De sterke man achter Telindus Oostende is tevens een minister : hij heet Johan Vande Lanotte. De voorzitter van Spirou Charleroi is Eric Somme. Twee zwaargewichten blikken vooruit op het nieuwe basketbalseizoen.

Zelfs al worden, net als vorig jaar, hier en daar de namen van Bergen en Bree als outsiders voor de titel geciteerd, het lijkt er sterk op dat het kampioenschap dat dit weekend van start gaat, opnieuw op een tweestrijd uitdraait tussen Oostende en Charleroi. De landskampioen en de bekerhouder stonden al twee keer tegenover elkaar in de voorbereiding : de Spirous kaapten in Knokke de Supercup weg en de kustjongens namen revanche in de finale van het toernooi van Namen. De eerste officiële confrontatie is voorzien voor de derde speeldag, dat is op 12 oktober.

Vice-premier en federaal minister Johan Vande Lanotte staat bekend als een fervent basketballiefhebber, maar hij is zoveel meer dan dat. Sinds het terugtreden van Rudolf Vanmoerkerke, voortaan erevoorzitter, is het een publiek geheim dat Vande Lanotte in Oostende ook in het basket de touwtjes stevig in handen heeft. Eric Somme van zijn kant draagt in Charleroi wel officieel de titel van voorzitter. Maar ook zijn invloed reikt verder in de Waalse basketbalscène. Beide heren hopen in het belang van het Belgisch basketbal de taalbarrière te doorbreken. Want een sterkere competitie kweekt sterkere clubs.

Maar is het dat wel met, net als vorig seizoen, een competitie met slechts elf clubs ?

Johan Vande Lanotte : Ik vrees dat het voor het grote publiek een beetje ingewikkeld zal worden. Het is nu eenmaal zo dat je met elf teams onmogelijk een goede formule kan uitdokteren, je moet altijd streven naar een even aantal plooegen. Maar het is nu zo, dus moeten we ons aanpassen.

Somme :A la limite hadden we beter een competitie met tien ploegen gehad, dan vermijd je tenminste dat er elk weekend een ploeg vrij is. Het is niet de kwantiteit van de clubs die moet primeren, het draait om kwaliteit.

Oostende was lange tijd voorstander van een kampioenschap met acht. Nog altijd ?

Vande Lanotte : In zo’n formule zouden de ploegen elkaar vier keer ontmoeten. Dat is alleen mogelijk als je de duur van de play-offs beperkt, wat dit jaar al het geval zal zijn. Acht clubs zou ook verre van ideaal zijn, aangezien het publiek dan vaak dezelfde gezichten aan het werk ziet. Anderzijds moet ik vaststellen dat telkens als we Charleroi ontvangen, we moeite hebben om kijklustigen die geen plaatsje meer vinden buiten te houden. Tegen andere ploegen moeten we daarentegen juist moeite doen om onze zaal gevuld te krijgen.

Vorig seizoen verklaarde u : ‘In de huidige situatie kost elke wedstrijd ons geld. Alvorens het aantal wedstrijden op te drijven, zouden we beter eerst proberen de wedstrijden rendabel te maken.’

Vande Lanotte : Dat is ook zo. Over een heel seizoen beschouwd geraken we door onze abonnees, business-seats en sponsors uit de kosten. Mochten we enkel afhankelijk zijn van de losse ticketverkoop, dan ontvangen we niet eens genoeg geld om de arbitragekosten, de onderhoudskosten en de spelerpremies te betalen. Je moet daar realistisch in zijn : momenteel beschikken we niet over de mogelijkheid om in België een competitie met twaalf volwaardige eersteklassers te organiseren. Tien jaar geleden, toen we in tweede nationale kampioen speelden, waren we overgelukkig dat we bij de elite mochten horen. Tegenwoordig grijpt men naar zijn hoofd wanneer de titel in tweede wordt behaald, het regent weigeringen om te promoveren.

Dat we niet eens twaalf clubs bijeenkrijgen om een kampioenschap mee te beginnen, is dat niet deels de fout van Oostende en Charleroi, die stelselmatig hun financiële kracht opdrijven, terwijl de rest van het deelnemersveld niet kan volgen ?

Vande Lanotte : Wij zijn niet de enigen die het budget optrokken. Clubs als Bergen en Bree deden dat ook. Dat moet ook, wil je op het Europese toneel nog een woordje meespreken. Aan de andere kant heb je Belgische clubs die hun budget naar omlaag trekken. Gevolg : een steeds groter wordende kloof tussen de top en de kelder.

Om de basketbalfan meer te kunnen aanbieden, denkt de Liga aan een samenwerking met Nederlandse en Luxemburgse teams. Wat denkt u van die plannen ?

Vande Lanotte : Dat kan een oplossing zijn, ja. Nederland kampt met een zelfde probleem en beschikt evenmin over voldoende succesvolle clubs om een hoogstaand kampioenschap te organiseren. Ook zij zouden er dus alle baat bij hebben dat er wordt samengewerkt. We moeten clubs vinden die een potentieel hebben van 3 à 4000 toeschouwers per wedstrijd. Als dat niet mogelijk is in België, waarom zouden we dan niet over de grens kijken ?

Denk je dat, vooral in Wallonië, het Belgische publiek staat te springen om Nederlandse ploegen aan het werk te zien ?

Somme : Ik geef de voorkeur aan Franse clubs, maar dat blijft een utopie, vrees ik.

Op welk budget draaien jullie clubs momenteel ?

Vande Lanotte : Honderd en tien miljoen oude Belgische frank. In een recent verleden bedroeg het nog 120 miljoen frank, we kenden dus een lichte terugval omdat we nog schulden uit het verleden moesten aflossen.

Somme : Het budget van Charleroi steeg van 120 naar 140 miljoen frank, maar we beschikken over een potentieel van 200 miljoen frank. Wij zijn nu ook bezig om een passief van vier jaar weg te werken. De laatste jaren investeerden we aanzienlijk.

Charleroi mag eerstdaags de nieuwe Spiroudome, met een capaciteit van 6500 plaatsen, inzegenen. Hoever staat Oostende in zijn project voor een nieuwe zaal ?

Vande Lanotte : We hopen in 2004 klaar te zijn, zoniet riskeert Charleroi een voorsprong van twee jaar te nemen op ons, zonder Bree te vergeten. In de laatste twee seizoenen zijn we erin geslaagd onze omzet te verdubbelen, maar momenteel zitten we aan een plafond. De Mister V Arena kan slechts 2000 toeschouwers herbergen : dat is onvoldoende. Oostende heeft één van de kleinste zalen uit eerste klasse, waardoor we onze marketingstrategie onvoldoende kunnen ontplooien in verhouding met onze ambities.

Hoeveel betalende toeschouwers ontvangen jullie gemiddeld ?

Vande Lanotte : De abonnees en business-seats niet meegerekend, kunnen we voor elke wedstrijd amper duizend tickets verkopen.

Somme : Ik beschouw de abonnees en de geïnviteerden wél als betalenden. Want als die mensen recht hebben op een plaats, is dat omdat zij ervoor betalen sponsor te mogen zijn. Daarenboven worden er geregeld acties georganiseerd. Zo vertrek ik van een basis van 3000 à 3500 betalenden. Vorig seizoen, met in de Coupole een limiet van 3600 plaatsen, speelden we nagenoeg iedere wedstrijd voor een vol huis. Met de nieuwe Spiroudome mikken we op gemiddeld 5 à 6000 toeschouwers. Ik ben ervan overtuigd dat we dat cijfer bereiken. Voor de bouw van de nieuwe zaal lieten we een studie uitvoeren, want wij gaan uiteraard geen kat in een zak kopen. Het zou nergens toe dienen een nieuwe zaal op te trekken om die dan voor de helft leeg te laten. We moeten spektakel aanbieden, daarom moet je ook animatie voorzien. Gastronomie hoort daar ook bij. We spreken dus over een totaalpakket en in zo’n omkadering dagen de supporters voor elke partij op, of de tegenstander nu Oostende, Vilvoorde, Almere of Zwolle heet.

Geen enkele Belgische club mag aantreden in de Euroliga : een handicap ?

Vande Lanotte : In de ULEB-cup kunnen we onze thuiswedstrijden in Oostende afwerken, zonder naar Gent te moeten uitwijken. Op financieel gebied vormt dat een geweldig voordeel. Het niveau zal nog voldoende hoog zijn. Drie van onze tegenstanders traden in een recent verleden in de Euroliga aan : Partizan Belgrado ( ondertussen vervangen door Zeleznik, nvdr), Frankfurt en vooral Valencia.

Somme : Op een moment dat de Euroliga toch niet meer de kip met de gouden eieren is, hoeft het geen nadeel te zijn om een trapje lager uit te komen. Tussen Treviso, waar we vorig seizoen tegen speelden, en Varese, waar we dit seizoen tegen spelen, is maar een miniem verschil. Maar dat kleine verschil kan ons misschien wel toelaten om in plaats van met twee punten te verliezen, met twee punten te winnen. Daar moet het publiek zich in kunnen vinden. De Europese ambities van Charleroi zijn meer dan ooit actueel. Ik denk dat we op de goede weg zijn. Spanje en Italië liggen nog mijlenver voorop, maar de kloof met Frankrijk verkleint. In de voorbereiding kunnen we een vijf tegen nul balans voorleggen tegen Franse tegenstanders. Dat spelers als Tony Dorsey en Andre Riddick, of een coach als Savo Vucevic naar België komen, is veelbetekenend. België heeft zelfs een voordeel : wij hebben hard moeten werken om te staan waar we nu staan. In het buitenland volstond het om even in de zak van de televisiegelden te graaien. Bijgevolg vind ik de Belgische clubs veel professioneler.

Vande Lanotte : In sommige landen gaat het licht stilaan uit. Vorig seizoen speelden we in Iraklis Saloniki voor 400 toeschouwers. Toen ik hoorde dat die ploeg uit de Euroliga geweerd wordt omdat ze niet genoeg garanties kunnen voorleggen, was dat alles behalve een verrassing. België kan daarvan profiteren.

Somme : Een Belgische basketbalclub kan makkelijker aan de Europese top geraken dan een Belgische voetbalclub. Tussen de Spirous en de besten van Europa is een budgettair verschil van ongeveer het drie- of viervoudige. Tussen SC Charleroi en Schalke 04 ga je van 150 miljoen frank naar 4 miljard oude Belgische frank. Zo’n achterstand kan je onmogelijk nog goedmaken.

In Vlaanderen laten sommigen zich neerbuigend uit over de steun die Waalse overheden verlenen aan de eliteclubs. Zelfs het woord ‘competitievervalsing’ wordt in de mond genomen.

Vande Lanotte : Persoonlijk ben ik niet jaloers op dergelijke steun. De politiek op sportief gebied ligt nu eenmaal ver uit elkaar. In het Noorden van het land probeert men de sport in het algemeen te stimuleren en niet zozeer enkel het sportgebeuren op het hoogste niveau. Charleroi bijvoorbeeld profileert zich als ville sportive. In Vlaanderen is zoiets ondenkbaar. Ik zie mezelf niet meteen naar de stad Oostende stappen om er ook maar één euro los te krijgen.

Waarom helpt Charleroi andere clubs ?

Somme : Ik ga ervan uit dat de machthebbende clubs een bepaalde verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van de kleinere ploegen. Niemand heeft er baat bij dat we hier met een competitie met vier of vijf deelnemers overblijven. Het kadert binnen mijn filosofie om clubs te helpen die gesitueerd zijn in een potentierijk gebied. Een stad als Aalst bijvoorbeeld, biedt meer mogelijkheden dan pakweg een stad als Gent. De nieuwe club van Ronny Bayer verkocht voor dit seizoen duizend abonnementen : een unicum in de geschiedenis van tweede klasse. Op voorwaarde dat Aalst bekwame beleidsmensen verzamelt, moet die club zo snel mogelijk terug naar eerste klasse. In Brussel daarentegen acht ik de kans uiterst klein dat er ooit een grote basketbalclub op poten wordt gezet. Zo’n project heeft meer kans op slagen in de randgemeenten, zoals Aalst, Leuven of Braine- l’Alleud. Aan Waalse zijde geloof ik dat het een noodzaak is om een ploeg als Pepinster levend te houden. De situatie in Namen ligt anders : daar bouwde men een traditie in het damesbasketbal op, een herenteam lanceren zou een foute inschatting zijn.

Charleroi sloot met Leuven, een ploeg uit dezelfde klasse, een samenwerkingscontract af. Geen ethische bezwaren ?

Somme : Zo’n opmerking brengt me altijd aan het lachen. Destijds, toen Namen nog in eerste speelde, waren de onderlinge duels steeds hard bevochten. Dat zal dit seizoen met Leuven niet anders zijn. Ik ga zelfs meer zeggen : ik ben ervan overtuigd dat onze verplaatsingen naar het Redingenhof misschien wel de zwaarste worden van allemaal.

Vande Lanotte : In het basketbal is het heel moeilijk om een wedstrijd te arrangeren. Als in het voetbal de doelman een bal tussen zijn benen laat, staat het 1-0 en kan de wedstrijd in een definitieve plooi liggen. In het basketbal is één gemiste bal zelden beslissend. Daarnaast kan een malafide voetballer zich makkelijker wegstoppen in het geheel dan een basketballer. In basketbal merk je meteen wie er niet rendeert, aangezien er maar vijf man op het terrein staan.

Wie van de twee tenoren Oostende en Charleroi zal dit seizoen het laatste woord voeren ?

Vande Lanotte : De voorbije twee seizoen kroonden wij ons tot landskampioen, in grote mate te danken aan een buitengewone recrutering. We kenden geluk met JR Holden en Ralph Biggs, nadien met Virginijus Praskevicius, Andrius Giedraitis en Ed Cota. Vorig jaar zou VP ons verlaten, maar omdat Spanje zijn deuren sloot voor Oostblokspelers, konden we hem terughalen. Dit seizoen wilden we hem eigenlijk behouden, maar nu is hij echt weg naar Istanbul. Dat is het leven : soms lacht het geluk je toe, soms valt het tegen. Op dit ogenblik lijkt Charleroi me beter uitgebalanceerd dan vorig seizoen. Je kan gemakkelijk verklaren dat we er pas moeten staan tegen de play-offs, maar de reguliere competitie bepaalt toch het thuisvoordeel. En zoals vorig seizoen bewees, blijft dat een bepalende factor. In de huidige situatie blijft het voor Charleroi onmogelijk om aan de kust te komen winnen, net zoals het voor Oostende onmogelijk is om in Charleroi te gaan winnen. Op dat vlak verandert er niets in vergelijking met vorig jaar.

door Daniel Devos

‘Ik ben niet jaloers op de politieke steun in Wallonië.’ (Vande Lanotte)

‘Een Belgische basketbalclub raakt makkelijker aan de Europese top dan een voetbalclub.’ (Somme)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content