De Nederlandse ex-renner Rinus Wagtmans zorgde ervoor dat Astana de Tour mocht rijden en werkt achter de schermen aan de toekomst van de ploeg en de wielersport.

de Tour mocht rijden en werkt achter de schermen aan de toekomst van de

ploeg en de wielersport.

Is dit toeval?”, vraagt Rinus Wagtmans retorisch en wijzend naar een ingemetselde steen onderaan in de gevel van zijn woning. “Hier woonde Wim van Est, in 1951 de eerste Nederlandse geletruidrager in de Tour.” Wagtmans’ vader masseerde de benen van Wimme. “Van Est was mijn buurman,” zegt Rinus, “en Woutje Wagtmans, die ook het geel droeg, mijn neef.”

Rinus – roepnaam Rini – was voorbestemd om renner te worden. Sint Willebrord, een West-Brabants dorp van nog geen tienduizend zielen langs de snelweg tussen Roosendaal en Breda, is heilige grond voor Nederlandse wielerfans. “Er bestaan zeventien boeken over de wielersport in Sint Willebrord”, aldus Wagtmans.

Onze conversatie is nog maar net op gang of zijn telefoon rinkelt. “De ambassadeur van Kazachstan”, zegt Wagtmans als hij de hoorn neerlegt. De Brabander zal benoemd worden tot ereconsul van Kazachstan. “Omdat ik ervoor gezorgd heb dat Astana de Tour mocht rijden.” Astana, het wielerteam genoemd naar de hoofdstad van Kazachstan en gesponsord door een conglomeraat van energiebedrijven uit dat land.

De straatjongen Wagtmans wordt ereconsul. Want straatjongen, dat was Rinus. Zijn vader zat aan de fles en vergreep zich aan zijn dochtertje. Zijn moeder werd versleten voor hoer. Ondanks zijn onprettige jeugd vergeeft Wagtmans zijn ouders. Iedereen maakt immers fouten. Plots toont hij een bruin koffertje. “Wat dit is, lees je in mijn biografie.” Ongekend, het uitstekende boek van Peter Ouwerkerk. Het leven van Rini Wagtmans is één lange onmogelijkheid, zo staat in het voorwoord.

Het bruine koffertje is Wagtmans’ enige bezit wanneer op een septemberavond in 1962 zijn moeder in een kleine vrachtwagen richting België verdwijnt. Zijn vader zit op dat moment in de cel. Rinus is vijftien. Een trui en een das, meer heeft hij niet. Op zijn 19e komt hij ongewild aan het hoofd van het bedrijf van zijn schoonvader, met 350 man personeel. Rinus is dan ook al vader. Maar hij zou wielrenner worden. Hij doet het bedrijf van de hand en zal een paar jaar later de gele trui in de Tour dragen. Bij zijn eerste deelname in 1969 wordt de Witte Bles zesde, een jaar later vijfde. “Ooit zou ik de Tour hebben gewonnen”, zegt Wagtmans resoluut.

Een aangeboren hartafwijking dwingt hem echter om op zijn 26e met wielrennen te stoppen. Een drama, maar de duizendpoot zal zich nu pas helemaal ontplooien. Hij wordt ploegleider, bondscoach en organisator, stapt in de gemeentepolitiek en werkt zich op tot succesvol zakenman. Lang voor de val van het IJzeren Gordijn drijft Wagtmans al handel met het Oostblok. Hij moet er de wielerploegen zien te kleden met Adidas. In 1981 begint hij zijn eigen onderneming: Gowa, een groothandel in sportkledij.

Wagtmans veert recht uit zijn bureaustoel, schuift een gordijn voor een boekenrek opzij en tovert een opbergmap tevoorschijn. Hij laat contracten zien. “Met Gowa sponsorde ik ieder jaar voor 250.000 dollar de sport in Kazachstan. Ik heb er vijftien jaar lang veertien dagen per maand verbleven. Ik werd afgehaald in auto’s van ministers. Ik had in Kazachstan een wielerschool vanaf 1992. Er waren toen al coureurs die in België koersen kwamen winnen bij de vleet.”

Op een foto van in die pioniersjaren staat Wagtmans te pronken voor zijn wielerschool tussen vier jonge Kazachse wielrenners. “Dit was het begin van de wielersport in Kazachstan.” Hun blauwe kledij met een gele zon erop lijkt sprekend op de uitrusting waarin de renners van Astana de voorbije Tour domineerden. “Dat truitje, die kleuren: die heb ik begin de jaren negentig al geïntroduceerd”, merkt Wagtmans op.

Communistische pers

Hij bladert door naar een andere foto, uit 2006, toen op het puin van Liberty Seguros de fundamenten werden gelegd van de huidige Astanaploeg. Wagtmans: “Daar was ik al bij. Ik ben intussen acht jaar met pensioen, maar ik ben achter de schermen blijven adviseren. Zolang het mij gevraagd wordt, zal ik pro Deo als een stuurman boven deze ploeg blijven zweven.”

Sturen én bijsturen. In de aanloop naar de Tour hing het voortbestaan van Astana aan een zijden draadje. Bruyneel en Armstrong lagen op de loer om de licentie, die in handen is van de Kazachse wielerfederatie, door te spelen aan een Amerikaanse sponsor. Wagtmans herleidt dit voorval tot een communicatieprobleem. “De renners kregen hun loon van een maand niet betaald. Het ging in totaal om 1.625.000 euro. Bruyneel stelde vragen, maar kreeg geen antwoord uit Kazachstan.”

Wagtmans bemiddelde. “De wielersport vormt een onderdeel van de maatschappij. De financiële crisis kon niet worden voorzien. Maar vanuit Kazachstan is uiteindelijk alles netjes betaald. Ook alle kosten, tot oktober.” Ten bewijze haalt hij er een document bij van Ernst & Young. “Toegegeven, het geld kwam niet altijd op tijd, maar de negentien miljoen euro, ons jaarbudget, ligt er. Bruyneel heeft de excuses vanuit Kazachstan aanvaard.”

Toch eiste de Internationale Wielerunie UCI een bijkomende bankgarantie van zes miljoen euro. “Niet één cent daarvan hebben we betaald. De UCI staat niet boven de wet: ze kan eisen stellen, maar niet veroordelen. Dat is de taak van de rechtbank. Ik ben voor de licentiecommissie verschenen en het is bij een berisping gebleven. Noem het een voorwaardelijke straf.” Wagtmans laat zich niet de les lezen.

Op het resultaat is hij best trots. Hij citeert uit Bruyneels column in De Telegraaf: “Dat we als Astanaformatie aan de start van de Tour staan, is aan Rini Wagtmans te danken. Hij heeft de wielersport een grote dienst bewezen.” Maar dat hoeft Nederland kennelijk niet te weten, stelt Wagtmans verontwaardigd vast. “Op de NOS drong Mart Smeets tijdens de Tour elke avond zijn kijk op, maar als belangrijk Nederlands adviseur kreeg ik niet één telefoontje om de Kazachse visie op Astana toe te lichten. Het lijkt wel de communistische pers, die nieuws achterhoudt. Wat ik soms lees en zie! Dan denk ik: hoe durven ze, ze kennen Kazachstan niet.”

Wagtmans draait zich naar zijn computerscherm en vindt een vers bericht van het Nederlandse persagentschap ANP in zijn mailbox. Er staat: “Kazachen zet je niet zomaar aan de kant. Bruyneel en Astana zijn nog niet van elkaar verlost.” Wagtmans slaakt een diepe zucht. De baas zijn tijd moet je respecteren, daar is hij principieel in. “Daarom was ik er ook tegen dat Armstrong en Bruyneel hun ploeg van volgend jaar wilden voorstellen op een persconferentie tijdens de Tour. Dat had ik niet eerbaar gevonden. Ik probeer ook de naam van hun sponsor ( RadioShack, nvdr) niet te vernoemen, omdat ik te veel respect heb voor Astana. Ik begrijp dat Johan een tandem vormt met Armstrong. Tot eind dit jaar echter zal hij nog netjes zijn taak bij ons volbrengen, zo heeft hij me op het hart gedrukt.”

Intussen gaat Wagtmans op zoek naar een opvolger. “Journalisten roepen maar wat namen, maar ik laat me grondig adviseren.” Wat als straks Bruyneel onvermijdelijk met renners aan de haal gaat die nog bij Astana onder contract liggen? Wagtmans: “Johan en ik zijn het erover eens dat we de wielersport niet met nog een nieuw imagoprobleem moeten opzadelen.”

De contractsituatie van Bruyneel verschilt volgens Wagtmans van die van de renners. “Ik erken Johans kennis en managementcapaciteiten. Geen enkele manager in de sport kan zo’n cv voorleggen. Maar zonder hem kan er na 31 december ook een Astana zijn. Als Bruyneel morgen sterft, gaat de wielersport gewoon verder. Maar als Contador er niet meer is, kan hij volgend jaar de Tour niet winnen. Ook zonder Bruyneel wint Contador volgend jaar de Tour. Bruyneel is vervangbaar, Contador niet.”

Paard met bit

“De woensdag na de Tour gingen we op een persconferentie uitpakken met het grote nieuws dat Contador bij Astana blijft”, zegt Wagtmans. “We hadden hem een aanbod gedaan ( een nettojaarloon van vier miljoen euro, vier seizoenen lang, nvdr), maar hij heeft bedenktijd gevraagd.”

Wagtmans toont in zijn uitgebreide contactenboek het visitekaartje van Francisco Javier Contador, Alberto’s broer en zaakwaarnemer, met wie hij binnenkort in Madrid een afspraak heeft. De onderhandelingsstrategie? “Ik zal aantonen dat wij zijn prestaties genegen zijn en de mens Contador respecteren.” Wagtmans spreekt van een premie, een boulevard in de stad Astana die naar Contador wordt genoemd, een standbeeld ook. Maar hoe zit het nu: blijft Contador of vertrekt hij naar Caisse d’Epargne? Wagtmans antwoordt met de hem eigen, aparte nuance: “Hij moet niet blijven, want moeten bestaat niet bij ons. Maar hij kan niet weg.” Contador heeft nog een contract bij Astana tot eind volgend seizoen.

“Heb je wel eens een paard gezien met een bit in zijn mond waar de hele tijd aan getrokken wordt?”, vraagt Wagtmans. “Wel, zo heeft Contador de hele Tour de France gereden. Dat doet pijn. Zonder dat bit wint Contador de Tour met tien minuten voorsprong zoals Merckx. Niemand ter wereld begreep dat er wel aangevallen kon worden, maar dat dit niet gebeurde.”

In zijn bureau heeft Wagtmans een pet hangen van El Pistolero. Hij hangt er nog vlug een geel bandje bij van Livestrong, om niet partijdig over te komen. Zijn sportieve voorkeur kan hij echter niet verbergen. “Ik heb de prestaties van Armstrong geanalyseerd. Om zeven keer de Tour te winnen heeft hij 22.400 km gereden, maar in werkelijkheid slechts 580 km gefietst. Armstrong luisterde altijd naar Bruyneel, Contador wenste dat niet”, aldus Wagtmans, die als renner ook graag de knuppel in het hoenderhok gooide.

Wagtmans legt een schema op tafel: de toekomstige structuur van Astana, die hij aan het uitschrijven is. De namen bij de functies zijn nog niet ingevuld, maar hij wijst op de centrale plaats van merchandising en beeldrechten. “Daar ga ik iemand voor aanstellen. Tijdens de Tour zag ik langs het parcours shirtjes verkocht worden van Astana voor 90 euro. Wie gaat met de winst lopen en met welk recht? Dat geld komt de renners toe. Ik wil Astana commercieel uitbouwen tot het Manchester United van de wielersport. Iedere renner die nu fietst, kan ik multimiljonair maken.”

Een voorbeeld? “Ik wil de renners vragen om met een webcam te fietsen. We laten wielerliefhebbers inloggen op een website voor twintig eurocent. De totale opbrengst herverdelen we vervolgens onder de renners. Hún welzijn is het doel. In de wielersport gaat helemaal niets aan geld om. Ik vind dat een tekortkoming. Daar staat tegenover dat de wielersport het goedkoopste middel is om als bedrijf wereldwijd aandacht te krijgen. De return sinds 1 januari wordt bij Astana geraamd op 75 miljoen euro. Dat is bijna vier keer het geïnvesteerde vermogen.”

Wagtmans heeft altijd een neus voor vernieuwing gehad. Aan een muur hangt een bordje van de Wim van Eststraat. Die bestaat ook echt en is vlakbij. Er staat een lange rij huizen langs. “De hele straat heb ik met een bouwpromotor in één jaar tijd laten aanleggen”, zegt Wagtmans. Zijn zaken met het Oostblok hebben hem geen windeieren gelegd. “Zelfs al word ik honderd jaar, ik hoef nooit meer te werken om den brode”, verklaart hij openlijk. “De export naar Oost-Europa was de redding voor onze economie in het westen. Dat ze nu de fout niet maken om Azië links te laten liggen, want daar ligt de toekomst van de economie. En ook ten dele van de wielersport.”

door benedict vanclooster

Contador had de Tour met tien minuten voorsprong kunnen winnen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content