Sinds dinsdag is Michel D’Hooghe vijf jaar voorzitter van Club Brugge. Op zijn schouders rust een van de belangrijkste dossiers uit de Clubgeschiedenis.

Michel D’Hooghe (62) werd op 11 maart 2003 voorzitter van Club Brugge. Vijf jaar later kijkt hij niet alleen terug, maar vooral vooruit. Club Brugge, en heel ons voetbal, staat op een kantelmoment met het nieuwe stadion in Loppem als symbooldossier.

Michel D’Hooghe:”Ik ben niet alleen vijf jaar voorzitter van Club Brugge, maar heb ook 25 jaar voorzitterschap in het voetbal achter de rug. Van 1981 tot 1987 was ik voorzitter van de Profliga. Nadien was ik gedurende veertien jaar bondsvoorzitter. In 2003 werd ik dan totaal onverwacht voorzitter van Club.

“Ik heb een mandaat van zes jaar, maar het is niet onlogisch dat je na vijf jaar achterom kijkt. Ik zie dan het klassieke verhaal van een lach en een traan, van goede en slechte momenten. Vooral in het begin had ik grote twijfels of ik dit moest doen. In de loop der jaren werden beslissingen vaak eerst toegejuicht en later afgekraakt. Meestal door dezelfde mensen.

“De sportieve balans oogt in ieder geval positief. We behaalden twee titels en twee bekers en plaatsten ons ook twee keer voor de eerste ronde van de Champions League. Zo’n palmares zou veel voorzitters heel tevreden stemmen.

“Er waren de voorbije jaren ook moeilijke momenten. We waren verplicht soms heel impopulaire maatregelen te nemen. De stemverhouding in de raad van bestuur was telkens twaalf tegen nul, maar het was altijd de voorzitter die als boegbeeld van de maatschappij in het oog van de storm kwam te staan. Vooral ook omdat ik eraan hield de onprettige boodschappen zelf over te brengen.”

Het ontslag van Franky Van der Elst, Marc Degryse en vooral Jan Ceulemans zullen voor altijd littekens blijven voor blauw-zwart?

“Het ontslag van een trainer is altijd pijnlijk en heeft trauma’s voor gevolg. Uiteraard voor de man die moet opstappen, maar ook voor wie hem moet doorsturen. Het is immers altijd de conclusie van een mislukking, waarvoor de schuld nooit bij één man ligt.”

Was dit de prijs die Club moest betalen om een nieuwe weg in te slaan?

“Met het binnenhalen van een bedrijfsleider en een sportleider hebben we de professionalisering van de vereniging ingezet. Je zal zeggen dat dit wat Filips Dhondt betreft een geslaagd verhaal is, maar dat het met Degryse mislukt is. Ik ben daar echter niet zo zeker van. We hebben onder Filips en Marc ook goede tijden beleefd en deze stap was noodzakelijk na een periode van amateurisme, en dat woord bedoel ik niet pejoratief. Als Luc Devroe daar nu zit, is dat omdat Degryse daar voor hem heeft gezeten.”

Club heeft wel zijn structuur aangepast?

“We hebben een en ander bijgeschaafd. Er is nu één baas in plaats van twee. Filips is de general manager en Luc de sportmanager. Dat systeem werkt goed, vooral omdat het tussen die twee aardig klikt.

“We hebben in die vijf jaar de club op financieel vlak gesaneerd. Dat lijkt niet zo spectaculair voor de supporters, maar het geeft een veiligheidsgevoel naar de toekomst toe. Toen ik hier terechtkwam, zat Club na iedere competitie met een deficit van vier miljoen euro opgezadeld. Dat is helemaal weggewerkt. We hebben niet alleen het beleid doorzichtig gemaakt, maar ook heel wat zaken die zwaar op het budget wogen weggesneden. Snoeien doet vaak echter pijn en ik heb er mijn populariteit bij een aantal mensen zeker niet mee verhoogd.

“Alles bij elkaar durf ik echter zeggen dat we Club in die vijf jaar meer dan ooit op de kaart hebben gezet. Ondanks de beperkte middelen. De tijd dat we toppers als Ulrich Le Fèvre konden aantrekken, is definitief voorbij. In het Europese voetbal is er immers een trend die de rijken rijker en de armen armer maakt en Club behoort jammer genoeg niet bij de rijken.

“Bijzonder positief is ook dat we ons abonnementenbestand naar een recordhoogte brachten. Club heeft 22.300 abonnees, dat is nooit eerder gebeurd sinds de club in 1891 werd opgericht. We spelen dit seizoen zowat iedere match in een vol huis en hebben ons aantal toeschouwers in zeven jaar verdubbeld.

Terwijl ze qua voetbal zeker niet altijd verwend werden?

“Het is inderdaad vrij paradoxaal. Ik heb er al vaker over nagedacht. Minder goed voetbal, minder goede resultaten en toch meer belangstelling. Ik denk dat het niet de voetbalclub Club Brugge, maar de vereniging Club Brugge is die de mensen massaal naar ons stadion lokt. Bestuur, spelers en supporters voelen zich gekwetst en op hun tenen getrapt door twee seizoenen vol malheuren en hebben de rug gerecht. De fans zien dat er iets beweegt, dat er inspanningen worden gedaan en gaan daar achter staan. Dit blijft echter niet duren. Resultaten mogen niet uitblijven.”

Chirurg opvoeren

Ben je dan tevreden over het huidige seizoen?

“Over veel zaken wel. Onze trainer krijgt veel kritiek voor zijn uitspraken. Ik waardeer Jacky Mathijssen echter om meerdere redenen. Hij zet altijd zijn spelers uit de wind en trekt zo alle druk naar zich toe. Ik zeg hem soms dat hij daar niet te ver in moet gaan. We hadden dit seizoen ook te maken met een onvoorstelbare vloed aan blessures, maar onze trainer heeft daar nooit zijn beklag over gemaakt, omdat hij anders bepaalde jongens in diskrediet moest brengen.

“Elders wordt moord en brand geschreeuwd als een speler uitvalt. Nu is Steven Defour weer onbeschikbaar. Ik begrijp dat dit een serieus probleem is voor Standard, maar wij zitten met het uitvallen van Van Heerden in dezelfde situatie. Onze Zuid-Afrikaan is met zijn creativiteit een kapitale speler voor ons.

“Ook in de Vlaamse pers gaan negen op tien artikels echter over Defour. Dat is niet meer serieus. We hebben de voorbije maanden Daerden, Demets, Kucera, Vermeulen, Clement en Alcaraz voor geruime tijd verloren, maar wij organiseren dan geen persconferentie of voeren geen show op waar zelfs de chirurg wordt opgevoerd. Wat ik bij Mathijssen ook enorm bewonder, is zijn engagement. Ik heb andere ervaringen gehad.”

Veel mensen vinden hem arrogant?

“Ik noem dat geen arrogantie maar ambitie. Je moet je pijlen altijd iets hoger richten dan je aankan. Machiavelli heeft ooit gezegd dat het beter is te proberen en te mislukken dan niet te proberen en te mislukken. Het minste wat je van Jacky moet zeggen, is dat hij het geprobeerd heeft.”

Is dit Club een kampioenenploeg?

“Ik lees al het hele seizoen dat we slecht spelen en onverdiend winnen. In de ogen van de pers en de publieke opinie zijn we geen kampioenenploeg, maar daar lach ik mee. Wij strijden met onze wapens: een heerlijke, morele inzet.

“Als we aan het einde van de competitie toevallig op de eerste plaats staan, zijn we kampioen. Ik zeg niet dat we het gaan halen, maar als je halfweg op kop staat is het je verdomde plicht om te zeggen dat je titelkandidaat bent. Misschien zijn we niet de beste ploeg, maar dat hoeft ook niet. Als we maar de beste resultaten halen.

“Ik weet maar al te goed dat we niet in aanmerking komen voor de schoonheidsprijs. Maar dat gold ook voor de Grieken, die Europees kampioen werden. Dit is het seizoen van de rehabilitatie. We kennen onze beperkingen maar al te goed en weten wat we moeten verbeteren.”

De conclusies zijn al getrokken?

“Ik heb daar een paar dagen terug een lang gesprek met Mathijssen en Devroe over gehad. We zijn van plan tijdens de transferperiode gerichte inspanningen te doen. We weten nog niet hoe onze kern er volgend seizoen zal uitzien, maar wel in welke richting we versterking zoeken.”

Het wordt een zoektocht naar meer techniek en kwaliteit?

“Dat klopt. We moeten de nadruk leggen op meer creativiteit. Dat betekent ook dat we geen zeven nieuwe spelers nodig hebben.”

Avondland

Bij je aantreden zei je dat je van Club geen pretentieuze maar een prestigieuze club wilde maken.

“Prestigieus betekent dat je een meerwaarde in Europa kan brengen. Zover zijn we nog niet. Pretentieus zullen we nooit zijn. Club is een echte volksclub.

“Ik ben fier op Club Brugge, omdat dit op drie fronten een mooie maatschappij is. In onze bestuurskamer liggen drie ballen, om er op te wijzen dat we drie opdrachten hebben: een sportieve, een economische en misschien vooral een sociale. Sportief doen we mee. Economisch zijn we gezond. We hebben geen schulden bij de bank en onze enige relatie is die van shirtsponsor. Op sociaal vlak hebben we een aantal mooie acties. Vorig jaar deden we wat rond alfabetisering voor volwassenen in West-Vlaanderen en dit seizoen schonken we de opbrengst van een wedstrijd tegen de Rode Duivels aan de slachtoffers van de waterschade in West-Vlaanderen.

“Sommigen geloven dat we dit alleen voor ons imago deden. Jammer. Niks doen was makkelijker. In ieder geval konden we de acute noden lenigen van een aantal slachtoffers dat nog twee, drie jaar op een uitkering moet wachten. Dat maakt mij blij en wist de kleinzielige reacties uit.

“Ik weet ook dat niet alles perfect is geweest. We hebben twee moeilijke jaren achter de rug, maar juist dan moet je er staan. Als je wint, is met de supporters juichen het makkelijkste wat er bestaat. In een periode dat je door het dal gaat, wordt het een heel ander verhaal. Ik heb soms op al mijn ervaring beroep moeten doen om het te boven te komen.

“Club staat voor een kantelmoment. En met ons heel het Belgische voetbal. Wat willen we? Blijven voetballen zoals we bezig zijn? Of ondanks de ongelijke strijd nog een rol in Europa vertolken?

“Ons bestuur heeft voor het laatste gekozen. Daar is een betere infrastructuur essentieel voor. Jammer genoeg is rond het stadion een nieuwe strijd losgebarsten. Met veel sportieve, politieke en emotionele gevoeligheden, terwijl wij alleen maar een heel mooi project voorstellen. Het enige dat ik ken dat financieel onderbouwd is. In andere projecten is vaak niet duidelijk wie wat zal betalen en spreekt men van gedifferentieerde financiering. Klinkt mooi hé? Gedifferentieerde financiering.”

De projectontwikkelaar gebruikt de bouw van het stadion wel om een shopping center neer te zetten. Heb je geen begrip voor het feit dat hier kritiek op is?

“Wij vragen van de overheid alleen de aanleg van wegen om het stadion bereikbaar te maken en Club staat in voor de aankleding van de ruwbouw tot een voetbalstadion. Uplace maakt het op deze manier mogelijk dat wij een nieuwe, moderne thuishaven krijgen. Ik durf met de hand op het hart zeggen dat de projectontwikkelaar van elke vorm van winst voor hem afziet. Iedereen mag de cijfers zien.

“Het is dus een grove leugen dat de projectontwikkelaar dit stadion gebruikt als glijmiddel voor een commercieel project. Uplace bouwt in de hele wereld en werd door de Vlaamse regering gepolst om uit te zoeken hoe de sportinfrastructuur in dit land verbeterd kan worden. Wij hebben het geluk dat de grote baas een stevige Clubsupporter is en dat hij van Brugge een testcase wil maken.”

Heeft Club zijn slag thuisgehaald na de verrassende stemming in de Brugse gemeenteraad?

“Het echte speelveld is de Vlaamse regering. Het verschil is dat we nu bij de ministers kunnen aankloppen met een project dat gesteund wordt door een meerderheid van de Brugse gemeenteraad. Ik weet heel goed dat dit slechts een eerste stap is voor het slagen van ons stadionproject. We hebben een veldslag gewonnen, maar nog zeker de oorlog niet.

“Daarom hebt u sinds de stemming niets meer van mij gehoord. Ik was niet op de gemeenteraad, omdat ik niet wilde provoceren. Ik wachtte in het Jan Breydelstadion op de uitslag en ook na de goede afloop heerste daar geen hoerastemming. We hebben wel een pintje gedronken met onze supporters die van de Burg terugkwamen.”

Club heeft volgens sommigen chantage gepleegd door zijn supporters naar het stadhuis te sturen.

“Denk je dat onze fans rustig thuis waren blijven zitten als wij niets gevraagd hadden? Wij hebben gedaan wat de anderen gedaan hebben: mensen onder druk gezet. Als dat chantage is, hebben wij chantage gepleegd. Net als onze tegenstanders.

“Natuurlijk hebben wij druk uitgeoefend op de politici. Club is een macht. Club is een sportieve, economische en sociale macht in Vlaanderen. Het is mijn taak om die macht zijn woordje te laten spreken als het erop aan komt. Het politieke milieu mag weten wat er leeft bij de mensen. 30.000 handtekeningen, meer dan 16.000 positieve reacties op de website, een poll in Het Nieuwsblad waarin 90 procent van het publiek pro is. Moeten wij dat onder de mat schuiven?

“Club heeft die avond voor een zeer efficiënte stewarddienst gezorgd en het laatste papiertje op de Burg opgeruimd. Club is een ploeg van het volk en daardoor een kracht in Vlaanderen. De politici moeten dit weten. Sommigen hebben dit misschien onderschat, maar dat bewijst alleen dat ze geen feeling met het voetbal hebben.

“Nu moet de wil of de onwil blijken van de overheid om de sportinfrastructuur op peil te brengen. Dit reikt veel verder dan Club Brugge. Ik wil mij als lid van het Uitvoerend Comité van de FIFA engageren voor onze kandidatuur voor het WK 2018, maar vergeet alle dromen als dit project niet lukt. Ik ben vorige week met Jeu Sprengers, de Nederlandse bondsvoorzitter, gaan lunchen en was stikjaloers. Sinds Euro 2000 hebben onze noorderburen twintig nieuwe stadions neergezet. Zij kunnen zo zes en indien nodig zeven van de tien stadions leveren voor een wereldbeker. Maar voor een succesrijke samenwerking zijn twee min of meer evenwichtige partijen nodig. Wij hebben minstens vier stadions nodig.

“Als Vlaanderen ons project afketst, mag je een kruis trekken over het WK 2018 en over voetbal in onze regio. De UEFA gaat de nieuwe stadionnormen immers sneller doorvoeren dan gepland, omdat de meeste landen in Europa al klaar zijn. Ik reis voor de FIFA over heel de wereld en het is huiveringwekkend om zien hoe wij stilaan een avondland aan het worden zijn. Zeker op gebied van sportinfrastructuur. De politiek moet de moed hebben om aan het publiek te zeggen of ze nog in sport geïnteresseerd is.”

Slechte voorzitter

Is er nog hoop voor ons voetbal?

“Ons voetbal mist ambitie. Niet alleen wat de infrastructuur betreft maar ook op het gebied van commerciële exploitatie. Onze toekomst is afhankelijk van de ambitie om gelijke tred te houden, ondanks de ongelijke middelen. Het zijn dus de mensen die het verschil moeten maken. Dit is een race tussen een Ferrari en een deux-chevaux. De chauffeur van de deux-chevaux zal onwaarschijnlijk creatief en geëngageerd moeten zijn. Voetbal is echter de enige sport waarin de chauffeur het verschil kan maken.”

Waar hebben we de boot gemist?

“Dit is heel delicaat voor mij. Leiderschap vraagt moed en die is er niet altijd geweest. Ik weet dat mijn opvolgers heel hard hun best doen, maar er zijn wel eens verkeerde keuzes gemaakt. Ik ben nog altijd erevoorzitter van de bond en wil alles doen om ons voetbal een stap vooruit te helpen.”

Hoe lang blijf je nog actief in het voetbal?

“Dit jaar ben ik twintig jaar voorzitter van de medische commissie van de wereldvoetbalbond. In 2009 ben ik aan herverkiezing toe bij de FIFA en ik wil er graag nog één termijn van vier jaar bij doen. Wat Club betreft wil ik zo snel mogelijk mijn opvolger begeleiden. Het voorzitterschap van een club vergt veel tijd, inzet, engagement en het verwerken van irritaties, als je weer eens vernederd wordt door een journalist wiens belangrijkste kwaliteit zijn grofheid is.

“Ik beklaag me echter niets. Door voorzitter te worden, is mijn leven weer gedynamiseerd. Maar ik ben eigenlijk een slechte voorzitter. Ik zat in Zürich voor een bijeenkomst van het Wada toen we van Charleroi verloren en zaterdag was ik niet in Moeskroen maar in Milaan. Mijn internationale opdracht wordt steeds zwaarder. Onder andere door het dopingdossier.

“Ik zal Club echter altijd trouw blijven, want ik houd van deze club. Het zou een geweldige voldoening zijn als dat nieuwe stadion er komt. Er is me al gevraagd om dat stadion mijn naam te geven. Bespaar me daarvan. Wellicht moeten we voor een commerciële naam kiezen, maar ik kan geen mooiere naam bedenken dan ‘Club Bruggestadion’.

“Ik ben een heel dankbare mens en ik moet de sport bedanken. Dankzij het voetbal heb ik enorme kansen gekregen. Sport is een van de mooiste aspecten van de maatschappij en ik ben blij dat ik daaraan mag meewerken.

“Mijn levensleuze is van Rabindranath Tagore. Hij schreef ooit: ‘Ik droomde en ik dacht, leven is een vreugde. Ik ontwaakte en ik merkte, het leven is een dienst. Ik diende en ik weet, het leven is een vreugde’. Dat in sport veel elementen van dienstbaarheid en vreugde zitten, is overduidelijk. Dé uitdaging is nog een stukje droom wakker te houden.” S

door françois colin – beelden reporters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier