door Jacques Sys

Toen Harm van Veldhoven een paar weken geleden met Germinal Beerschot naar zijn oude club Cercle Brugge terugkeerde, zei hij op de persconferentie gelukkig te zijn weer op deze stoel te zitten. Want wie daarop mag plaatsnemen, zo sprak Van Veldhoven haast plechtig, weet dat hij van het bestuur in alle rust mag werken. Glen De Boeck, die naast Van Veldhoven zat, glimlachte minzaam bij deze opmerking.

Tijdens de voorbereiding op het seizoen sprak De Boeck een enkele keer met Sint-Truiden. Het kwam niet tot een akkoord. STVV stelde Valère Billen aan en probeert nu met Peter Voets aan de verdrinkingsdood te ontsnappen. Het is de vijftiende trainerswissel in goed tien jaar.

Vele clubs gaan bij het aanstellen van een trainer voort op hun buikgevoel. Moeskroen bijvoorbeeld praatte twintig minuten met Marc Brys en was toen overtuigd de juiste man te hebben gevonden. Dat bleek een goeie inschatting. Ofschoon Brys in zijn tijd bij Germinal Beerschot een grijs imago met zich meesleepte, brengt hij met de Henegouwse club fris en dartel voetbal, geschoeid op techniek en beweging. Nochtans werd er met Demba Ba na een paar speeldagen een belangrijke spits verkocht. Brys kloeg niet, zoals hij eigenlijk nooit moppert. Misschien is hij zelfs te charmant voor het rauwe trainersvak. Twee keer liet Brys zich door Germinal Beerschot op straat zetten. De Antwerpse club was ervan overtuigd met Harm van Veldhoven de geschikte nieuwe stuurman te hebben gevonden. Na het vertrek van François Sterchele zoekt die zich te pletter naar de juiste formule in de aanval. Germinal Beerschot telt na negen wedstrijden vijf punten minder dan vorig seizoen onder Marc Brys.

Cercle Brugge zweert bij een rationele aanpak. Het sprak verschillende keren met Glen De Boeck en twijfelde toen niet. Bij velen was het scepticisme nochtans groot. Want de zelfverzekerde De Boeck, die als voetballer nooit blijk gaf van veel zelfkritiek, leek met zijn flair en branie op het eerste gezicht niet echt te passen bij deze gezellige en warme vereniging. Maar vanuit een soort boerenverstand, dat doorgaans stadsgenoot Club wordt toebedeeld, had Cercle al vaker het patent op het aanstellen van goeie trainers. Hoewel het ooit eens de bal missloeg met de Griek Petropoulos haalde Cercle in 1972 als opvolger van Urbain Braems een in België onbekende hulptrainer van Ajax naar Brugge. Johan Grijzenhout sprak indringende en doordringende taal en werkte voor die tijd heel innovatief. Hij pakte uit met een gevarieerde en op improvisatie afgestemde oefenstof die op alle voetballers die ook later onder Grijzenhout werkten indruk maakte. Grijzenhout bleef vijf jaar bij Cercle en ging dan naar Club Brugge, waarmee hij meteen de titel pakte.

Cercle was het ook die Georges Leekens in 1984 zijn eerste trainersopdracht gaf. De club won meteen de beker. Leekens praat vandaag nog met veel respect over de zelfstandige manier waarop hij bij groen-zwart mocht werken. Hij vertrok van Cercle naar Anderlecht en keerde er later nog eens terug. Net zoals Johan Grijzenhout vier ambtsperiodes bij Cercle Brugge sleet.

Toen AA Gent met een negen op negen aan de competitie begon (inmiddels gevolgd door een vijf op achttien), vroeg voorzitter Ivan De Witte zich af of het wel zo’n goeie zaak zou zijn indien zijn ploeg kampioen werd. Alsof een titel tot de mogelijkheden behoorde. Cercle Brugge blaast zichzelf in momenten van euforie nooit op. Hoewel woordvoerder Pol Van Den Driessche aandoenlijke pogingen doet om de club in de etalage te plaatsen, blijft Cercle graag in de rol van underdog en cultiveert het ten teken daarvan het woord Cercle’tje.

Maar ondanks het vertrek van hun beste speler, Chris-tophe Grondin, brengt groen-zwart op dit moment het meest attractieve spel van de competitie. Met enkele doordachte transfers, maar vooral met duidelijk herkenbare spelpatronen, waarin Glen De Boeck de nadruk legt op combinatievoetbal en er zelden wordt gegrepen naar het wapen van de lange bal. Cercle voetbalt. En heel de club geniet. In alle stilte. S

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier