Met de nationale ploeg van Haïti dompelden we ons onder in de hartstocht van Port-au-Prince.

Het is halfacht ’s ochtends. In een sjofel hotelletje vlak bij de luchthaven verschijnen druppelsgewijs de spelers. Je voelt dat de sfeer opgewekt en ontspannen is. De Franse bondscoach Patrice Neveu arriveert en de spelers stappen op de autobus, met in hun oortjes het geluid van de kompa, populaire Haïtiaanse muziek. Een politie-escorte van Suzuki’s 125 Cross gaat de stoet vooraf. Onderweg komen we tap-taps tegen, openbaar vervoer dat volhangt met Bijbelse symbolen in felle kleuren tussen de portretten van plaatselijke en internationale sterren. Een juweel met daarop ‘De Allerhoogste’ hangt boven een foto van Cristiano Ronaldo die zijn Ballon d’Or showt. We rijden de heuvels over, dwars door Port-au-Prince, de verwonde hoofdstad van dit Caraïbische land. De volgebouwde bergen langs de zee vormen een imposante halvemaan van huizen. In de vroege ochtenduren heerst er al een drukte van belang. Verkopers van de zwarte markt zetten hun kraampjes op en nieuwsgierige passanten houden even halt wanneer onze ongewone stoet voorbijtrekt.

We komen aan bij het Sylvio Catorstadion. Wachters gewapend met geweren openen het hek en de spelers begeven zich onmiddellijk naar het kunstgrasveld. Dit stadion kan naar verluidt 20.000 mensen ontvangen. Volgens Yves Jean-Bart, bijgenaamd Dadou, de voorzitter van de Haïtiaanse voetbalbond, ‘hangt het exacte cijfer af van de efficiëntie van de ordediensten. Maar er zullen zeker 10.000 mensen buiten het stadion staan zonder ticket.’ Het valt nauwelijks te geloven wanneer je Europese veiligheidsnormen gewend bent, die hooguit 5000 man zouden toelaten in deze bouwvallige arena. Hoe dan ook: je kunt je zo de waanzin voorstellen die deze plaats op wedstrijdavonden in zijn grip heeft. Teammanager Richard, ook bekend als Chachou, omschrijft het levendig: ‘Voetbal, dat is hier een ziekte, de mensen worden er zot van. Ook al worden ze gefouilleerd bij de ingang van het stadion, dan nog slagen ze erin om vuurwapens mee te nemen om in de lucht te schieten. En als we winnen zullen het hele salvo’s zijn.’

Byenveni nan Ayiti. Welkom in Haïti.

FRAUDE

Lolo, een lokale muzieklegende met dikke rastastrengen tot op de knieën, komt naar de avondtraining kijken. Hij groet iedereen bij het verlaten van de bus en bij alle spelers merk je enorm veel respect. Nochtans zijn de meesten van hen in het buitenland geboren en hebben ze nooit een voet op Haïtiaanse bodem gezet voor ze hun eerste selectie kregen voor de Grenadiers. Maar ze zijn ondertussen allemaal vertrouwd met het belang van de kunstenaars in het dagelijkse leven en de kracht van de boodschappen die ze kunnen verspreiden. Dat is ook Haïti: een bonte mix van culturen die je onverwachts overvalt, een potpourri van Afrikaanse en Caraïbische invloeden, rastafari en voodoo. Muziek maakt hier een wezenlijk deel uit van het leven, zij is overal aanwezig. Het is geen toeval dat de uittredende president Michel Martelly in de eerste plaats een vedette van de Haïtiaanse muziek was en bekendstond onder de naam Sweet Mickey. En Youri, de producer van de band Barikad Crew, is tevens raadgever van de voorzitter van de Haïtiaanse voetbalbond. Hij legt uit dat de grenzen tussen sport, muziek en politiek erg dun zijn. Zelf was hij kandidaat voor het burgemeesterschap van Port-au-Prince bij de verkiezingen in oktober vorig jaar. Een winnaar is er na die stembusgang nog niet bekend, de resultaten van de verkiezingen worden betwist. ‘Ik ben populair dankzij de muziek’, zegt hij. ‘De jeugd steunt me (60 procent van de bevolking is jonger dan 30, nvdr) en kwam met mij op straat om te protesteren tegen de frauduleuze verkiezingsuitslag.’ Om die impressie van een grote vermenging van genres nog kracht bij te zetten: de interim-president van de republiek, Jocelerm Privert, komt naar de training om de troepen te motiveren: ‘Voetbal is de ziel van het Haïtiaanse volk!’

AARDBEVING

De kwalificatiewedstrijd voor het WK 2018 tegen Panama nadert. Haïti moet winnen om de hoop op de kwalificatie levend te houden. Niets gebeurt hier half. Een zege zou Port-au-Prince tot het einde van de nacht in een roes brengen. Bij een nederlaag evenwel zal het chagrijn ook evenredig zijn met de hoop die in de selectie wordt gesteld. In elk geval stijgt de spanning gestaag naarmate de wedstrijddag dichterbij komt. Steeds meer supporters doen er alles aan om te proberen de gesloten trainingen toch bij te wonen. Coach Patrice Neveu heeft geen stem meer. Hij leidt zijn troepen met vastberadenheid door deze geladen sfeer. Deze oudgediende heeft ervaring met dergelijke druk. Hij coachte al de selecties van de Democratische Republiek Congo, van Mauritanië en van Niger en was clubtrainer in Egypte, Zuid-Soedan, Tunesië en Guinee. Hij beseft dat een thuisnederlaag als een bliksem zou inslaan in de stad.

En explosiviteit is er in die stad al genoeg. Achter de trage nonchalance en de warme kleurenpracht van de Caraïben gaat een voelbare spanning schuil. De ingewortelde armoede brengt geweld en instabiliteit met zich mee. De aardbeving – allicht de grootste natuurramp uit de 21e eeuw – heeft ook niet bepaald geholpen. Een groot deel van de stad werd verwoest, er waren 300.000 dodelijke slachtoffers en 1,2 miljoen mensen verloren hun woonst. ‘De aarde begon te beven, ik dacht dat de wereld verging’, vertelt Youri. ‘Toen ik me omdraaide, lag ons huis tegen de grond. Mijn hele familie kwam om.’ De aarde beeft hier niet alleen op de dagen dat er gevoetbald wordt.

GEEN KREDIET

Tijdens de avondtraining vertelt de voorzitter van de Haïtiaanse voetbalbond, een klein mannetje van een jaar of zestig, over de passie van de Haïtianen voor voetbal: ‘Sinds de val van de familie Duvalier (met name François Duvalier, bijgenaamd ‘Papa Doc’ en ‘president voor het leven’ van 1957 tot 1971, en diens zoon Jean-Claude Duvalier, ‘Baby Doc’, die regeerde van 1971 tot 1986, nvdr) is het leven in Port-au-Prince erop achteruitgegaan. Vroeger gingen de mensen uit, er waren bars, muziek, meisjes… Het was een groot feest. Je kon ’s nachts op stap gaan, het leven was goed. Momenteel is het centrum van de stad zwaar getroffen door werkloosheid. De rijken zijn hogerop gaan wonen, in Pétionville. Ikzelf heb mijn huis in de benedenstad behouden. Op mijn leeftijd geven de banken geen krediet meer om een villa te kopen in een van de betere wijken. Mijn huis is sowieso geen cent meer waard en mijn vrouw houdt te veel van haar tuin en haar bloemen!’

De oude man neemt het filosofisch en sereen op. Nochtans heerst er veel onveiligheid in het centrum van de stad. ‘Gisterenavond reed ik naar huis’, vertelt hij, ‘en toen ik rechts het straatje in draaide waar mijn huis staat, zag ik in mijn achteruitkijkspiegel dat ik gevolgd werd door een motorrijder. Hij doofde zijn lichten en ik doofde de mijne ook. Ik versnelde, hij ook. Dan ben ik beginnen te claxonneren zodat de nachtwaker, die soms zit te dutten, me zou horen aankomen en de poort kon openen. Gelukkig was hij dit keer alert en deed hij meteen open.’ Als we hem vragen of hij bang was, antwoordt hij met een glimlach: ‘Neen, ik was voorzichtig! Maar die motorrijder heeft geluk gehad, want ik word soms begeleid door politieagenten en die hadden hem zeker in elkaar geramd.’

WISLA KRAKAU

Op de wedstrijddag loopt de spanning op. Coach Patrice Neveu raakt meer en meer geïrriteerd. Wie hem zonder valabele reden benadert, riskeert een sluimerende vulkaan tot leven te wekken. De spelers proberen zich in hun eigen bubbel terug te trekken om zich te concentreren. Om vijf uur vertrekt de bus bij het hotel, na even gewacht te hebben op JeffLouis (ex-Standard, nu bij SM Caen), de chouchou van het land, die het niet altijd zo nauw neemt met de discipline. Het is een aandoenlijke jongen die zoals veel anderen in Port-au-Prince opgroeide op de straat. Vandaag is hij het icoon van een hele natie.

De meerderheid van de spelers in de selectie is in Europa of de VS geboren, slechts een minderheid groeide op het eiland zelf op. Donald Guerrier is een van hen. ‘Als kind was ik gek van voetbal’, zegt hij. ‘Ik kom uit een familie uit de middenklasse, maar mijn moeder wilde niks over voetbal horen. Ze wilde me geen schoenen met noppen kopen omdat ze vond dat het voetbal geen toekomstperspectief bood. Om niet op blote voeten te moeten spelen, ben ik met enkele vrienden op de markt voetbalschoenen gaan stelen. Mijn moeder wilde dat ik priester werd zoals mijn broer. Elke dag trainde ik in het geheim, ik deed alles om te kunnen voetballen. Zie je dat litteken op mijn jukbeen? Dat is het gevolg van een val toen ik thuis een keer wegsloop om te gaan trainen. Op den duur heeft mijn broer me meegenomen om een test af te leggen in een club van Port-au-Prince. Een week later zat ik al bij de selectie van de nationale U17. ‘ Momenteel is Donald 27 en is hij de ster van Wisla Krakau.

VOLKSLIED

Om halfzes baant de stoet zich een weg door de mensenmassa om het stadion binnen te geraken. De wedstrijd begint over twee uur, maar de tribunes zitten al vol. Het is een prachtig gezicht: een arena vol met levendig rood en blauw met op de achtergrond de berg die verlicht wordt door de hippere stadswijken. Een enthousiaste dj zorgt voor de ambiance, door de boxen schalt warme en ritmische muziek. Wanneer de spelers uit de kleedkamer komen om aan de opwarming te beginnen, is het een geroep en gejuich van jewelste in het Sylvio Catorstadion. Op de eretribune loopt de temperatuur ook op, de president van Haïti arriveert in rode short en blauw shirt, net zoals zijn invités. Stel je voor dat Charles Michel en koning Filip een wedstrijd van de Rode Duivels zouden bijwonen gehuld in het complete tenue van de ploeg. Na een opwarming onder de luidkeelse aanmoedigingen van het publiek gaan de spelers weer naar de kleedkamer door een gewelfde gang met metalen tralies die aan een gevangenis doen denken. Sylvio, zoals de hoofdstedelingen het stadion noemen, werd gebouwd in de jaren vijftig en is heel wat anders dan de moderne arena’s die de spelers gewend zijn.

Om 7 uur daalt president Privert van de tribunes af om op het veld, aan de zijde van Réginal Goreux, het volkslied mee te zingen met zijn ploeg. Gejoel rolt van de tribunes. Het volk heeft begrijpelijkerwijze niet veel achting voor deze niet-verkozen president, symbool van een falend kiesstelsel. Vanaf de eerste noten zingen de supporters uit volle borst het volkslied mee, dat geen enkele politicus hen kan afpakken.

Bij gebrek aan een klasseflits van Jeff Louis eindigt de wedstrijd op een brilscore. De bondscoach is tevreden, de Grenadiers hebben alles gegeven. Ondanks het late uur hangt er een verzengende hitte in de kleedkamers. De spelers gaan niet onder de aftandse douches, zij verkiezen om zich comfortabel in het hotel te wassen. Ze hebben die avond vrij en ze zijn van plan er wat van te maken. Een halfuur na de wedstrijd zit iedereen al op de bus. Iedereen behalve Donald Guerrier, die men nog telefoonnummers ziet uitwisselen met een vrouwelijke journaliste en tv-ster van een plaatselijke zender, terwijl de coach zich op een persconferentie verdedigt tegen de extreem veeleisende lokale pers, die kritiek heeft op bepaalde van zijn keuzes.

DECORATIES

De volgende ochtend gaan de spelers naar het presidentieel paleis. President Privert heeft besloten om hen een decoratie te geven. Die wat voorbarige beslissing vinden ze wel grappig. Ze worden allemaal Ridders in de Nationale Orde! Het presidentieel paleis is ingestort bij de aardbeving, er staan slechts enkele gebouwen overeind en die zijn al deels door planten overwoekerd. Het geeft de plek, die geacht wordt het symbool van de macht te zijn, een surrealistische en chaotische aanblik.

Tijdens de ceremonie mag Dadou het woord nemen. Als excellente redenaar, die dicht bij de spelers en de staf staat, maakt hij gebruik van zijn leeftijd en het respect dat ouderlingen krijgen om de politici die achter hem gezeten zijn enkele speldenprikken uit te delen. De president applaudisseert niet. Op de eerste rij zit Youri met zijn lange rastakapsel, zijn zonnebril en zijn gebruikelijke witte handdoek rond de nek. Wanneer de president van de republiek het woord neemt, nemen de spelers selfies die ze meteen op de sociaalnetwerksites delen. De levensloop van deze mannen is hoogst merkwaardig. Réginal Goreux, bijvoorbeeld, zou misschien nooit meer teruggekeerd zijn naar Haïti ware het niet voor de nationale ploeg, en kijk: nu woont hij in het presidentieel paleis een ceremonie bij waarbij hij geridderd zal worden.

Na de toespraken is het tijd voor de medailles, de staatsiefoto’s en het erebanket. Sommige genodigden zijn op rantsoen gezet en de schotels zijn leeg wanneer de spelers nog eens willen opscheppen. De verklaring ligt misschien in het gerucht dat sinds enkele dagen circuleert: de voorlopige regering zou al anderhalve maand geen cheques meer mogen uitschrijven. De spelers malen er niet om, ze verlaten gehaast het paleis want hun vlucht naar Panama is met een uur vervroegd. De terugwedstrijd volgt drie dagen later.

Na het opstijgen beschrijft het vliegtuig een halve cirkel over de baai van Port-au-Prince. Het panorama is sprookjesachtig. Haïti is gek van de bal. Koning Voetbal begeestert ook zijn onderdanen op dit arme stukje planeet, waarvan de nationale ploeg slechts op de 64e plaats van de FIFA-ranking staat. Vanaf 4 juni zal dat team zijn huid duur verkopen op de Copa América. Tegenstanders zijn Ecuador, Peru en … Brazilië.

DOOR FRANÇOIS QUIFFE IN PORT-AU-PRINCE – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Voetbal, dat is hier een ziekte, de mensen worden er zot van.’ TEAMMANAGER RICHARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content