Wat ook de uitslagen van komend weekend zijn, Club Brugge gaat als leider en herfstkampioen de winterstop in. Stemmen over het Brugse voetbal uit de heenronde. ‘Het voetbal mag dan wel niet mooi zijn, Club straalt wel lef uit.’

Vooreerst wat statistieken. Club Brugge na de zestiende speeldag vorig seizoen: derde plaats met 31 punten, op vier punten van Anderlecht en zes van RC Genk, en drie meer dan Standard. Negen wedstrijden gewonnen, drie verloren, vier gelijk. Doelpuntenverhouding: 35-19.

Club Brugge na de zestiende speeldag dit seizoen: eerste plaats met 37 punten, elf meer dan RC Genk, dertien meer dan Anderlecht, drie meer dan Standard, de enige ploeg die dit seizoen nog niet verloor. Elf wedstrijden gewonnen, één verloren (op Sclessin), vier gelijk. Doelpuntenverhouding: 24-12. Wat zeggen die statistieken? Dat de eigen prestaties beter zijn, maar ook dat de concurrentie het laat afweten, vooral Genk en Anderlecht. Maar ook dat er minder goals te zien zijn: Club Brugge incasseerde minder, maar scoorde ook minder dan op hetzelfde tijdstip een jaar terug. Is er dan ook minder spektakel? Perceptie, vindt de trainer. Vinden waarnemers dat ook?

Aimé Anthuenis, kampioen met RC Genk en Anderlecht, knikt. “Club Brugge speelt in mijn ogen niet overtuigend. Maar ze winnen wel, ook al is het dikwijls maar in de slotfase. Soms met een flits, vaak uit een standaardsituatie, dat valt op. ( zie tabel) Dat ze daarmee bovenin staan, zegt wat over hun eigen kwaliteiten, maar ook over die van de anderen. Anderlecht heeft op dit moment 24 punten. Als je weet dat je, om kampioen te worden, diep in de zeventig punten, misschien wel tachtig, moet halen, snap je dat daar nog een pak werk is.”

Wim De Coninck die nagenoeg elke wedstrijd van Club zag, beaamt: “Ze worden in Brugge wellicht kwaad als ik het zeg, maar ik zag ze voldoende en beweer: er was niet zoveel spektakel te zien. Moet dat? Ja, vind ik als, hoe het noemen, liefhebber, als neutraal toeschouwer wie het niet kan deren wie wint. Ze zijn begonnen met een negen op negen, maar dat was een verbloeming van de realiteit. In het begin kon je nog zeggen: ze staan binnen de kortste keren waar ze horen. Maar kijk, ze zijn nog steeds leider. Na de nodige aanpassingen, weliswaar. Na een dipje heeft Jacky het systeem veranderd, is hij met drie spitsen gaan spelen. Toen keerde het weer.”

Hans Galjé ruilde na jaren jeugdwerking voor blauw-zwart Brugge in voor Roeselare. “Vergeleken met vorig seizoen vond ik nu bij Brugge het collectief en de spirit veel beter. Vorig seizoen was rond deze periode de boel al lang in kliekjes uit mekaar gevallen. Dat merk je nu niet. Maar het spel is zeker niet beter dan de voorgaande jaren. Ze scoren inderdaad heel veel uit standaardsituaties, dat is ook een kwaliteit. Georges Leekens had dat indertijd ook met Brugge. In dit Club, en dat is met de komst van TrondSollied heel sterk ontwikkeld, staat kracht voorop. De periode van goed aanval op de flanken, uit de tijd van de goeie Olivier De Cock of Peter Van Der Heyden, is er nu minder. BrianPriske is aanvallend discreter, Michael Klukowski schakelt meer in, maar het is nog geen Van Der Heyden. Wat ik centraal achterin mis, is voetballend vermogen. Jeroen Simaeys en Philippe Clement zijn twee beren, ijzersterk met de kop, maar niet de grootste voetballers. Als je dan moet inspelen, komt dat de schoonheid van het spel niet ten goede.”

De Coninck nuanceert: “Inspelen hangt ook af van de beweging voor je. Als alles via Ivan Leko moet gaan, weet de tegenstander dat. Denk maar aan de derby tegen Cercle. Simaeys is degelijk achterin, vind ik. Positioneel kan het soms beter, maar het was goed. Priske verbetert met de weken. Ik dacht, persoonlijk, dat Vermeulen die plaats ging pakken, maar dat gebeurde niet. Klukowski is zeker nog geen Van Der Heyden, net genoeg in feite.”

2 PK vs Bentley

Opvallend is hoe vaak in de wandelgangen de naam van Georges Leekens valt. Het voetbal van Club Brugge doet denken aan dat van Leekens vroeger. Kampioen met Club in 1990 en bekerwinnaar in 1991. Wat vindt hij van zijn ex-ploeg?

Leekens: “Dit Brugge doet ook mij denken aan ons kampioenenjaar. Met 1-2 gaan winnen op RC Mechelen, in de 92ste minuut. Hun voetbal is geen top, maar wel efficiënt, het is een ploeg die heel veel zelfvertrouwen en lef uitstraalt. De coach ook, niet alleen de spelers, dat merk je in zijn commentaren na de wedstrijd. Het zit bij momenten voor honderd procent mee. Brugge geeft eigenlijk vrij veel weg en toch slikten ze tot dusver maar twaalf tegendoelpunten. Op een hoger niveau zou dat wel afgestraft worden.”

Een hoger niveau. Antheunis vindt het tijd voor een wedervraag: hoeveel keer hebben we de voorbije jaren geschreven van een kampioen, zij het herfst- dan wel algemeen, dat het verdiend was? Anthuenis: “Amper, er was altijd kritiek op de manier van voetballen, ook op de mijne destijds. ‘Niet veel te zien, lange bal naar Jan Koller‘ … Geloof me, zo simpel is en was het niet. Ons oordeel wordt beïnvloed door wat we zien op tv, tijdens de week. Dat is heel ander voetbal, een 2 PK vergelijken met een Bentley. Heel andere budgetten en spelers.”

De individuen: Leko, Van Heerden en ???

Galjé: “Brugse individuen … Je hebt Van Heerden, die zowel vanaf links als rechts kan spelen, de man van de actie die tegen ons (en ook Anderlecht, nvdr) beslissend was. En je hebt Leko, goed aan de bal, met veel inzet. En dan stopt het, voetballend toch.”

Leekens: “Dat is misschien wat streng. Dan was een paar generaties terug Ulrich Le Fèvre de enige voetballer in die ploeg. En later Jan Sörensen.”

De Coninck: “Opvallend is voor mij toch ook Stijn Stijnen. Hij pakt punten. Zoals twee jaar geleden, minder vorig seizoen. Moeskroen, Genk, Roeselare. herinner ik me voor de vuist weg. Tegen die twee alleen waren zijn reddingen goed voor vier punten. Trek die er af en je spreekt niet over Brugge. Dat zegt iets over Club, net zoals het de voorbije twee seizoenen ook iets zegt over Anderlecht, waar Zitka de meest regelmatige was. Het is een teken dat ze het moeilijk hebben.”

Anthuenis: “Niet alleen Brugge heeft het moeilijk om zijn wil op te leggen, maar dat is ook het geval voor Anderlecht of Genk. Dat is de evolutie van het voetbal, kijk maar naar de resultaten van de nationale ploegen van de kleine landen of de Europese uitslagen. Een tweede oorzaak: de figuren die een wedstrijd naar hun hand kunnen zetten, zijn er niet meer. Elrio Van Heerden ja, maar die heeft amper gespeeld. Daarvoor had Brugge vooral Leko, op zijn manier. Brugge had het moeilijk om te voetballen op de helft van de tegenstander, moeilijk om zelf het spel te maken, en dan – dat is geen kritiek – moet je zeggen: met die middelen zoveel punten halen, hoed af.”

‘Sterchele gaat ontploffen’

Zit er na de winterstop nog rek in de ploeg en zo ja, waar?

De Coninck: “De actie van Elrio, met hem hebben ze iemand waarvan je zegt: oei, dat wordt gevaarlijk, als die in balbezit komt. Hij is nog fris, ik zeg nu al: hij is de man die Brugge aan de titel kan helpen. Als Sonck terugkeert, wordt François Sterchele misschien de pineut. Ik herinner me nog dat Aimé zei: goed, slim, gewiekst, vals traag.”

Anthuenis: “Sterchele (zondag goed voor de beslissende treffer, nvdr) gaat één van dezer ontploffen, geloof me. Hij kan zijn capaciteiten onmogelijk kwijt zijn. Hij is natuurlijk wel al een paar keer gewisseld, het is een jongen die vertrouwen nodig heeft, maar ik ken geen speler die beter loopt. En ik ken er weinig die het zo snel zien en kunnen uitvoeren als Leko.”

Leekens knikt: “Sterchele gaat nog groeien. Mag ik dan even refereren aan JanCeulemans? Die had ook een jaar nodig voor hij er stond. Het zal nooit een speler worden, Sterchele, rond wie alles gaat draaien, maar hij moet wel met een actie beslissend kunnen zijn. Efficiënt zijn voor Club.”

De Coninck: “Ik weet het nog niet. Een voorhoede met Van Heerden, Sonck en Djokic zou heel goed kunnen. De ene links, de andere rechts, Djokic centraal, en daarachter Leko. Veel kritiek, het ging te traag, maar hij heeft zijn kwaliteiten. Vrije trappen, hoekschoppen. En Sonck heeft de twee, de actie én de vrije trap.”

Leekens: “Vergeet ook Koen Daerden niet. Hij en Sonck zijn jongens die garant moeten staan voor een verhoging van het niveau. Nu is het vooral inzet, een groot hart, loopvermogen, fysiek vermogen.”

Galjé: ” Jonathan Blondel speelde niet tegen ons, maar bracht in andere wedstrijden de ploeg wél wat bij. Maar is dat zoveel extra creativiteit? Van Heerden brengt dat zeker, centraal misschien nog meer dan vanaf de flank. ”

De Coninck; “Brugge hervond zijn vechtlust, zijn kleedkamer, zijn collectiviteit. Mag ik dan Dusan Djokic als symbool van dat alles naar voor halen? Véél minder begaafd dan Bosko Balaban, maar met heel stille trom riep ik toen al: met Bosko kan je geen kl… doen. Misschien een goeie gast, maar op het veld dacht die alleen aan zichzelf. Vergelijk dat eens met Djokic. Ambetant, dat loopt, werkt, verdedigt, stormt en ja, mist dan soms wat frisheid voor doel, maar neem het hem kwalijk. Goed gezien van Jacky en Luc Devroe om zich in augustus nog van Balaban te ontdoen. En dan misschien deze gewaagde parallel: als Standard sterker werd zonder Conceiçao, en Brugge zonder Balaban, zou Anderlecht dat ook niet zijn zonder Hassan?” S

door peter t’kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content