Van Anderlecht tot Roeselare: Eddy Snelders, co-commentator bij de VRT-radio, legt de zestien eersteklassers onder het vergrootglas. De mening van een insider die het nu vanaf de buitenkant observeert en analyseert. Een (tussen)balans halverwege de reguliere competitie.

Zestien ploegen in 17.000 tekens. Dan is een inleiding eigenlijk alleen maar plaatsverspilling, dan kun je er maar best meteen aan beginnen. Op een steenworp van het miljoenenkwartier van Brasschaat zit Eddy Snelders in het kantoor van zijn bouwbedrijf. De gsm’s worden uitgeschakeld, de deur gesloten en twee uur later bedenkt Snelders na een niet in te dijken woordenvloed dat hij niets heeft aangeboden om te drinken. Het is hem vergeven. Het gesprek was dan ook zonder voorbabbel begonnen. Met de vraag …

Is Anderlecht de terechte nummer één na vijftien speeldagen?

Eddy Snelders: “Ik vind het vooral erg knap dat Anderlecht weer zijn patrimonium heeft ontdekt. Met Lukaku als speerpunt van een nieuwe generatie. Natuurlijk pakt Anderlecht niet uit met het technisch briljante voetbal dat de ploeg vroeger zo kenmerkte, maar dat mag je in België ook niet meer verwachten: het is werkvoetbal, het is afgemeten voetbal. Ook internationaal wordt het artistieke spel in de kiem gesmoord, ik verwonder me daar steeds weer over. De meeste ploegen kruipen achter de bal en proberen de ruimte te beperken. Omdat er nauwelijks nog virtuozen zijn.”

Het is ook heel rustig op Anderlecht.

“Je hoort inderdaad geen gekibbel meer. Of beter: dat blijft nu allemaal binnenskamers. Want in een kern van 25 man zal er best onvrede zijn bij degenen die niet spelen. Anderlecht ging ook heel goed om met de heisa rond de blessures van Wasilewski en Polák. Ze hebben niet voor polemieken gezorgd, ze reikten Standard zelfs nog als eerste club de hand. Terwijl zij toch het slachtoffer waren. Ik vind dat Anderlecht ook heel goed omgaat met Lukaku, ze beschermen hem, ze laten hem al eens meetrainen met de B-kern, ze houden hem onder controle. Terecht, want op de weg naar de top liggen er voor Lukaku nog veel valkuilen. Hij heeft veel kwaliteiten – techniek, snelheid en kracht – maar zijn mentaliteit kan je nog niet inschatten. Hoe gaat hij zich door een mindere periode worstelen? Dat is afwachten. Hij heeft nog geen slechte periode meegemaakt.”

Ariël Jacobs lijkt voortreffelijk werk te verrichten.

“Ik vond het alleen een beetje vreemd dat hij aankondigde te willen stoppen, alsof hij graag weer gevraagd werd. Ik denk dat Jacobs qua mentaliteit heel goed past bij Anderlecht. Hij is een Brusselaar. Net zoals Vanden Stock, Collin en Van Holsbeeck. Ze spreken toch een beetje dezelfde taal. Jacobs houdt ook rekening met het bestuur, hij is niet iemand die constant zit te zagen om nieuwe spelers, bij RC Genk heeft hij als technisch directeur aan de andere kant van de barrière gestaan. Dat heeft hem beïnvloed. Hij houdt rekening met het budget van de club. Terwijl dat doorgaans niet de bekommernis is van een trainer. Je hoort Jacobs ook nooit verwijzen naar de afwezigheid van Polák en Waselewski. Dat wil natuurlijk ook zeggen dat je die blessures goed hebt opgevangen.”

Meer dan Anderlecht is Club Brugge tot dusver de ploeg van het seizoen.

“De openbaring, zou ik zeggen. Als je ze de laatste jaren zag spelen, dat was een ploeg in afbouw. Zonder de minste cohesie. Het aantrekken van een paar nieuwe spelers kan veel veranderen, maar ik vind ook de positiewissels die Adrie Koster intern doorvoerde opmerkelijk. En het heropvissen van een aantal spelers. Karel Geraerts bijvoorbeeld. Maar de competitie begint dus maar met de play-offs en het is de vraag of Club Brugge dat allemaal gaat volhouden. Want meer dan Anderlecht of Standard heeft Club één probleem: het verbruikt gewoon te veel kracht. Het kan zelden een wedstrijd rustig uitspelen, het moet altijd diep gaan, het walst nooit over zijn tegenstanders heen. Zelfs niet in thuiswedstrijden.”

Club speelt ook veel aanvallender dan vorig seizoen.

“Door de aanpak van Koster maar ook door de inbreng van Perisic. Je kunt die altijd aanspelen en hij zorgt bovendien ook nog eens voor dreiging naar voren. Van de andere kant is er nog altijd geen rechtsachter, geen rechtsachter die de achterlijn haalt. Links is er Klukowski maar een topper kun je dat ook niet noemen. De vleugelverdedigers waren vroeger altijd cruciaal voor Club, zij gebruikten telkens weer de ruimte die voor hen lag. Anderzijds is er nu wel meer creativiteit. Door bijvoorbeeld Dirar en Vargas. Daar moet je echter wel een kanttekening bij maken: zij zorgen alleen voor een meerwaarde als de ploeg goed draait. Als dat niet het geval is, dan heb je weinig aan hen.”

Germinal Beerschot verrast

Standard blijft voorlopig achter.

“Ik vind dat ze de schade beperken. Ze gaan er zeker staan in de play-offs, dat is een geschenk voor Standard: geen ploeg in dit land die zo naar bepaalde matchen kan pieken. Ze zaten natuurlijk met schorsingen en blessures, maar lieten intussen wel jonge spelers doorgroeien. In de eerste plaats Carcela maar ook Mangala. Over Mangala wordt minder gesproken, maar die verbaast me steeds weer, veel overzicht, een goed positiespel, hij staat er, met lef en flair. En dat voor een jongen van achttien jaar. Het is opmerkelijk dat je uit noodzaak vaak ontdekt dat je rijker bent dan je zelf denkt. Bij Anderlecht was dat toch net zo na de blessures van Polák en Wasilewski. Misschien moet dat een voorbeeld zijn voor vele ploegen: gewoon in eigen huis kijken in plaats van steeds weer naar nieuwe spelers te zoeken.”

Standard heeft dat anderzijds ook gedaan. Met de 36-jarige Fransman Olivier Dacourt.

“Een paniekaankoop. Niettemin: als Standard straks iedereen recupereert en je mengt dat met het jonge geweld, dan zijn er veel mogelijkheden. Nu zie je nog te veel hoogten en laagten. Gegarandeerd is dat anders in de play-offs. Dat worden tien finales en dan gaan ze tien keer scherp staan. Zeer scherp. Die play-offs, dat is gewoon herbeginnen, ook al door de halvering van de punten. Ik blijf het er moeilijk mee hebben dat er met de eerste dertig wedstrijden zo weinig rekening wordt gehouden.”

Germinal Beerschot doet het heel goed.

“Dat verbaast me wel een beetje. Eén jaar geleden werd GBA op eigen veld nog uit de beker gekegeld door RC Mechelen en was het crisis. Dan komt Anthuenis, die het aanvankelijk goed doet en uiteindelijk mag blijven, ook al staat niet iedereen daarachter. Dan weet je: op het moment dat de resultaten minder worden, herbegint het. Die trainerswissel is er uiteindelijk ook gekomen. Met positieve gevolgen. Je merkt dat er ook veel minder geblesseerden zijn dan vorig seizoen. En er zijn jonge gasten die zich profileren, Tshibuabua bijvoorbeeld, je moet alleen afwachten of ze zich kunnen blijven concentreren, ik hoor dat ze er niet altijd honderd procent met hun gedachten bij zijn.”

Opmerkelijk is wel dat het ouderen zijn die het voortouw nemen: Bart Goor en Philippe Clement.

“De wederopstanding gaat inderdaad van hen uit. Doorgaans merk je dat ouderen wel leiding geven, maar dat anderen hen meetrekken. Bij GBA is het omgekeerd. Ergens moet de ploeg nog beter kunnen, Leko en Cruz vallen toch tegen en MacDonald moet leren scoren. Hoewel ik dat wel een zeer goeie aankoop vind: hij laat het elftal gevarieerder voetballen.”

KV Mechelen is ook een kandidaat voor play-off 1.

“Ook dat verrast me. Peter Maes brengt heel veel enthousiasme in zijn ploeg. Maar de vraag is: hoe lang kun je op dat enthousiasme blijven teren? Ik had KV Mechelen in de tweede kolom verwacht, ik vind niet dat ze de kwaliteiten hebben om in de top zes te staan. Daarom vrees ik ook dat ze de huidige positie niet gaan kunnen houden. Ze hebben altijd spelers uit de lagere reeksen gehaald. Er staat, op Renard na, eigenlijk geen enkele naam in het elftal. Je kunt niet zeggen dat er topploegen zijn die de spelers van KV Mechelen willen aantrekken. De verdienste van de ploeg is dat de spelers goed samenklitten, dat er een uitstekende groepssfeer hangt, een sterke organisatie. Maar door de evolutie van de competitie zal de scherpte verminderen, vrees ik. Bij KV Mechelen moeten echt acht, negen spelers in vorm zijn om te winnen. Ze zijn niet in staat op reserve te spelen.”

AA Gent wordt overschat

AA Gent heeft intrinsiek meer kwaliteiten dan KV Mechelen.

“Zeer zeker. Maar ze gaan het ook niet gemakkelijk hebben om de top zes te halen. Ik denk dat Gent een beetje overschat wordt, gewoon omdat Michel Preud’homme daar trainer is. Er worden ook te gemakkelijk fouten gemaakt, centraal achteraan bijvoorbeeld, met Suler, die is naar mijn smaak niet secuur genoeg. En Gent heeft het moeilijk om het spel te maken, tegen agressieve ploegen, tegen ploegen die voor veel pressing zorgen, komen ze niet in hun ritme. Er werd natuurlijk veel verwacht van Gent omdat ze vorig jaar evenveel punten haalden als Club Brugge. Na een slechte start. Als Preud’homme toen geen trainer geweest was in Gent, dan was het al tot een kortsluiting gekomen. Nadien volgde er een schitterende tweede ronde. Dan denk je dat ze nu gaan aansluiten bij de top drie. Terwijl dus je beste speler, Ruiz, vertrekt. Je haalt dan wel Stijn De Smet als vervanger maar voor een voetballer die pas in september komt, is het moeilijk om zich te integreren.”

Zulte Waregem lonkt ook naar de top zes.

“Ze hebben niet meer die pieken van vorig seizoen, maar het blijft een moeilijk te manoeuvreren ploeg. Ik vind dat Dury in de mate van het mogelijke aanvallend probeert te voetballen, naar voren, uitgaand van een solide organisatie. Ik kijk graag naar Zulte Waregem, ze zullen nooit afbraakvoetbal spelen, er zit echt veel potentie in het elftal. Soms zie ik ze met overrompelend voetbal uitpakken. Alleen: ze kunnen dat niet elke week. En het is heel belangrijk voor de club dat Dury daar elke dag is. In die zin was het niet goed dat hij een tijdje assistent-bondscoach was, Zulte Waregem kan zijn chef niet missen. Dan is de druk, de scherpte, de dreiging weg. De groep heeft Dury nodig, ook al zal niet iedereen hem graag hebben, hij is streng en veeleisend.”

Vorig seizoen werd Zulte Waregem gedragen door Franck Berrier. Die drukt nu zijn stempel veel minder.

Berrier is iemand die moet kunnen voetballen vanuit de schaduw. Als hij in het zonnetje moet vertrekken, dan is hij niet meer op zijn best. Daarom moet je je afvragen of dat soort voetballers geschikt is voor de top. Ik denk dat Berrier niet kan verdragen dat de aandacht op hem wordt toegespitst.”

RC Genk valt tot dusver tegen.

“Terwijl ik de voetbalopvattingen van Hein Vanhaezebrouck zeer goed vind: hij wil zo hoog mogelijk spelen. Alleen heeft RC Genk daar het materiaal niet voor. Omdat achteraan de organisatie niet op punt staat. Bij RC Genk staan er te veel spelers in de ploeg die niet altijd meedenken, die verkeerd durven lopen, die een opening durven laten, die met concentratieverlies kampen. En dat wordt op dat niveau afgestraft. Als ze winnen, gebeurt dat zelden overtuigend, het is altijd trekken en duwen. Als je verdediging niet goed is, dan kun je niet hoog spelen. Met alle respect, als João Carlos de vedette van de ploeg is, dan klopt er iets niet. Los van het gegeven dat hij dan misschien de neiging heeft om voor zichzelf te spelen. Ik denk niet dat Genk play-off 1 haalt. Dat zou een ramp zijn voor de ploeg. Want in hoeverre gaat die competitie tussen de nummers zeven en veertien leven? Na twee matchen kan dat gedaan zijn, dan speel je eigenlijk alleen nog vriendschappelijke wedstrijden. Tenzij je in de race blijft om als eerste te eindigen. Dan is er een kans op een Europees ticket. Een kleine kans want de ploeg die vierde eindigt in play-off 1 zal veel beter voorbereid zijn. Door het hogere niveau. Misschien dat Genk in januari nog een paar transfers probeert te doen. Anderzijds: Buffel gaat de ploeg wel een stuk creativiteit bijbrengen. Veel meer dan bij Cercle Brugge.”

Cercle is nog maar een schim van de ploeg die twee jaar geleden zo spetterde.

“Toen was er aanvallend voetbal te zien, een wisselwerking op de flanken, een vast team. En Glen De Boeck was de nieuwe kroonprins onder de trainers, veel te snel zou achteraf blijken. Dat zwierige is er nu niet meer. Cercle Brugge is weer zoals vroeger: een middenmoter, een grijze middenmoter. Na dat eerste jaar werden er geen goeie transfers gedaan. De Boeck is ook sportief directeur geworden, hij is beginnen te kopen en verkopen, maar de nieuwe spelers verbeterden de ploeg niet, ze verminderden het elftal. Dat moet je durven vaststellen. Bozovic, Foley, Evens, zelfs Sergeant, wat bracht het op? Bovendien waren er in het eerste jaar van De Boeck weinig geblesseerden, nu is dat ook weer anders. En dat weegt op de groep. Ik hoor ze bij Cercle dikwijls praten over tegenslag, terwijl ik vind dat ze dit seizoen veel meeval kenden. Als ze winnen, dan gebeurt dat zelden overtuigend.”

De twijfel van STVV

KV Kortrijk presteert dan wel naar behoren.

“Het opmerkelijke daarbij is dat ze eigenlijk zijn herbegonnen. Want als Georges Leekens ergens aan de slag gaat, dan komen er nieuwe spelers. Dan gebeuren er transacties. Hij werkt nooit met de ploeg van het seizoen daarvoor. Het is wel vreemd om vast te stellen dat er een stuk of veertien nieuwe spelers zijn gekomen, terwijl ze vorig seizoen zo klaagden over de financiële situatie. Kennelijk konden er onverwachte bronnen worden aangewend om aan de behoeften te voldoen.”

Waarom wil Leekens altijd nieuwe spelers?

“Hij wil kneedbare spelers. Hij neemt doorgaans geen jonge spelers, maar wel onervaren voetballers. En hij boekt resultaten, daar kun je niet naast kijken. Ook nu weer.”

Westerlo blijft onder de verwachtingen.

“Terwijl de ploeg nauwelijks is veranderd. In die zin verrast me dat wel. Maar ze blijven rustig. En met Iakovenko zit er toch wat progressie in. Maar ik denk dat ze achteraan zullen blijven bengelen.”

Een terugval kreeg Sint-Truiden na een goeie start.

“Ze staan nu op hun plaats. Ik vind STVV een verrijking voor eerste klasse: een goeie trainer, veel enthousiasme, veel eigen mensen. En ze hebben met Mignolet een schitterende doelman, die gaan ze niet houden. Bovendien proberen ze altijd te voetballen. Natuurlijk is die terugval opmerkelijk, je merkt dat er twijfel zit in de ploeg. De thuiswedstrijd tegen Genk is een keerpunt geweest. Je wilt de macht pakken in Limburg en je wordt afgetroefd. En de entourage verwacht heel veel, dat is bekend. Het gaat er fel aan toe, het leeft, het bruist. Zo’n club moet in eerste klasse blijven.”

Ondermaats voetbal is er te zien in Charleroi.

“Ik vind dat Charleroi heel goeie voetballers heeft. Het is ook een stevige ploeg, goed uitgebalanceerd. Maar er zitten zo veel conflicten in de club, de ene beschermt de andere. Ik vind het heel knap dat Demol in die omstandigheden de eer aan zichzelf houdt. Dat is niet gemakkelijk want je valt zonder inkomsten en je hebt een gezin dat je moet onderhouden. In Charleroi kun je als trainer niet werken. De ene wil die speler in de ploeg, de andere heeft het weer voor een andere. Als je als trainer al na twee weken compromissen moet sluiten en je moet nog 35 weken verder, waar eindigt dat dan? En het gaat natuurlijk allemaal ten koste van de resultaten. Maar ze komen niet tot inzicht, ze blijven hun trainers maar in het openbaar ondermijnen.”

Wat moeten we nog verwachten van Moeskroen?

“Wat moet je daar nog over zeggen? Het is heel erg voor de spelers. Wat er ook gaat gebeuren, je moet licenties in het begin van het seizoen toekennen, in juni dus, je moet dan de garantie hebben dat je het hele seizoen kunt overbruggen. Zoals ze dat in de wielersport doen. Nu komt het misschien tot competitievervalsing.”

Lokeren mist kwaliteit

Lokeren stelt wel heel erg teleur na de zevende plaats van vorig seizoen.

“Het is echt ontgoochelend wat ze brengen. Ik zou echt niet graag supporter zijn van Lokeren. Er zit heel weinig kwaliteit in het elftal, te weinig potentieel, er wordt slecht gevoetbald, dat Doll op zijn 36e nog een van de centrale figuren is, dat zegt natuurlijk veel. Ik vrees dat je dit niet oplost door een trainerswissel, een doelman als Copa ten spijt. Lokeren zal het hele seizoen tegen de degradatie voetballen. En hopen dat het de voorlaatste plaats ontwijkt. Tenzij natuurlijk Moeskroen zou verdwijnen, dat verandert de zaak dan weer.”

Dat geldt ook voor Roeselare, de rode lantaarn.

“Roeselare heeft zich vorig seizoen pijn gedaan. Maar als je dan de beste spelers niet kunt houden, dan wordt het moeilijk. Ik vind het wel een heel erg gedreven elftal, er wordt met veel inzet en enthousiasme gevoetbald. Maar dat volstaat natuurlijk niet. Er zitten zo veel zwakke punten in de ploeg dat je die op een gegeven moment gewoon afstraft. In elke linie is er te weinig kwaliteit. Met alle respect: voor eerste klasse is Roeselare te zwak. Als alles meezit, dan kunnen ze wel eens winnen. Anders is dat onmogelijk.”

Als Roeselare laatste eindigt, is de competitie voor hen midden maart al gedaan.

“Als Moeskroen in competitie blijft is dat zo. Ik heb al eens gezegd: de club die laatste staat, is eigenlijk zo goed als failliet. Het verbaast me dat er daar bij de competitiehervorming zo weinig tegen werd geprotesteerd. Maar van de andere kant ook weer niet: geen enkele club ging ervan uit laatste te worden.”

door jacques sys – beelden: jelle vermeersch

“Voor Standard zijn de play-offs een geschenk uit de hemel.””Zonder Dury is de druk en de scherpte weg bij Zulte Waregem.”

“Bij RC Genk lopen te veel voetballers die niet meedenken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content