Na een aantal spectaculaire transfers dreigt Monaco de tweede mastodont in de Franse competitie te worden, naast PSG. Om een einde te maken aan de fiscale voordelen vraagt de voetbalbond wel dat de club binnen het jaar haar hoofdkantoor verhuist naar de republiek… Ambiance op de Rots!

Zomer 1996: de Franse clubs bezetten de tweede plaats op de UEFA-ranglijst. Achter de ongenaakbare Italianen. Voor de Spanjaarden, Duitsers en Engelsen. Het was in zekere zin een ander tijdperk. Het was nog voor het Bosmanarrest. En AS Monaco droeg zijn steentje bij tijdens die succesperiode voor de Franse clubs, tussen 1990 en 1997, met een finale van de beker voor bekerwinnaars (1992) en vier halve finales in Europa (tussen 1990 en 1998).

“Op dat moment was Monaco een bijna perfecte vertegenwoordiger van het hele land: internationale vedetten (Hoddle, Hateley, Anderson, Scifo,… nvdr) in combinatie met een kwalitatieve jeugdopleiding. Het begon met de komst van Arsène Wenger in 1987 en duurde tot de finale van de Champions League in 2004″, benadrukt Gérard Houllier, voormalig Frans bondscoach. Sterker nog, in 1998 werd Frankrijk wereldkampioen met in de selectie zes spelers die hun opleiding volledig of gedeeltelijk hadden genoten bij de Monegasken: Thuram, Djorkaeff, Barthez, Trezeguet, Petit en Henry.

Het epos dat werd gestart door Prins Rainier op het einde van de jaren vijftig en voortgezet door zijn zoon zou in 2004 nog een wonderjaar beleven met een onverhoopte finaleplaats in de Champions League, verloren tegen Porto (0-3). Datzelfde jaar miste het team van toenmalig trainer Didier Deschamps op een haar na de landstitel. Een voorsprong van tien punten in februari op achtervolger en toekomstig kampioen Lyon werd nog uit handen gegeven. Vier jaar eerder had het team van de Rots zijn zevende en laatste titel behaald.

“AS Monaco is vergeten wat de vereisten zijn voor een topclub. De jeugdopleiding gooit geen hoge ogen meer en het vertrek van de legendarische voorzitter (in 2003, nvdr) Jean-Louis Campora werd niet opgevangen. Hij had de nodige netwerken, flair en invloed. Hij was een echte charismatische chef. Sindsdien is het alleen maar bergaf gegaan”, beweert Emmanuel Petit, een international die werd gevormd bij de club. Het dieptepunt wordt in 2011 bereikt met de degradatie naar de Ligue 2. In de jaren zestig en zeventig vertoefden de Monegasken daar wel vaker, maar sinds 1977 was het niet meer gebeurd.

Zonder een noemenswaardig sportief beleid en onthoofd na het vertrek van Campora was ASM een club op de dool, een zwalpend schip… De komst van de Qatari naar PSG en de persoonlijke ambitie van Dimitri Rybolovlev, een Russische oligarch, zouden, elk op hun manier, de neerwaartse spiraal van de Association Sportive de Monaco tegenhouden.

Geld maakt niet gelukkig

Dimitri Rybolovlev, geboren in Perm, in de Oeral, is nog altijd maar 46 jaar, maar zijn levensverhaal leest als een spannende roman. Als gediplomeerd cardioloog en spoedarts van opleiding besluit hij zakenman te worden. Een populaire roeping in het post-Sovjet-Rusland, waar er brutaal wordt geprivatiseerd en er veel corruptie heerst.

Naast mijnen, een handvol bedrijven en aandelen in winstgevende handel maakt Rybolovlev vooral fortuin met minerale mest via zijn machtige internationale groep, Ouralkali. Wie naam wil maken in deze Russische neoliberale western, mag voor niets terugdeinzen en maakt veel vijanden. De arts uit Perm komt de deur niet meer uit zonder kogelvrij vest en lijfwacht. Er heerst ook steeds meer onduidelijkheid over zijn levenswandel.

In 1996 wordt hij ervan verdacht de moord te hebben besteld van een directeur van een van zijn bedrijven. Elf maanden zit hij achter de tralies, maar dan wordt de klacht ingetrokken. Ouralkali, het vlaggenschip van zijn zakenimperium, breidt uit binnen een bloeiende markt. De groep trekt daarop naar de beurs van Londen en de toekomstige voorzitter van Monaco wordt een van de honderd rijksten ter aarde.

Het zal niet blijven duren. Vermoedelijk om strategische redenen willen de Russische politieke machthebbers Ouralkali in handen krijgen en ze zwaaien met een aantal oude dossiers. In 2010 verkoopt Rybolovlev in duistere omstandigheden zijn aandelen aan een groep industriëlen rond Vladimir Poetin.

Eind 2010 komt Rybolovlev via de Belgische zakenman Willy De Bruyn in contact met vooraanstaande Monegaskische kringen. Het bestuurslid van de Société des Bains de Mer heeft banden met de overheid en staat al jaren dicht bij de club. Hij wordt bedankt voor bewezen diensten met een plaatsje in de directie van ASM. Misschien geïnspireerd door de gigantische investeringen van de Qatari bij PSG, koopt Dimitri Rybolovlev in december 2011 voor een symbolische euro 66,7 procent van de clubaandelen.

Het team zit in de Ligue 2, maar dat doet er niet toe. Ze staan zelfs laatste op de dag van de overname. Tijdens de wintermercato zal de club toeslaan (12 spelers onder wie Nabil Dirar), maar Monaco verzekert met moeite het behoud. “Door zijn komst leefde de club weer op. ASM verkeerde in zuurstofnood. Tot nu toe heeft hij altijd zijn woord gehouden. Hij heeft zelfs al meer geïnvesteerd dan hij had beloofd. Hij geeft de supporters van de club nieuwe hoop”, geeft Jean-Luc Ettori mee, recordhouder van het aantal wedstrijden bij de Franse elite, allemaal met ASM.

Jorge Mendes

Velen aan de Côte d’Azur suggereren dat de Russische tycoon een Monegaskisch paspoort hoopt te bemachtigen om zich in te dekken bij eventuele juridische problemen. Dat document kan alleen door prins Albert II worden uitgereikt. Daarom heeft hij zich op het voetbal gestort en deze zomermercato heeft een nieuw monster gebaard, de tweede adem van een Frans voetbal dat dreigde leeg te bloeden.

“Ze smijten met geld en betalen vaak boven de marktwaarde”, verzekert een spelersmakelaar. “Ze zijn zoals Manchester City. Ze halen grote namen binnen zonder er rekening mee te houden of de spelers complementair zijn, maar goed, met Falcao, Moutinho en James Rodríguez hebben ze wel een sterk signaal gegeven aan heel Europa dat het hen menens is.”

Bij al die transfers lijkt het wel of de voorzitter van Monaco en zijn vertrouwensman, sportief directeur Vadim Vasiljev, hun huissleutels aan Jorge Mendes hebben afgestaan, de almachtige Portugese spelersmakelaar. Hij heeft eerst Moutinho en James Rodríguez ervan overtuigd om Porto te verlaten voor het Monegaskisch project. De twee ex-Draken maken de overgang voor tussen de 55 en 70 miljoen euro, afhankelijk van de bron.

Mendes profiteert ervan om ook Ricardo Carvalho – zijn Madrileens pensioencontract liep af – nog gauw te slijten. Maar bovenal weet hij Radamel Falcao te overtuigen om naar de Rots te verhuizen, naar een club die niet eens Europees speelt, terwijl het kruim van de Europese topclubs hem het hof maakt.

“Ranieri heeft niets in de pap te brokken. De club lijkt steeds sterker op Chelsea in de begindagen van Abramovitsj, de vriend van Rybolovlev, totdat Mourinho aan het roer kwam. Abramovitsj wilde vedetten en Mourinho een ploeg. Gelukkig voor hen kon de trainer daar zijn slag thuis halen. Hier heerst bovendien nog eens de indruk dat Mendes een deur-aan-deurverkoper is die zijn voet tussen de deur heeft gekregen en probeert om al zijn encyclopedieën aan te smeren. In tegenstelling tot PSG waar de Qatari wél een doordachte strategie hanteren”, verzucht een anonieme bron binnen de club.

Fiscale voordelen

De inzet voor de volgende transferperiode wordt trouwens de komst van enkele Franse spelers. In naam van het gelijkheidsprincipe heeft de Ligue de Football Professionnel (LFP) geëist dat alle clubs uit de Ligue 1 en Ligue 2 hun hoofdkantoor op Frans grondgebied vestigen vanaf 1 juni 2014. Doel: een einde maken aan de fiscale privileges van ASM, dat in het prinsdom ligt.

Het grootste voordeel voor de Monegasken houdt verband met de belastingen op inkomsten. Die bestaan gewoonweg niet voor buitenlandse inwoners. Alleen Franse spelers moeten belastingen betalen als ze minder dan vijf jaar in Monaco wonen. Dat werd beslist op de Frans-Monegaskische fiscale conventie van 13 oktober 1963. De spelers die tegen astronomische bedragen werden aangekocht, verdienen ook het meest. Onder het Monegaskische fiscale regime houden zij 30 tot 40 procent netto méér over. Nagenoeg alle clubvoorzitters hekelen luidop het voordeel dat Monaco geniet.

“Toen we nog in de Ligue 2 speelden en vooral voordat mijnheer Rybolovlev de club kocht, had niemand daar een probleem mee. Nu we opnieuw willen meedoen aan de top van de L1, maakt iedereen zich zorgen”, windt Jean Petit zich op, een andere clublegende die er al bijna alle functies bekleedde. Onlangs verklaarde de voorzitter van de Franse voetbalbond, Noël Le Graët, dat hij “een vriendschappelijk compromis” nastreeft.

Er wordt gesproken van een schadevergoeding van 200 miljoen euro, die ASM zou overmaken aan de Ligue en de bond, gespreid over verschillende seizoenen, om zijn hoofdzetel in het prinsdom te kunnen behouden. Le Graët zou daarover hebben “onderhandeld” in het prinsdom met Rybolovlev. Die zou het verzoek echter meteen van de hand hebben gewezen en vervolgens gelekt aan de pers. Bovendien dreigt hij zowel de Ligue als de bond voor het gerecht te slepen.

Hoe dan ook zal de Raad van State zich op 20 juni over het geschil tussen de club en de Ligue buigen. Misschien dat er om die reden een clausule zou staan in het contract van Falcao, die bepaalt dat Chelsea en Real Madrid de Colombiaan mogen overnemen voor 60 miljoen euro. Een handigheidje van Mendes, waarmee hij ook het pact omzeilt tussen Real en Atlético om geen spelers weg te kapen bij elkaar.

Dimitri Rybolovlev, snelle leerling die hij is, heeft deze winter ex-voorzitter Jean-Louis Campora teruggehaald om onder andere de gemoederen bij de andere voorzitters te bedaren. Campora staat bekend om zijn charme en diplomatie. Die zal hij kunnen gebruiken. “Ze begrijpen niet dat Monaco een opportuniteit is voor de Ligue 1, een fantastisch uithangbord. Je kan niet enerzijds zeggen dat het geld van de Qatari een zegen is en anderzijds dat van de Rus niet”, onderstreept economist Pascal Perri.

Dat werd onlangs door Vadim Vasiljev, sportief directeur, bevestigd in L’Equipe: “Op termijn is dit project niet alleen goed voor Monaco, maar kunnen andere clubs er mee van profiteren door verhoogde televisiegelden. De aanwezigheid van vedetten komt iedereen ten goede.” En het geld van de Franco-Monegaskische transfers kan misschien ook een gewoonte doorbreken. De zeven opeenvolgende landstitels van Lyon (van 2002 tot 2008) buiten beschouwing gelaten, slaagde geen enkele club er sinds 1992 in om twee keer na elkaar kampioen te worden.

“Ons clubvoetbal gaat er gewoon op achteruit. We hebben onze vijfde plaats op de UEFA-ranking moeten afstaan aan Portugal. Velen vrezen dat het kampioenschap een strijd zal worden tussen twee of drie teams zoals in Spanje, Italië of Engeland. Maar misschien is dat wel nodig om uit de crisis te raken”, pleit Emmanuel Petit. Veel Franse clubs hebben het water aan de lippen staan. Ze verkopen hun beste spelers tijdens de winterstop en sommige clubs staan zelfs te koop (Lens, Lille) terwijl andere snel zouden kunnen volgen (Nantes, OM, Strasbourg). “Voetbal is van nature ongelijk; kijk maar naar de Champions League. Er is een ander fiscaal systeem in elk land en de Franse clubs strijden er toch in mee.” Als ASM wil meestrijden in de CL zal het zich moeten schikken naar de regels van de financiële fair play en gezien haar eigen middelen en de grootte van het stadion, riskeert de club binnenkort met andere problemen te zitten…

DOOR RICO RIZZITELLI – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content