Sport/Voetbalmagazine ging in het tussenseizoen de vier Senegalezen uit de top van de Jupiler Pro League bij hen thuis in Dakar opzoeken. Deze week aflevering 3: Mbaye Leye.

Zakdoekjes worden ons in de file aangeboden, telefoonkaarten, zonnebrillen, uurwerken, aanstekers en sleutelhangers, alsook speelgoedvliegtuigjes, onderbroeken en koffiekoeken. Er is in Dakar te weinig werk voor te veel volk, het is er voor de meesten scharrelen om te overleven en op verkeersknooppunten tiert de ambulante handel welig.

We zijn onderweg met Mbaye Leye en El Hadji Ndaw. El Hadji voert zijn vriend naar een afspraak in het stadscentrum en in afwachting dat hij ter plaatse wordt afgezet, zitten wij op de achterbank met hem te praten. “Afrika is een goede leerschool”, zegt Mbaye. “Met alle moeilijkheden die je in een ontwikkelingsland moet overwinnen om een waardig leven te kunnen opbouwen, kan je eender waar slagen.

“In Europa is de toekomst van veel jongeren voorbereid door hun ouders, hier moeten we het op het moment zelf doen. Voor het merendeel betekent dat heel hard knokken om er te raken. Zo kweek je karaktersterkte. Een Afrikaan die in Europa terechtkomt en denkt dat het daar vanzelf zal gaan, mislukt. Een kleine minderheid maakt er zo een puinhoop van en dat werpt een schaduw op de rest.

“Van Afrika nam ik ook mijn gelukkige manier van leven en een bepaald gemak in de omgang met eender wie naar Europa mee. Als ik hier ben, loop ik ook nog altijd rond in korte broek en sandalen. Met een chique wagen grote sier maken is niet mijn stijl. Het is niet omdat je als voetballer meer aandacht krijgt dan een loodgieter, een mecanicien of een bloemist dat je als mens meer waard bent dan zij. Zij kunnen misschien geen bal controleren, maar ik kan ook niet wat zij kunnen.”

La tèranga

De Senegalese hoofdstad barst bijna uit zijn voegen. De bevolking blijft maar toenemen, vernemen we, het verkeer slibt dicht en waar er nog een beetje plaats is, wordt er gebouwd. “Senegal is een zeer sympathiek land”, zegt El Hadji als Mbaye is uitgestapt. “Ken je la tèranga sénégalaise? Onze gastvrijheid is waar wij in Afrika voor bekend zijn.

“Je kunt hier toekomen met niets en altijd wel ergens overnachten en te eten krijgen. Wij leven in gemeenschap. Veel mensen uit Guinee komen naar Dakar, huren samen een kamer en blijven hier. Wij zijn een heel vriendelijk volk.”

Op Radio Nostalgie bezingt Madonna de liefde, buiten passeren elegante vrouwen in kleurrijke traditionele kledij. El Hadji looft zijn vriend.

“Mbaye is rustig, zelfverzekerd en hij schiet met iedereen op”, zegt hij. “Hij is iemand zonder problemen. Mbaye is onze trots, een lichtend voorbeeld en een bron van motivatie voor alle kinderen van de wijk. Hij houdt veel van voetbal, maar studeerde eerst en is nu toch international. We kijken er niet van op, want destijds op straat was hij ook al de beste. Als we een wedstrijd speelden tegen een andere wijk wachtten we altijd tot hij er was, want zonder hem verloren we. Hij wist waar hij moest zijn om te scoren en maakte zo vaak onverwachte doelpunten.

“Mbaye houdt van ons, helpt ons, geeft ons raad en koopt zelfs kleren voor mij.”

Daar is Mbaye terug. Alles geregeld? Hij lacht fijntjes. “In Senegal duurt het altijd wat langer”, antwoordt hij. “Ach, dit is een prachtig land. Mocht je hier ooit op vakantie komen, dan zal je heel veel positiefs ontdekken.

“Wat er te verbeteren is, is een kwestie van mentaliteit en van opvoeding. Ik bedoel: al die wegenwerken zijn zeer welkom, maar zolang je de autobestuurders niet leert om de wegcode te respecteren, zal de verkeerschaos blijven.

“Het leven is hier niet gemakkelijk en soms worden mensen daar nerveus, minder tolerant en moedeloos van. De media, de kranten, de tv-kanalen en het internet zijn ideaal om hun manier van kijken naar de dingen, hun denkwijze en hun gedrag te wijzigen. Maar op al die televisiezenders die er zijn bijgekomen, zie ik vooral nog heel veel nietszeggende publicitaire spots.

“Ook het gedrag van de Afrikaanse regeringsleiders moet veranderen. Vaak wordt wie aan de macht komt plots rijk met het geld van het volk. Vriendjespolitiek is in Afrika veel belangrijker dan competentie. Als er op het stadhuis een boekhouder nodig is en je zet daar iemand omdat hij een vriend of een kennis is en niet omdat hij bekwaam is, hoe kan je dan vooruit raken? Dat is dus ook het gevolg van de Senegalese tèranga.

“Maar onthou vooral dat Senegal een van de stabielste, veiligste en sympathiekste landen van Afrika is. De mensen leven er in vrede samen en dat is iets ontzettend kostbaars. Het is fantastisch.”

Les HLM Grand Medine

Mbaye Leye verblijft met zijn vrouw Sandrine en zijn zoontje Tidiane in het huis van zijn moeder in de wijk HLM Grand Medine nabij het strand van de Atlantische Oceaan. Het is er rustiger en minder drukkend heet dan in het stadscentrum.

Toen hij acht was, kwam hij er met zijn moeder, vier broers en drie zussen wonen. Ze verlieten toen Birkelane, stad in de centraler in Senegal geleden regio Kaolack waar hij op 1 december 1982 in een polygaam gezin werd geboren.

“Alle kinderen zijn ondertussen getrouwd”, vertelt Mbaye. “Een zus woont in Rennes. Twee broers werken in dezelfde bank als mijn moeder, de Compagnie Bancaire de l’Afrique Occidental. Een andere is mecanicien voor Air France en een vierde drijft handel met Canadezen.

“Mijn vader werkte voor een socialeverzekeringsmaatschappij. Twee jaar geleden overleed hij. Hij was oud en sukkelde met zijn gezondheid.

“De grootste herinneringen aan mijn jeugd zijn vanaf het moment dat we naar Dakar zijn verhuisd. Hier buiten op straat maakten we met stenen twee kleine goaltjes om wedstrijdjes te spelen. Als er een wagen afkwam, stopten we met sjotten en gingen we opzij tot hij voorbijgereden was.

“Ik kon goed voetballen en deed het graag, maar profvoetballer worden was voor mij geen doel zoals het dat nu voor veel kinderen is. Mijn eerste optie was: studeren en diploma’s halen om een goede job te vinden en te slagen in het leven. Zo hielden mijn ouders het mij voor. Ik was ook een goede student. We zijn moslims, maar ik deed mijn studies in een katholieke privéschool omdat het onderwijs er doorgaans beter is. Mijn droom was toen sportleraar worden.

“Mijn vader hield van voetbal en was zelfs supporter van een eersteklasser in Dakar, maar toch mocht ik mij niet bij een club aansluiten. Hij wou dat ik focuste op mijn studies. Voetballen werd hier in die tijd ook nog niet als een potentieel beroep beschouwd. Pas in 2002 is in dit land de voetbalsport ontwaakt, toen Senegal de kwartfinales haalde op het WK in Japan en Zuid-Korea. Sindsdien kwamen er gerenommeerde jeugdopleidingscentra bij, braken in Frankrijk jonge Senegalezen door, werd Tony Silva verkozen tot beste doelman van de Ligue 1 en veranderde geleidelijk aan de manier waarop er naar het spel werd gekeken.

“Mijn vader was heel hartstochelijk en dominant. Ik kan mij ook opwinden om niets en plots exploderen, maar ik deel toch meer van de innerlijke rust, de bedachtzaamheid en de flexibiliteit van mijn moeder. Om gelukkig te zijn, had ik niet veel nodig. Als ik na mijn huiswerk nog een uurtje tegen een bal kon trappen, was ik al tevreden. Dan nam ik een douche, herhaalde ik mijn schoolwerk nog eens en ging ik slapen. Ik was geen kind dat niet zonder een nintendo, een gameboy of een playstation kon.

“Volgens mijn moeder zat ik wel nooit stil. Omdat ik zo mobiel en daardoor soms moeilijk te vinden was, noemde ze mij la petite souris. De kleine muis. Zo ben ik nu misschien ook wel een beetje: sinds ik vertrok uit Senegal ben ik al op veel plaatsen geweest en overal was ik snel geïntegreerd. Het zit in mij en ook in mijn opvoeding. Mijn vader zei altijd: ‘Als je in een land komt waar iedereen naakt loopt, dan moet je zelf ook naakt lopen.’

“Ik ben niet opgegroeid met angst, honger en dorst en ik ben mijn ouders dankbaar voor het besef van waarden en normen dat ze mij bijbrachten. Anders was ik nooit geworden wie ik nu ben. Bij velen valt het respect weg als ze wat geld verdienen.

“Zonder een goede opvoeding is het in een ontwikkelingsland gemakkelijk om van school weg te blijven, op straat te blijven rondhangen en op het slechte pad te raken, in de gevangenis te belanden of zelfs jong te sterven. Dit is hier ook wel een kalme wijk met een grote sociale controle. De aanwezigheid van mijn vader was niet noodzakelijk. Als ik op straat iets fout deed, corrigeerden de buurman of andere buurtbewoners mij wel. Desnoods gaven ze mij een klets om de oren, zodat ik zeker zou onthouden wat ik nooit meer mocht doen. Dat is anders dan in Europa, merk ik, waar het elk voor zich is en de ene de andere zijn kind niet mag aanraken.”

La plage

Het strand lijkt in de vooravond wel een openbaar sportcentrum. In groep of individueel traint een massa mensen er zich na een dagtaak in het zweet. Hier en daar wordt er gevoetbald, maar op vrij veel plaatsen ook geworsteld. La lutte sénégalaise is ontzettend populair. De kamp van 26 juli van de deze eeuw nog ongeslagen Yekini tegen uitdager Gris Bordeaux is nu al groot voorpaginanieuws. De roepnaam ‘Yekini’ dankt Yakhya Diop aan zijn jeugdvrienden, lazen we: toen hij achttien was en nog voetbalde, noemden ze hem wegens morfologische gelijkenissen naar de toenmalige Nigeriaanse spits Yekini. Het werd zijn pseudoniem toen hij wat later aan een worstelcarrière begon. Heel Senegal kijkt nu al uit naar het nieuwe titelgevecht dat na pakweg 25 seconden al voorbij kan zijn.

Coulibaly!

We zijn met Mbaye Leye foto’s aan het nemen als Elimane Coulibaly komt aangelopen. Hij is aan het revalideren van zijn patellapeesblessure.

Leye lacht. “Hij al zo hard aan het trainen en ik nog de toerist aan het uithangen?”

“Hij is nieuw bij AA Gent,” gekscheren we, “hij moet zich nog bewijzen, terwijl jij al een gevestigde waarde bent.”

Coulibaly grijnst. “Pas maar op.”

Maar Leye is er evenmin een die iets aan het toeval overlaat. Ook hij is een heel ambitieuze laatbloeier. Hij was al bijna negentien toen hij zich voor het eerst bij een club aansloot: de Franse amateurclub OC Cesson Sévigné. Via FC Lorient en Amiens SC belandde hij twee jaar geleden bij SV Zulte Waregem en anderhalf seizoen later verhuisde hij naar AA Gent.

“Toen ik achttien was, zette ik mijn studies verder bij mijn zus in Rennes”, vertelt hij. “Op het einde van mijn eerste jaar daar schreef ik mij in bij een voetbalclub om meer vrienden te maken en mij nog beter te kunnen integreren. Eens je in het voetbal terechtkomt en het goed gaat, krijg je zin om nog veel harder te werken en begin je ervan te dromen een topvoetballer te worden. L’appétit vient en mangeant. De honger komt tijdens het eten.

“Mensen die mij zagen opgroeien, zijn helemaal niet verrast dat ik nu profvoetballer ben. Toen ze mij met de nationale ploeg bezig zagen, vroegen ze zich af waarom ik de rechtstreekse vrijschoppen niet nam. Ze herinnerden zich nog dat ik daar als kind al bedreven in was.

“Tot twaalf à dertien jaar stond ik altijd centraal achterin, maar hoe groter ik werd hoe meer ik naar voren opschoof. Ik bleek gemakkelijk een doelpunt te maken. De formation de la rue is goed: je voetbalt op zware en oneffen zandgrond, wat fysieke en technische kwaliteiten vereist, en kunt op natuurlijke wijze ontwikkelen wat in je zit.

“Bij Lorient kende ik aanvankelijk wel wat problemen op het tactische vlak, precies omdat ik opgegroeid was met de improvisatie van het Afrikaanse straatvoetbal. Gelukkig kon ik er twee jaar onder Christian Gourcuff trainen. Hij is een tactisch sterke trainer en een van de eersten in het Franse voetbal die met computergegevens is beginnen te werken. Ik verliet Lorient alsof ik een product van een centre de formation was.”

La Gantoise

Te voet onderweg van het strand naar ‘Huize Leye’ komt ons plots een kudde buffels tegemoet. Mbaye kruist de armen en poseert cool voor een foto. Buffalo Mbaye!

We zijn uitgenodigd om mee aan te zitten aan een grote gemeenschappelijke schotel Thiébou-dienne, het nationale gerecht met rijst en vis. ’s Anderendaags vertrekt Mbaye met zijn gezin voor nog een week vakantie naar Frankrijk en daarna hervat hij met AA Gent de trainingen.

“Mijn goesting om mooie dingen te realiseren met la Gantoise is groot”, zegt hij. “Na een half seizoen ben ik er goed aangepast. Ik ken de spelers en het spelsysteem en weet wat de trainer van mij verwacht. Mijn polyvalentie komt mij er van pas: ik ben voorbereid om eventueel op de flank te spelen.

“Ik wil met Gent de poulefase van de UEFA Europa League bereiken en meedoen voor de Belgische titel. Zoals waarschijnlijk elke voetballer maak ik een carrièreplan. Ik wil graag een naam worden in het Europese en Afrikaanse voetbal, in sterke ploegen en competities spelen, trofeeën winnen en een palmares opbouwen. En ik weet: alleen arbeid loont.”

Volgende week: Cheikhou Kouyaté.

door christian vandenabeele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content