Op zijn twaalfde verhuisde Bruno Godeau voor twee jaar naar Hongarije.

Bruno Godeau: “Ik kom uit Laken, Brussel, en ging in de wijk Bockstael (vlak bij het Koning Boudewijnstadion, nvdr) naar school. Een beetje vreemd is misschien dat ik op mijn twaalfde voor twee jaar naar Hongarije vertrok. Dat zat zo. Mijn vader werkt voor GlaxoSmithKline en verhuisde naar ginder. Ik wilde eerst niet mee. Op dat moment voetbalde ik al vier jaar bij Anderlecht en je vriendjes achterlaten net als je overstapt naar de middelbare school, dat zag ik niet zitten. Maar uiteindelijk was het zo’n leuke ervaring dat ik nadien niet terug wilde naar België. Wij woonden in de heuvels rond de stad, ik volgde les op een Frans lyceum en liet me aansluiten bij MTK Boedapest. Hongaars spreek ik wel niet.

“Het kampioenschap was er fysieker dan het Belgische. Ik was er spits, zoals Roland Juhász, die is ook pas later verdediger geworden. Als mens vormt het je wel, je leert je plan trekken, je komt terecht in een land dat toch wel armer is. We hebben vrij veel gereisd, Slovakije, Slovenië, Oostenrijk, Kroatië, Tsjechië… Wat me frappeerde, buiten de steden, was toch de armoede. En ook de naweeën van het communisme. Oudere mensen stonden toch wel afwijzend tegenover buitenlanders. Jongeren niet, die waren open.

“Op school zaten jongeren uit diverse landen. Hongaren, uiteraard veel Fransen, maar ook mensen uit het Midden-Oosten én Noord-Afrika. Kinderen van mensen die in de industrie werkten, van ambassadeurs… Op voetbalvlak verloor ik niks. We hadden een goed opleidingscentrum. Toen we terugkeerden naar België moest ik van Anderlecht wel weer een test afleggen. De structuur was veranderd en ik kon er niet zomaar weer bij.

“Op school heb ik Latijn-wetenschappen gevolgd. In mijn laatste jaar was het wat moeilijker te combineren, omdat de school geen band had met de club. Uiteindelijk mocht ik wel één keer per week ’s ochtends meetrainen met Anderlecht. Ik ben nadien blijven studeren, volg nu het tweede jaar marketing. Met faciliteiten, ik splits mijn studiejaar over twee kalenderjaren. Voetbal gaat wel voor, dat is mijn werk. Eigenlijk zijn het tweede aparte werelden en dat zint me wel. Als ik me niet goed voel in de ene, kan ik in de andere mijn zinnen verzetten. Ik praat hier op de club niet over school, ik denk dat de coach pas in december te weten is gekomen dat ik in januari examens had…

“Management. Mijn vader zat er ook in. Wat me aanspreekt, kan ik eigenlijk niet zo goed omschrijven. Ik had op de secundaire school ook liever wetenschappelijke vakken. Mijn stage zal allicht over een combinatie van de twee werelden gaan.

“Het seizoen ben ik begonnen in de A-kern van Anderlecht, in de hoop daar een heel jaar te kunnen blijven. Niet om te spelen, voor een jonge verdediger is dat moeilijk, tenzij je zeer veel talent hebt. Toen ze in augustus zeiden niet op mij te rekenen, kwam Zulte Waregem, dat me al in mei wilde, weer in beeld. Ik ben geblesseerd naar hier gekomen. Pas half oktober was ik fit. Sindsdien heb ik al wat wedstrijden gespeeld, ik ben daar blij mee, want de ploeg draaide en in een verdediging verandert men niet zo veel. Ik heb het gevoel dat ik elke keer als ik mocht spelen, mijn kans wel heb gegrepen. Nu zien we wel.”

BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / IMAGEGLOBE

“De coach wist pas in december dat ik examens had.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content