Pär Zetterberg maakt deel uit van een cel scouting die uit twee afdelingen bestaat : nationaal en internationaal. Nationaal worden spelers tot vijftien jaar door een reeks mensen gevolgd, de hoofdscouts bekijken de voetballers vanaf vijftien. In totaal zet Anderlecht in dit departement een stuk of vijftien kenners aan het werk. Twee tot drie dagen per week verwerken ze op de club hun gegevens, speuren ze het internet af en stellen ze hun schema op. De rest van de tijd zijn ze op pad. Wedstrijden bekijken, schat Werner Deraeve, neemt een kwart van je tijd in beslag. Zes mensen werken ook internationaal : Albert Martens en Eddy Van Dale coveren Oost-Europa (in hoofdzaak Polen, Tsjechië, Slovakije en Hongarije), Pär Zetterberg Scandinavië, Antoine Germeys en Johnny Peeters Frankrijk en Zwitserland, twee testlanden dit seizoen. Deraeve zit in Zuid-Amerika. De Argentijnse markt kent de man inmiddels vrij goed, datzelfde wil hij nu ook in Brazilië doen. Alles ten zuiden van São Paulo, de dichtstbevolkte regio van het immense land, krijgt de belangstelling van Anderlecht, dat die toer wil opgaan omdat de club meent dat het speelse van de Brazilianen nog een extra dimensie kan toevoegen aan de grinta en ernst van de Argentijnen. De situatie is er wel ingewikkeld, met diverse kampioenschappen en spelers die tot twee, drie keer per seizoen van club veranderen, maar Deraeve wil van dit voetbalseizoen gebruikmaken om er een contactennetwerk uit te bouwen. Met Martens houdt Deraeve ook nog een oog op Afrika. Anderlecht heeft antennes in Kameroen en Ivoorkust en wil er eentje opstarten in Congo. Deraeve was er onlangs tijdens de verkiezingen en zag dat de condities ter plaatse nog verre van ideaal waren.

Het seizoen start voor de scouts op 1 september, vanaf dan wordt gewerkt aan een schaduwelftal, mensen die de huidige vedetten kunnen vervangen als ze worden weggehaald. Eind september wordt de balans van het A-elftal gemaakt en omlijnt men de posities waar Anderlecht beter kan. Alle verslagen komen in een databank, een speler die voor een transfer in aanmerking komt, wordt bij voorkeur vier tot vijf keer gescout, door verschillende mensen. De sportieve eindbeslissing, los van de finan-ciële haalbaarheid, wordt genomen door drie tot vier mensen, waaronder Deraeve en hoofdtrainer Frank Vercauteren.

PETER T’KINT