. Zoals toen ik samen met Elya ( Barda, nvdr) geschorst was na de match tegen Club Brugge. Die tijd hebben we gebruikt om nog extra te werken aan onze looplijnen – opduiken aan de eerste paal! – en beheerst afwerken met de binnenkant voet.”

Dat opduiken aan de eerste paal is echt wel jullie stokpaardje.

“Een kwestie van eindeloos herhalen. Bijna al mijn doelpunten scoor ik aan de eerste paal, dat is geen toeval. Wanneer je als spits eerst naar de tweede paal zoekt, loop je achteruit, en als je dan plots van richting verandert en vooruit loopt, heeft de verdediger nooit de tijd om op tijd in die baan te komen. Je bent telkens die fractie sneller, dus zelfs als je weet wat we gaan doen, valt er weinig tegen te beginnen.

“Als je ziet dat het harde trainingslabeur rendeert, geeft dat een enorme voldoening. We oefenen bijvoorbeeld ook heel vaak op kruisen. Dat is dan eerder een aangelegenheid van de hele ploeg. De Bruyne en Buffel moeten weten wanneer en waar ze de bal kunnen geven. Dat is net het mooie aan dit seizoen, al die ingestudeerde zaken komen eruit.”

Welke goal staat voor jou symbool voor die trainingsarbeid?

“Onze eerste goal thuis tegen Standard, na twintig seconden ( op 17 oktober, resultaat 4-2, nvdr). Jelle gaat in de bal, hij draait en ik loop in de rug van de verdediger. Daar trainen we op: één spits gaat naar de bal, de ander gaat diep.”

Het verschil tussen Barda en Vossen

Een andere vaststelling van de Genkwatchers: de spitsen lopen minder buitenspel dit seizoen. Ook de vrucht van eindeloos trainen?

“Dat klopt. In het begin van het seizoen liep ik nog tamelijk veel buitenspel, omdat de tegenstanders doorhadden hoe we speelden. Daardoor probeerden ze heel hoog te spelen en dat was nieuw voor ons. Daar hebben we dan op getraind: leren wachten om diep te gaan en veel meer kruisen. Als spits wil je soms te snel diep lopen, want als je eerst moet inhouden dan breek je je snelheid af. Maar het is een kwestie van afstemming met het middenveld of de verdediging.”

Gaat dat blindelings of is dat iets dat moet groeien?

“In het begin keek je nog vaak naar elkaar en zocht je oogcontact met de man die de pass zou versturen, nu is dat met de ogen dicht. Tözsér beheerst dat perfect, hij heeft een fantastische pass en weet heel goed hoe wij zullen bewegen. De Bruyne ook. Dat is hun talent, om met één pass een opening te vinden.”

De metamorfose van Tözsér is opvallend. Het eerste doelpunt tegen Gent was daar een goed voorbeeld van: vroeger zou hij daar – in de zestien van de tegenpartij – nooit verschenen zijn.

“Ook weer een kwestie van looplijnen. Vercauteren leerde hem op het juiste moment de diepte te zoeken. Fabien Camus zou dat ook kunnen, maar die is geblesseerd.”

Eerlijk: we hadden nooit gedacht dat Tözsér de motor had om zo te spelen. Hebben jullie zwaar aan de conditie gewerkt onder Vercauteren?

“Eigenlijk niet. Vroeger was het samen het bos in en lopen maar. Nu trainden we vooral gericht volgens compartiment, er kwam geen enkele bosloop aan te pas.”

Was er even paniek binnen de ploeg toen João Carlos verkocht werd tijdens de winterstop?

Carlos is een verdediger van een ander kaliber, wellicht de beste in België, en toch heeft Genk niet ingeboet aan kwaliteit. Over Torben Joneleit wordt amper gesproken, maar dat is ook een topper. Zwaar onderschat, zeker puur verdedigend. Net als Eric Matoukou, die jongen staat er toch elk seizoen opnieuw. Hij is een belangrijke pion in het elftal. En dan is er nog Anele. Er was dus geen paniek, de club wist dat er voldoende alternatieven voorhanden waren. Joneleit – Matoukou is een mooie defensieve tandem voor de toekomst. Indien nodig kan ook Anele centraal spelen en Anthony Vanden Borre op rechtsachter.”

Voorin kan Vercauteren naar hartenlust roteren. Statistieken leren dat zo ongeveer elke mogelijke combinatie voorin even productief is. Wat zijn de verschillen tussen de verschillende offensieve tandems?

“Als ik met Barda speel, moet ik dieper blijven. Hij is enorm balvast en komt meer in de bal. Met Jelle erbij wisselen we meer af: de ene diep, de andere afhaken. De ene eerste paal, de andere tweede paal. Barda geeft graag de steekbal, terwijl Vossen veel loopt en kruist.”

Gek in het hoofd

Je maakte dit seizoen ook een opvallend debuut bij de Belgische nationale ploeg. Hoe is het daar spelen?

“Helemaal anders. Daar speel ik alleen in de spits. Bij Genk komen we vaak één tegen één te staan, bij de Rode Duivels heb je constant twee verdedigers in je nek.”

Je hebt ooit je voorkeur uitgesproken voor de 4-4-2.

“Ja, omdat ik een speler ben die graag in de ruimte loopt en veel beweegt. Terwijl je in bijvoorbeeld een 4-3-3 vooral als targetman dient. Ik kan beide, dat is wellicht mijn sterkte. Ik kan een bal bijhouden en kaatsen.”

Was je verbaasd dat je het niveau van de Rode Duivels zo snel oppikte?

“Eigenlijk wel. Het niveau op training ligt een pak hoger, maar ik voelde meteen veel vertrouwen van de trainer en als je dan zo kan invallen zoals ik tegen Kazachstan, dan ben je vertrokken natuurlijk. Na mijn prestaties volgde het respect vanzelf.”

Je hechte band met Lukaku viel meteen op. Van waar kennen jullie elkaar?

“Gewoon, de nationale ploeg. We delen dezelfde interesses, spelen samen online Playstation, komen uit dezelfde streek. Lukaku is een fijne kerel. Nadat hij geblesseerd uitviel tegen Kazachstan en ik hem verving, feliciteerde hij me met mijn prestatie. Net zoals tegen Oostenrijk. Hij is oprecht blij voor een ander.”

Heb je Lukaku advies gegeven in zijn moeilijker momenten eind vorig jaar?

“Ik begrijp de mensen niet. Die jongen is zeventien jaar en had het hoop en al drie of vier weken wat lastiger om het doel te vinden. Dat kwam deels door een blessure en deels door een gemiste voorbereiding. Die kritiek op hem vond ik niet eerlijk. Ik heb hem de raad gegeven om niet te veel naar de buitenwereld te luisteren. Je hebt mensen die weten waar ze het over hebben, maar het merendeel geeft kritiek zonder dat ze ooit zelf op een bal hebben getrapt. Hij heeft talent en zal zeker bij een topclub belanden. Laat de journalisten maar praten, zeg ik altijd. Zij maken je carrière niet.”

Maar ze bepalen wel je imago tegenover het grote publiek.

“Dat is bij mij gebeurd. Ik was te lui, ik werkte niet genoeg, ging te veel op stap … Zo heb ik ook een tijdje alles over mij heen gehad. Daarom praat ik niet meer met bepaalde personen.”

Tegenover de media houd je afstand, terwijl je in de kleedkamer wel te boek staat als mondig en aanwezig. Is je wantrouwen tegenover de media zo groot?

“Tegenover iedereen die ik niet goed ken eigenlijk. Sommigen denken daarom dat ik arrogant ben. Ik ben gewoon afstandelijk. Daarom zal ik voor de rest van de play-offs ook geen interviews meer geven, want ik kan me enkel maar ergeren aan de vragen die ik zal krijgen. Dat wil ik vermijden want dit zijn misschien de belangrijkste weken in mijn carrière. Maar wees gerust: ik hou van lachen en ik ben een beetje gek in mijn hoofd.”

Met die afstandelijkheid tegenover de pers geef je wel ergens toe dat de kritiek je raakt.

“Dat ga ik niet ontkennen.”

Een WK laten schieten

Bijna was je nooit Rode Duivel geworden en speelde je nu in het shirt van Nigeria.

“Ja, mijn vader is van Nigeriaanse afkomst. Ik heb wel nooit een band gehad met hem of met het land, maar vlak voor het WK in Zuid-Afrika bleek die nationale bond mij te volgen. Had ik echt doorgeduwd dan was ik wellicht met hen meegegaan naar het WK. Het was aanlokkelijk want ik ging ook mijn laatste contractjaar bij Genk in, een geslaagd WK had een mooie vitrine kunnen zijn.”

Waarom heb je dat niet gedaan?

“Met Genk zaten we in de play-offs en ik wou hier geen ruzie maken. Bovendien had ik nog niet veel bewezen en lopen er ook bij Nigeria topspitsen rond. En als je voor een Afrikaans land speelt, brengt dat toch meestal een hoop extrasportieve problemen mee. Maar goed, met dank aan God ben ik nu heel gelukkig bij de Rode Duivels.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: JELLE VERMEERSCH

“Als spits is het een droom om met Kevin De Bruyne te spelen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content