Ooit speelde hij nog aan de zijde van Patrick Vieira, maar nu bikkelt Maamar Mamouni met SK Lierse tegen de degradatie. ‘In het leven krijg je wat je verdient’, zegt de Algerijnse middenvelder.

Maamar Mamouni wordt van de bittere strijd van Lierse dan ook geen minder gelukkig mens. “C’est la vie”, zegt hij berustend. “Toen ik voor Lierse tekende, vond ik dat een mooie uitdaging. Nooit had ik gedacht dat we het zo moeilijk zouden krijgen. Maar ik heb nooit spijt van mijn beslissingen. Je maakt een keuze en die kan goed of slecht uitdraaien.” Met een 2 op 42 draait de keuze voor Lierse voorlopig bijzonder slecht uit. “Ons puntenaantal is inderdaad dramatisch, maar in het leven krijg je wat je verdient.”

Dit jaar rest Mamouni dus weinig meer dan de degradatiestrijd met Lierse. Nochtans leek er drie seizoenen geleden een meer vooraanstaande rol voor hem weggelegd in de Jupiler League. Bij La Louvière kroonde hij zich als middenvelder tot topschutter van zijn ploeg met zeven goals. Zijn toenmalige teamgenoten Silvio Proto, OguchiOnyewu, Michael Klukowski, Manaseh Ishiaku en Peter Odemwingie spelen momenteel bij een topclub, maar jaloezie is de Algerijn met de meest allitererende naam uit de hoogste afdeling vreemd.

“Na dat seizoen bij La Louvière tekende ik bij AA Gent. Misschien iets te snel, want later hoorde ik dat ook Standard interesse had. Maar zoals gezegd, ik heb nooit spijt van mijn keuzes. Gent is een grote ploeg en ik speelde er een goed eerste seizoen. Ik was er graag en kon het heel goed vinden met Mbark Boussoufa. Voor mij is hij mijn kleine broer. Een speler met heel veel kwaliteiten ook, ik twijfel er niet aan dat hij het zal maken bij Anderlecht. Toch is hij niet de beste speler waarmee ik speelde, die eer is weggelegd voor Patrick Vieira. Toen we beiden zestien waren, speelden we samen op het middenveld bij FC Tours in de Franse vierde klasse.’

In zijn tweede seizoen bij de Buffalo’s kwam Mamouni amper aan spelen toe. Nieuwkomer Nebojsa Pavlovic stond bij coach Georges Leekens duidelijk hoger aangeschreven. “Toegegeven, Pavlovic is een uitstekende speler, maar ik speelde goed en toch verloor ik mijn plaats in het elftal. Ik was daarom best ontgoocheld in Monsieur Leekens. Maar ach, ik vind hem wel een goede kerel. Als ik hem tegenkom, druk ik hem met veel plezier de hand. Hij koos een andere speler voor mijn positie. Dat kan gebeuren, ça c’est le foot.”

Bokser-filosoof

Op het veld legt Mamouni tot nader order minder relativeringsvermogen aan de dag. Zijn beruchte over-mijn-lijkspeelstijl laat hij voorlopig niet achterwege. “Ik haat verliezen, ik wil kost wat het kost een wedstrijd winnen. Bij Lierse moet elke komende wedstrijd een oorlog worden. De andere ploegen zijn technisch beter, dus moeten wij proberen hen fysiek te overbluffen.”

Mamouni gedraagt zich niet alleen anders op een voetbalveld, hij ziet er ook anders uit. Op het terrein heeft hij met zijn platte neus de tronie van een bokser, maar zodra hij na de wedstrijd zijn bril opzet, krijgt hij de allure van een filosoof. “Ik denk dat al mijn trainers zullen bevestigen dat ik een ander mens ben tijdens een voetbalwedstrijd. Ik speel met veel engagement, dat is mijn speelstijl. Maar nooit ofte nimmer zal ik proberen om een tegenstander te kwetsen. Als hij beter is dan ik, dan leg ik me daarbij neer. Ik zal mijn tegenstander altijd respecteren, zolang hij ook mij respecteert.

“Op dezelfde manier ga ik om met mijn geloof. Voor mij is dat het allerbelangrijkste in mijn leven. Ik geloof in God. Dat geeft zin aan mijn bestaan en laat me toe om me goed in mijn vel te voelen. Maar ik zal niemand die overtuiging opdringen. Iedereen maakt keuzes in zijn leven en die moet je accepteren. Ik beleef mijn geloof samen met andere moslims en hinder daarbij niemand.”

Bij Lierse leerden ze de zachte kant van Mamouni kennen op de ‘Lierse voetbaldag voor personen met een handicap’. “Dat was prachtig. Voor zo’n gelegenheid mag eender wie me opbellen. Ik heb die jongens de hand geschud en samen met hen gevoetbald. Voor hen was het een gelukkige dag. Ik probeer met hen om te gaan zoals ik met mijn vrienden omga. Iedereen kan met zulke problemen worden geconfronteerd, c’est le destin. Ik ken binnen mijn vriendenkring genoeg mensen met fysieke of mentale problemen.

“Bij de nationale ploeg heb ik als kapitein voorgesteld om met onze premies ziekenhuizen te steunen. In Algerije zijn er veel problemen. Het gaat de goede richting uit, maar het is niet te vergelijken met Europa. Waarom zouden we dan niet helpen ? Liefdadigheid door sportclubs zou bij wet verplicht moeten zijn. Dat meen ik echt. Door je in te schakelen in sociale projecten leer je het voetbal relativeren.

“Elke morgen dank ik God dat ik opnieuw een dag mag leven. Ik heb het geluk dat ik kan doen wat ik graag doe, voetballen. Zelfs bij Lierse mogen we niet klagen. We kunnen eten, trainen, onze enige zorg is de wedstrijd in het weekend die we moeten winnen. Er zijn veel spelers die werkloos zijn en die maar al te graag in onze schoenen willen staan.

Racisme

Niet dat Mamouni zomaar alles relativeert in het voetbal. Zijn verontwaardiging spaart hij voor belangrijkere thema’s in de sport, racisme bijvoorbeeld. “Dat is een groot probleem in het Belgische voetbal. Niet alleen op de tribunes maar ook op het veld. Scheidsrechters horen de verwijten wel, maar doen er niks aan. Het is echt flagrant. Mij doet het niet veel. ‘Vuile Arabier’, je m’en fou. Ik ben Arabier en daar ben ik trots op. Verwijten horen bij het voetbal, dat zal geen enkele speler ontkennen, maar toch probeer ik altijd respect op te brengen voor mijn tegenstander. Ik wil een wedstrijd winnen met mijn hoofd en mijn benen, niet met beledigingen.

“Racisme zal er altijd zijn, daar valt niks aan te doen. Dat betekent niet dat je je er zomaar bij neer moet leggen. Alleen denk ik niet dat campagnes als ‘Hang de aap niet uit’ de aangewezen methode zijn. Wil je racisten aanpakken, dan moet je ze straffen. Bij de opvoeding van een kind is het net hetzelfde. Een kind begrijpt maar dat het iets mispeutert als je het straft. Je moet het kwaad met het kwaad bestrijden.

“Als vreemdeling moet je overal harder werken om waardering te krijgen. Daarvan moet je je altijd bewust zijn. Dat was zo toen ik als Algerijn in Frankrijk speelde, maar dat geldt net zo voor Walen die in Vlaanderen aan de slag gaan. Je moet harder werken dan de anderen. Als jeugdspeler in Frankrijk zorgde ik er altijd voor dat ik de beste was, zo kon de trainer niet om me heen.

“Ik heb een heel dubbel gevoel over mijn jeugd in Frankrijk. Het is het land waar mijn ouders zich hebben gevestigd, waar ik ben geboren en heb geleefd, maar als ik van mijn ouders en mijn grootouders hoor hoe de oorlog tussen Algerije en Frankrijk is verlopen, dan ben ik ontgoocheld in La France (Algerije was tot 1962 een kolonie van Frankrijk. Na een bloedige onafhankelijkheidsstrijd werd het toen een autonome staat, nvdr).

“Na de oorlog vestigden mijn ouders zich in Frankrijk. Dat was toen allesbehalve makkelijk. Daarom heb ik het allergrootste respect voor hen en zal ik het nooit ofte nimmer toelaten dat iemand iets over hen zegt. Ik heb de Frans-Algerijnse nationaliteit, maar voor mij telt alleen Algerije. Daarmee heb ik het mezelf niet altijd makkelijk gemaakt. Ik werd opgeroepen voor de Franse nationale jeugdelftallen, maar weigerde mijn selectie. Mijn hart is Algerijns.”

JAN-PIETER DE VLIEGER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content