Björn Engels en Brandon Mechele werden vorig jaar titularis bij Club Brugge, dit seizoen klopt Nikola Storm steeds harder op de deur. Het recept van de Academy.

Begin 2011 werd Philippe Clement, toen nog speler bij Germinal Beerschot, door Vincent Mannaert en Bart Verhaeghe gevraagd om het seizoen erna als trainer van de beloften mee zijn schouders onder de jeugdopleiding te zetten. “Meer dan tien jaar geleden heb ik het al gezegd: als er in België geen nieuwe stadions komen, dan worden we het Luxemburg van Europa. Een nieuw stadion is dé hefboom voor een groter budget, daarom is een goede jeugdopleiding hier nóg belangrijker geworden. Ik vond dat er te weinig op de jeugd werd ingezet en het gat tussen de beloften en de eerste ploeg veel te groot was. Het was, zo vertelden ze, niet de bedoeling om een ploeg te kopen, maar om zelf spelers op te leiden. Daarom hebben we voor elke jongere een individueel plan uitgewerkt. ‘Hoe kunnen we die jongen het best ontwikkelen?'”

Want, zegt Pascal De Maesschalck, die in 2011 Henk Mariman alsHead of Academy opvolgde: “Jeugdvoetbal is een individuele sport.” De balans na iets meer dan drie jaar is positief. De Maesschalck: “In het seizoen 2012/13 zaten er zeven jongeren in de A-kern, die samen 89 keer geselecteerd werden en 1237 speelminuten verzamelden. Vorig seizoen pakten acht jongens 112 selecties en 6556 speelminuten. Daar gaan we dit seizoen over.”

Het aantal transfers was de voorbije jaren nochtans amper bij te houden.

Clement: “Ja, maar we moesten in die tussenperiode wel een ploeg hebben. Je kunt spelers niet op één jaar vormen. En: de jongeren die nu in onze A-kern zitten, dienen niet om de hoop te vullen, maar kunnen concurreren met spelers die bijna stuk voor stuk international zijn. Je mag niet redeneren: José Izquierdo vinden ze beter dan Nikola Storm. Want dat is kijken naar elf namen, terwijl wij een kern moeten hebben die op drie fronten kan spelen.”

De Maesschalck: “De conclusie in 2011 was dat we per leeftijdscategorie grotere groepen moesten vormen. Als je jongeren mentaal wil klaarstomen voor de kleedkamer van Club 1, dan kan je dat niet met veertien man, want dan spelen ze in het weekend toch allemaal. In sommige categorieën, zeker vanaf de U19 en de beloften, is het aantal spelers bijna verdubbeld, waardoor bepaalde jongens zelfs niet meer geselecteerd worden.”

Clement: “Daardoor leren ze in de jeugdreeksen al teleurstellingen te overwinnen, want ze moeten ook in hun opleiding druk ervaren.”

De Maesschalck: “Wie bij de beloften het zotteke uithangt, wordt even aan de kant gezet, net zoals dat bij de eerste ploeg gebeurt. Op die manier hebben we maturiteit aan de beloftekleedkamer toegevoegd. De beloften hebben nu ook een physical coach, bij de jongere jeugd zijn er twee fysiektrainers. Wie in het hedendaagse topvoetbal een rol van betekenis wil spelen, moet ongelofelijk fit en belastbaar zijn. Op het einde van de jeugdopleiding moet je volume hebben en dat kweek je niet met alleen maar voetbaltrainingen. Lopen, blessurepreventie, core stability…”

Clement: “Mijn generatie was elke dag buiten aan het spelen. Voetballen op de pleintjes, lopen in het bos. Dat gebeurt nog amper, dus moet je het als club aanbieden.”

Maar laat het Belgische schoolsysteem jongeren nog wel toe om méér te trainen?

De Maesschalck: “Vroeger had je als kind een probleem wanneer je met twee talenten werd geboren: intellectuele capaciteiten en de vaardigheid om op het hoogste niveau te voetballen. Scholen snappen hoe langer hoe meer dat ze op beide kunnen inzetten. In vergelijking met twee jaar geleden is het aantal trainingen verdubbeld. Het Sint-Lodewijkscollege en het KTA zijn twee belangrijke partners in onze jeugdopleiding, waardoor 26 van de 36 jongens van de U13 en de U14 op maandag- én dinsdagvoormiddag kunnen trainen. Op woensdag trainen die jongens zelfs twee keer, tussenin studeren ze op de club.

“We organiseren een keer per jaar een Teachers Day, waarop de leerkrachten een rondleiding en een presentatie krijgen en zien met welke intensiteit die jongens leven. Na zo’n dag zijn de meesten bereid om in ons verhaal mee te stappen. ‘Die toets kunnen we ook op een ander moment geven…’ Maar, en laat dat duidelijk zijn: de school heeft voorrang. In de examenperiode mogen ze al eens een training schrappen.

“Toen we vorig seizoen Sander Coopman, Tuur Dierckx, Nikola Storm, Boli Bolingoli en Brandon Mechele naar het eerste elftal doorschoven, dacht ik dat ze na een maand een ‘patat’ zouden krijgen, maar dat is niet gebeurd. Dat bewijst dat we, zeker wat fysieke voorbereiding betreft, op de goede weg zijn.”

Clement: “Er wordt altijd gesproken over een brug tussen de A-kern en de Academy, waarin ‘brug’ het beste woord is. In het lange opleidingsproces maken we nu elk jaar kleine stapjes, terwijl we vroeger een paar treden hadden en er plots een enorm groot gat was waar die jongens over moesten springen.”

Wat zijn die kleine stapjes?

Clement: “Een fysiek- én assistent-trainer voor de beloften, die professioneler moeten werken dan de gemiddelde eersteklasseclub. De beloftecompetitie is iets sterker dan de voorbije jaren, maar daarnaast organiseren we ook wedstrijden tegen tweede- en derdeklassers én buitenlandse tegenstanders – onlangs twee keer tegen Tottenham Hotspur -, waardoor ze met een andere manier van voetballen en andere spelersprofielen worden geconfronteerd. Er was onlangs een meeting met de jeugdtrainers, waarin we hen een aantal kernwoorden die wij in de coaching gebruiken, bijbrachten, zodat hun spelers nu al met die termen vertrouwd kunnen geraken. Door die tussenstappen, waarin ze nog fouten kunnen maken, willen we de jongeren op technisch, tactisch, fysiek en mentaal vlak voorbereiden op wat er van hen bij het eerste elftal wordt verwacht.”

De Maesschalck: “Er is in het tussenseizoen hard gewerkt aan de jeugdvelden, maar we hebben geen topinfrastructuur zoals sommige andere clubs – dat komt binnen een paar jaar in Westkapelle -, daarom moet ons verhaal en de omkadering goed zijn. De strategische keuze van de club is: met jonge gasten de top in België spelen. Dat kan alleen met mensen die in zo’n cultuur willen en kunnen functioneren. In de Academy moeten de 180 medewerkers open en direct communiceren, engagement tonen én in team werken.”

Clement: “Te veel begeleiders zaten in een verhaal van ‘dit is mijn ploegje’ of ‘ik moet winnen’. Resultaten zijn belangrijk, maar individuele ontwikkeling is hét belangrijkst.”

Iedereen overtuigen

Hoeveel spelers moeten er elk jaar naar de A-kern doorstromen?

De Maesschalck: “Minstens twee. Dit seizoen zijn er het vier – Yannick Reuten, Quintijn Steelant, Dario Van de Buijs en Obbi Oulare -, maar om de twee jaar willen we ook een speler zien die titularis wordt of cruciaal invalt.”

Clement: “Zoals Nikola Storm. Iedereen is al weken bezig over het roteren van Michel Preud’homme, terwijl topclubs dat al jaren doen. We hebben heel veel spelers die op hetzelfde niveau zitten en Nikola is daar zeker bij.”

De Maesschalck: “Tegen Anderlecht zijn we de match met tien man geëindigd, onder wie vier gasten uit de Academy. Nikola zal de volgende maanden nog minuten pakken. Net twintig jaar geworden en een laat mature jongen die twee jaar geleden nog bij de U19 speelde.”

Clement: “Ik was toen trainer van de beloften en wilde Nikola er heel graag bij, alleen zat hij op school in Maldegem. We hebben oplossingen aangereikt – een andere school, vervoer… – maar hij wilde absoluut in Maldegem blijven en zette pas het jaar erna de stap naar de beloften.

“Als Nikola op training laat zien dat hij beter is dan de anderen, dan speelt hij. In de voorbereiding was hij super, zelfs op verschillende posities een van onze betere spelers. Er zullen altijd dalletjes zijn, maar het belangrijkste is dat er nu mensen klaarstaan om hen door die moeilijke momenten te begeleiden. Dat is het grote verschil met het verleden, toen ze jongeren zonder bandjes in het zwembad gooiden en keken wie boven water bleef. Tuur Dierckx had het moeilijk met de concurrentiestrijd en had signalen gegeven dat hij liever een seizoen uitgeleend wilde worden. KV Kortrijk is een logisch tussenstap in zijn ontwikkeling.”

Maar: weinig spelers keren terug.

Clement: “Er zijn vooral weinig spelers die titularis bij Club worden. Tuur is uitgeleend om hier basisspeler te worden, heeft ook Michel gezegd. Sommige jongens zijn klaar op hun 18e, anderen op hun 22e.”

Geven die jongens zichzelf wel die tijd?

Clement: “Dat is soms nog een probleem, vooral bij de entourage, maar ook die mensen moeten we proberen te overtuigen. Dat lukt steeds beter, we worden geregeld gebeld door spelersmakelaars die zeggen dat ze hun jongens liever bij ons laten opleiden. Jonge gasten weten dat de club hen zal belonen als ze de volgende stap zetten. Wie presteert, komt in de volgende schijf. Brandon Mechele en Björn Engels hebben de voorbije twee jaar vier contracten getekend. Telkens een beetje meer…”

De Maesschalck: “We pretenderen niet dat we in elke lichting elf toppers hebben, maar we streven naar een talentenelftal waarin alle posities beschikbaar moeten zijn. Een rechtsachter uit het jaar 1998, een verdedigende middenvelder van 1995…

Clement: “Daarover wordt constant overlegd, zodat wij ook weten wie eraan komt en voor welke positie we spelers moeten zoeken. Een enorme stap vooruit. Plus: iedereen van de technische staf is op de een of andere manier bij de Academy betrokken. Siebe Hannosset, onze personal performance coach, helpt de jeugd met de voeding. Wie van de beloften boven een bepaald vetpercentage zit, komt bij ons niet trainen, ook al is dat het grootste talent.

Joost Desender en Renaat Philippaerts bepalen structureel de targets van de jeugd, in overleg met de physical coaches van de Academy, terwijl Stephan Van der Heyden, Stan Van den Buijs en ikzelf altijd op de beloftematchen zijn. Toen ik nog trainer van de beloften was, kwam er meestal niemand van het eerste elftal kijken. Hoe kan je dan weten of bepaalde spelers klaar zijn?”

De Maesschalck: “Jan Van Steenberghe, de keeperstrainer, kent de kwaliteiten en minpunten van alle doelmannen vanaf de U9. Heel interessant.”

Introverte Mechele

De jeugd van Club – Björn Engels of Brandon Mechele – is niet van het niveau van Youri Tielemans, Dennis Praet of Massimo Bruno. Akkoord?

De Maesschalck: “We hebben misschien niet de toptalenten, maar we geven jongeren de kans om zich maximaal te ontplooien. Dat er nu negen jongens met de A-kern mee trainen, maakt ons verhaal geloofwaardig. Kijk naar Brandon, van wie iedereen op zijn vijftiende dacht: dit wordt het niet. Twee seizoenen geleden waren er twijfels rond Brandon, maar vanuit de Academy is er toen heel sterk aangedrongen om hem een kans te geven.”

Clement: “Bij de beloften zagen we dat hij weinig initiatief in de opbouw nam en de bal liever bij de speler naast hem inleverde. Daarom hebben we hem op de rechtsback gezet, waardoor hij aanvallende oplossingen móést zoeken en meer vertrouwen aan de bal kreeg. Toen we in januari 2013 op oefenkamp naar Spanje vertrokken, was een aantal centrale verdedigers geblesseerd. Juan Carlos Garrido vroeg of ik bij de beloften iemand kende. ‘Brandon!’ Na de eerste training zei Juan Carlos: ‘What did you bring? This is not possible.’

“Brandon was gewoon overweldigd. Voor de eerste keer van zijn leven in een vliegtuig en dan nog de privéjet van de voorzitter. (lacht) Heel introvert, een speler die nooit vanaf de eerste dag zijn kwaliteiten zal laten zien. Sindsdien heeft hij enorme stappen gezet en is hij veel meer overtuigd van zijn kwaliteiten dan vroeger. Het is cruciaal dat jongeren in de technische staf een vertrouwenspersoon hebben, iemand die hen door en door kent en die een korte lijn naar de T1 heeft, zodat hij ook de aandacht op die gasten kan richten.”

De Maesschalck: “Wat Brandon tussen zijn 15e en 20e voor zijn sport heeft gedaan, grenst aan het maniakale. We hebben dikwijls moeten zeggen dat hij het rustiger aan moest doen.”

Clement: “Nog altijd.”

Speelt Club Brugge mee in ’the war for talent’?

De Maesschalck: “De strijd die wij moeten voeren is de betere jongens in Brugge proberen te houden, want in het weekend staan hier meer buitenlandse scouts dan ouders aan de zijlijn.”

Clement: “Dat kan alleen door veel te communiceren. Met de spelers, de ouders of de makelaars. Sander Coopman, bijvoorbeeld, is bezig aan zijn tweede seizoen in de A-kern, maar had in augustus een dipje. ‘Ik moet concurreren met Víctor Vázquez, hoe kan ik ooit beter worden dan hij?’ Nog maar negentien jaar, maar wij zijn ervan overtuigd dat hij in de toekomst de Vázquez van Club kan worden. Wij geloven heel hard in die jongen.”

De Maesschalck: “Het beleid is totaal anders dan een paar jaar geleden, ook al is de perceptie: ‘Het bestuur van Club Brugge wil kampioen worden en de rest interesseert hen niet.’ Dat klopt niet. Het management wil kampioen worden met eigen jongens.”

DOOR CHRIS TETAERT – BEELDEN BELGAIMAGE

“We worden geregeld gebeld door spelersmakelaars die zeggen dat ze hun jongens liever bij ons laten opleiden.” Philippe Clement

“Wie van de beloften boven een bepaald vetpercentage zit, komt bij ons niet trainen, ook al is dat het grootste talent.” Philippe Clement

“In het weekend staan hier meer buitenlandse scouts dan ouders aan de zijlijn.” Pascal De Maesschalck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content