Te laks, te frêle, te afwezig, te lief. Christophe Grégoire kent de kritiek op zijn persoon wel, maar trekt er zich weinig van aan : ‘Als ik in die ene minuut beslissend ben en we winnen, dan is iedereen tevreden.’

Vleugelspelers, ze zijn niet dik gezaaid in ons landje. Tom Soetaers, ja, en Christophe Grégoire, daarmee heb je ze wel gehad. Terwijl de wingers bij onze noorderburen haast tegen elkaar op botsen langs de flanken, gelden Soetaers en Grégoire als twee buitenbeentjes in de Belgische competitie. Mannen die bijna negentig minuten geduldig tegen de zijlijn plakken, het veld breed houdend, om hier en daar hun moment uit te kiezen voor een actie of een voorzet. In het Sollied-systeem, met zijn geijkte 4-3-3, komen die kwaliteiten van Grégoire (27 jaar ondertussen) nog meer tot uiting dan voordien. De Luikenaar staat momenteel tweede in het topschuttersklassement.

Christophe Grégoire : “Trond Sollied wil dat ik meer in de zestien opduik en voor aansluiting bij de spitsen zorg. Vorig seizoen bleef ik vaker op het middenveld hangen. Ach, wanneer een speler vertrouwen heeft, durft hij meer. Bovendien is het de trainer die beslist wie de vrije schoppen voor zijn rekening neemt. Vorig seizoen waren dat andere spelers, Alin Stoica en Randall Azofeifa bijvoorbeeld, nu ben ik het. Ik stuurde Leekens alvast een sms na de wedstrijd op Brussels, een kwestie van hem wat te jennen ( lachje). Ik ben vooral blij dat die vrijschopdoelpunten een extra wapen zijn voor de ploeg. Op Brussels zaten we bijvoorbeeld niet in de wedstrijd, maar die goal op een dood moment bevrijdde ons.”

Laat Trond Sollied jullie veel vrijheid bij het bepalen van wie de vrije schoppen neemt ?

“Hij laat ons in zowat alles vrij : ook bij het middageten, de uren dat je op de club moet zijn… zelfs in een wedstrijd. Hij gaat er van uit dat iedereen weet hoe hij zich als professional moet gedragen. Dat is zijn stijl en die ligt ons bijzonder goed.”

Wel vreemd dat uitgerekend jij, door ex-trainers beschreven als absoluut geen leiderstype, nu de aanvoerdersband draagt.

“Ik ben geen verlegen jongen, hoor, ik lach graag mee met de groep. Maar ik ben inderdaad niet het soort leider dat constant schreeuwt om iedereen bij de les te houden. Op het einde luistert toch niemand meer. Ik vind het beter om twee of drie intelligente opmerkingen te maken, een beetje zoals Sollied het doet, dan een discours van twee uur te houden.”

Zo speel je ook : je kiest je momenten uit en je durft al eens verdwijnen uit een wedstrijd. Want laten we eerlijk zijn : je speelt momenteel erg efficiënt, maar daarom ben je nog niet echt aanwezig tijdens de wedstrijd. Dat is ook altijd een punt van kritiek geweest.

“Iedere speler heeft zijn stijl. Ik ben vooral iemand die een laatste pass probeert te geven of die anderen het spel laat maken, daarom zie je mij minder. Ik zal nooit een Olufade worden die de actie maakt en op snelheid drie man passeert. Je moet je kwaliteiten kennen, hein. Trouwens, wanneer een verdediger denkt dat hij je in zijn achterzak heeft, wordt het makkelijker om ineens toe te slaan. Als ik dan op het einde van de wedstrijd een beslissende voorzet geef of scoor en de ploeg wint, heb ik toch een goede partij gespeeld ? Als ik in die ene minuut beslissend ben en we winnen, is iedereen tevreden.”

Nooit lateraal

Ben je verbaasd door de knappe competitiestart van Gent ?

“Neen. We hebben veel kwaliteiten, dat wisten we. Vorig seizoen lieten we soms domme punten liggen, terwijl we nu zulke moeilijke wedstrijden winnen. Getuige de wedstrijd op Brussels.”

Trainers vragen steevast om tijd wanneer ze bij een club aankomen of er nieuwe jongens bij komen. Sollied bewijst eigenlijk keer op keer dat dat clichépraat is.

“Je mag niet vergeten dat hier in grote mate dezelfde spelers rondlopen als vorig seizoen. Die automatismen zijn er dus al, de trainer moest er alleen nieuwe looplijnen in krijgen. Dat vraagt inderdaad wat tijd, daarom weet ik ook dat we nog beter zullen worden als ploeg.”

Iemand als Christophe Grondin wordt altijd omschreven als een onderschatte speler. Wat is zijn belang voor de ploeg ?

“Een verdedigende middenvelder valt nooit echt op, maar je moet eens in de gaten houden hoe hij slim druk zet, hoe hij ballen onderschept en ze dan snel weer inspeelt, altijd voorwaarts. Dat is trouwens een van de aspecten waar Sollied op hamert : altijd diep, nooit lateraal. Op die manier verhinder je de tegenstander om zich te reorganiseren.”

Nog een nieuwkomer is Massimo Moia, die nu achter jou op de linksback speelt. Een heel ander type dan Nicolas Lombaerts, die eerder defensief dacht. In welk opzicht moet jij je aanpassen aan die andere stijl ?

“Met Nicolas liep het uitstekend, een van de beste verdedigers waarmee ik ooit speelde. Met Moia moet ik iets meer afspreken wanneer hij komt en wanneer ik blijf, maar dat voel je aan. De afspraak is dat Moia alterneert met Gillet aan de overzijde : ofwel blijft Gillet hangen, ofwel Moia. Met drie achteraan is genoeg.”

Je bent een van de weinige echte flankspelers in België, speel je daar eigenlijk graag ? De meeste voetballers vinden die positie te beperkend, omdat je er constant tegen dat lijntje staat.

“Dat klopt. Het leuke is dan weer dat je minder defensieve taken hebt en vooral offensief mag denken. Ik kreeg vroeger het verwijt dat ik me te weinig in het spel liet betrekken, dus die zelfdiscipline om langs de lijn te blijven, heb ik mezelf niet eens moeten aanleren.”

Volgens hulptrainer Chris Van Puyvelde zal je nog evolueren. Hij beweert dat elke speler onder Sollied beter wordt en verwijst naar Khalilou Fadiga, een linkse poot die ook nooit scoorde, maar onder Sollied bij Club Brugge opeens efficiënt voor doel werd.

“Dat zal zeker zo zijn, van elke trainer steek je wat op, niet enkel van Sollied. Hij traint veel op techniek, balbezit en efficiëntie voor doel. Natuurlijk word je daar beter van.”

En tactisch ?

“Ook. Ik speel nu hoger, dat is nieuw voor me. Hij houdt er niet van dat je de bal vijf keer rond speelt vooraleer diep te geven. Alles is gefixeerd op snelheid van uitvoering en diepgang.”

In de voorbereiding pakte je een domme rode kaart tegen Cliftonville, in de laatste minuut van een Intertotoduel. Je werd drie speeldagen geschorst. Vreesde je toen even voor je basisplaats ?

“Ik snap nog steeds niet goed wat daar gebeurde. Ik maakte een kleine geste met het hoofd en ineens zakte die speler in elkaar… ik had hem niet eens geraakt ! Daarom vond ik die drie wedstrijden schorsing heel zwaar en wilde ik beroep aantekenen, de club vond dat echter geen goed idee. Ik weet niet waarom en ik stond niet achter hun beslissing. Maar bon, zij betalen me, zij beslissen dus.”

Ei in de broek

Ondanks je sterke start werd je weer niet opgeroepen voor de nationale ploeg. Frustrerend ?

“Al jaren zegt men mij dat ik dicht tegen de nationale ploeg sta, maar nooit word ik opgeroepen. Stilaan heb ik dat idee laten varen, ik denk er niet meer aan, ik ben al te vaak ontgoocheld. Laat de anderen maar beoordelen of ik er al dan niet bij hoor.”

Volg je de wedstrijden van de Rode Duivels ?

“Ik woon in Frankrijk, ik zie dus niet te veel Belgische wedstrijden.”

Ook geen Europese wedstrijden van Anderlecht ?

“Soms kijk ik naar de Champions Leaguewedstrijden wanneer ik bij vrienden in België ben. Het probleem van België en de Belgische clubs is dat we altijd starten met het idee dat de tegenstander beter is. Die angst zit in onze mentaliteit ingebakken. Op den duur vertrek je niet enkel tegen de grote clubs met een ei in de broek, maar ook tegen de kleintjes.”

Is dat dan niet terecht als je moet vaststellen dat Gent in de Intertoto niet eens voorbij Aalborg geraakt ?

“Het is een vicieuze cirkel, op den duur voetbal je constant met twijfels in het achterhoofd. Wij vergeten wel eens dat we gebrek aan talent kunnen compenseren met andere kwaliteiten.”

Jij hebt Vercauteren meegemaakt bij Anderlecht. Fixeert hij in zijn voorbeschouwing te veel op de defensieve aspecten ?

“Ik heb niet echt de gelegenheid gehad om veel met hem te praten, om eerlijk te zijn ( grijnst). Ik weet wel dat hij me verweet dat ik niet genoeg deelnam aan het spel. Hij nam me zaken kwalijk die hij anderen niet kwalijk nam. Maar elke trainer heeft zijn visie en zijn spelers. Ik besef maar al te goed dat Leekens het wél had voor mij en dat anderen zich toen misschien gedupeerd voelden.”

Hugo Broos, die je ontdekte bij Moeskroen en later naar Anderlecht haalde, blijft ervan overtuigd dat je het talent had om bij Anderlecht te slagen.

“Daar blijf ik ook van overtuigd. Mijn eerste wedstrijden waren meer dan behoorlijk. Toch verdween ik plots uit de ploeg en eender wat ik op training deed, ik kwam er niet meer in. In feite speelde ik nooit één slechte wedstrijd bij Anderlecht. De supporters waardeerden me.”

Je hebt achteraf wel beweerd dat die periode zeer belangrijk is gebleken voor je carrière. Leg eens uit.

“Als je slagen krijgt, is het belangrijk dat je weer recht staat. Het was de zwaarste klap in mijn leven, de eerste maal dat een trainer geen vertrouwen in me had en ik geen basisplaats kon veroveren.”

Vercauteren vond je te laks en wilde dat je verder aan je voorzet werkte, die moest harder en strakker.

“Ach, dat zijn details zoeken. Waarom gaf ik dan vorig seizoen vijftien assists ? ! Mijn voorzetten zijn altijd dezelfde gebleven. En laks ? Zo ben ik altijd geweest, dat ligt in mijn karakter.”

Denk je dat je met die twee jaar Gent als bijkomende ervaring nu wél zou slagen in Anderlecht ?

“Nee, want daar loopt nog steeds dezelfde trainer rond ( lacht). Toen ik bij Anderlecht aankwam, liep ik over van vertrouwen, beetje bij beetje verdween dat. Ik zag nochtans op training dat ik het niveau aankon. Veel spelers zijn me trouwens komen zeggen dat ze het ook niet begrepen… ik lag er goed in de groep.”

Praat je soms met Stoica over Vercauteren, want dat waren ook geen te beste vrienden.

“Neen. Je moet ook niet alles toespitsen op Vercauteren. Hij heeft niemand vermoord, hé, hij had gewoon een bepaalde visie en die moet je respecteren. Ik heb dat hoofdstuk afgesloten. Leekens heeft me achteraf uit het zwarte gat gehaald.”

Begrip voor Leekens

Je hebt een goede band met Leekens, was je verbaasd toen je vernam dat hij naar Lokeren vertrok ?

“Hij had er nooit iets over gezegd, maar ik begrijp zijn keuze ergens wel. Twee jaar na elkaar eindigden we in de top vijf, wat zou er beter kunnen ? Leekens is geen dommerik, hij wist dat we geen kampioen konden worden zonder bijkomende finan- ciële middelen. De komst van Sollied is een goede zaak : er waait een nieuwe wind en misschien motiveert het sommige spelers die onder Leekens weinig aan de bak kwamen weer.”

Wat flitste er door je hoofd toen je hoorde dat Sollied je nieuwe sportieve baas werd ?

“Ik was zeer tevreden. Ik heb altijd gezegd dat er in België twee trainers waren waarmee ik ooit wilde samenwerken : Trond Sollied en Albert Cartier.”

Cartier ?

“Ja, ik heb al veel goede verhalen over hem gehoord van collega’s. Ik houd van zijn aanpak en zijn stijl. Na of voor de wedstrijden krijg je wel eens de gelegenheid om met de trainer van de tegenpartij te praten en in die paar gesprekken liet Cartier me telkens een zeer goede indruk.”

Twijfelde je aan je toekomst bij Gent toen je vernam dat Leekens vertrok ?

“( schertsend) Neen, want ik wist dat Vercauteren bij Anderlecht zou blijven… c’ést pour rire, hein.”

Er waren nochtans veel geïnteresseerde clubs uit het buitenland.

“Ik heb nooit beweerd dat ik perse weg wilde, anders zou ik ook geen contractverlenging getekend hebben in Gent. Maar als er een club komt die de gevraagde twee miljoen euro wil neertellen en ook met mij een akkoord vindt, waarom niet ?”

Bielefeld was heel concreet.

“Ja, de clubs waren eruit en ik had een persoonlijk akkoord met hen, maar in laatste instantie sprong de deal af door een intern probleem bij hen. De trainer wilde me echt, maar de sportief manager deed moeilijk omdat hij hoorde dat ik ook met een andere club praatte.”

Dortmund ?

“Ze zijn komen kijken, maar tussen interesse tonen en een bod van twee miljoen uitbrengen, ligt een grote kloof. Zolang ze geen bod uitbrengen, breek ik er mijn hoofd niet over.”

De interesse kwam vooral uit Duitsland. Is de fysiek zware Bundesliga wel iets voor een frêle jongen als jij ?

“Welke buitenlandse competitie, op Nederland misschien na, is er fysiek niet zwaar ? En je mag België ook niet onderschatten qua duelkracht.”

Cockerill Sambre

Je bent in maart vader geworden van een tweeling, eigenlijk is dit het ideale moment om naar het buitenland te vertrekken, gaf je zelf al aan.

“Zolang ze niet schoolplichtig zijn, dat klopt, maar het betekent dat ik nog vijf jaar heb.”

Je bent iemand die het financiële plaatje belangrijk vindt, dat stak je nooit weg. Waarom dan tijdens de afgelopen winterstop het lucratieve voorstel van Dinamo Boekarest naast je neerleggen ?

“Dat kon echt niet toen, mijn vriendin moest bevallen. Was ik vrijgezel geweest, had ik het zeker gedaan. Twee jaartjes daar voetballen – zelfs al zou ik er niet gelukkig zijn – en dan moest ik me voor de rest van mijn leven geen zorgen meer maken. Je moet als profvoetballer beseffen dat je in een periode van ruim tien jaar je toekomst moet veilig stellen.”

Je woont ook net over de Franse grens, enkel uit financiële overwegingen ?

“Ik ben in Tourcoing gaan wonen tijdens mijn periode bij Moeskroen. Als je dertig procent minder belastingen moet betalen door een halfuurtje verderop te gaan wonen, waarom zou je het dan niet doen ?”

Naar verluidt ben je ook volop in de weer met aandelen en beursnoteringen.

“Ja, maar dat blijft beperkt tot enkele duizenden euro’s hoor, geen té grote bedragen. Maar het interesseert me zeker. Ik probeer toch intelligent om te springen met mijn geld.”

In welke zin heeft het vaderschap je op dat vlak veranderd ?

“Niet zo veel, alleen moet ik nu twee mondjes meer van eten voorzien.”

Koen Daerden werd ook vader van een tweeling, maar hij heeft toch moeten toegeven dat zijn mindere vormpeil voor een stuk aan het vaderschap te wijten was. Jij lijkt er weinig last van te ondervinden.

“Ik prijs me gelukkig dat ze ( Loam en Yannis, nvdr) makkelijk slapen. De eerste maand was wel lastig, ik verscheen vaak vermoeid op de training. Ik kan me inbeelden dat als je dat enkele maanden meemaakt, je voetbalprestaties daar onder gaan lijden. Mijn vriendin is nu fulltime huismoeder, dat helpt.”

Je leerde Camille kennen op je twaalfde. Dat je met je jeugdvriendin nu een gezinnetje stichtte, bewijst dat je trouwe karakter ?

“We leerden elkaar jong kennen, maar we zijn pas sinds enkele jaren een koppel, ik heb voordien wel voldoende van het leven geprofiteerd, hoor… Je leeft ten slotte maar één keer. Maar in grote lijnen ziet mijn leven eruit zoals ik het me had voorgesteld.”

Met een beetje minder meeval stond je nu schoon te vegen in de fabrieken van Cockerill Sambre…

“( kijkt gegeneerd) Ja, dat was een studentenwerkje van een maand. Ik was achttien en speelde bij Tilleur, alle inkomsten waren welkom. Mijn neef werkte in de fabriek en bracht me die job aan. Ik was schoonmaker. Dat heeft me de ogen geopend : je wordt er geconfronteerd met mensen die elke dag van ’s ochtends tot ’s avonds in donkere ruimtes staan waar het meer dan vijftig graden is, om uiteindelijk duizend euro per maand te verdienen. Som- mige mensen doen dat hun hele leven lang. Wij als profvoetballer hebben tonnen meer vrije tijd en verdienen dertig keer zoveel.”

Wat heb je eigenlijk met dat eerste vakantiegeld gedaan ?

“Een autootje overgekocht van mijn vader : een Golf 2. ( lacht)” S

Door Matthias Stockmans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content