Dankzij Feyenoord haalde Westerlo met de getalenteerde Australiër AlexBrosque een nieuwe spits als vervanger voor ToniBrogno, die spoorslags naar Charleroi vertrok. “Er was ook interesse uit het buitenland, uit Cyprus, maar dat sprak me niet aan”, zegt Brogno. “Was het een beter land geweest, dan had ik voor een moeilijke keuze gestaan. Charleroi is ideaal : ik woon er vlakbij en ik heb er altijd van gedroomd daar te spelen : het is mijn club, mijn regio. In België zijn er twee clubs waar ik van hou : Westerlo en Charleroi. Ik mocht blijven, maar de start, zeiden ze, zou dezelfde zijn als vorig jaar : ik zou alleen nog wat gebruikt worden als route de secours. Wat ik ergens niet correct vond, want in het begin van een nieuw seizoen vertrekt iedereen toch op gelijke basis ? Maar ik kan ze in Westerlo niks kwalijk nemen. Het afscheid deed pijn aan het hart, want ik heb alles aan die club te danken. Zonder hen was ik niet wat ik nu ben. Zonder hen was ik geen topschutter geworden, had ik niet in eerste klasse gespeeld en was ik niet naar het buitenland kunnen gaan. Dat vergeet ik niet.”

Zijn tweede passage bij Westerlo werd geen succes : het niveau van vroeger haalde hij niet meer. Waarom niet ? “Goeie vraag. Wist ik het maar. Er is natuurlijk in de loop der jaren veel veranderd : het systeem was niet meer hetzelfde en zelf ben ik ook niet goed geweest. Voetbal zit soms bizar in elkaar : je kan het ene seizoen vijf meter naast het doel schieten en de bal via twee tegenstanders alsnog in doel zien vliegen en je kan recht op doel trappen en hem via de paal buiten zien gaan. Ik bedoel : er is ook altijd wat geluk mee gemoeid en dat heb ik vorig seizoen gemist.”

Al die jaren bleef het rustig in Westerlo, dat zou in het vuriger Charleroi wel eens anders kunnen zijn. “Charleroi is geen cadeau, daar ben ik van overtuigd : men zal heel veel van mij verwachten, ik zal een voorbeeld moeten stellen, maar dat maakt nu eenmaal deel uit van het voetbal. Zo was het ook toen ik terugkeerde naar Westerlo. Ik heb al een onderhoud gehad met Jacky Mathijssen, over menselijke relaties vooral. Ik moet mij aan de omgeving aanpassen, niet omgekeerd. Ze zullen mij in Charleroi strenger beoordelen. Ik zal twee keer zo oplettend moeten zijn als de anderen.”

Ook wat betreft de omgang met broer Dante, die er hulptrainer is. “Voor de omgang met mijn broer zijn de regels simpel : thuis zijn we broers, op de club is hij hulptrainer, ik speler. Daar zal ik hem dan ook als trainer aanspreken, niet als Dante. Maar voor de rest moet ik mij niet anders gedragen. Wat mij nu vooral bezighoudt, is een goeie start maken. Anders moet je een heel seizoen achter de punten aanlopen die je in het begin hebt laten liggen. Maar Charleroi heeft al twee, drie slechte seizoenen achter de rug, veel slechter kan het nu niet nog eens gaan. Het kan voor mij een trampoline zijn, maar het kan ook een neergang betekenen. De bal ligt in mijn kamp : ik moet tonen dat ik er nog ben.”

door Raoul De Groote

‘Ik moet tonen dat ik er nog ben.’ (Toni Brogno)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content