Een bezoek aan het stadion van AFC Tubeke begint met Michel Platini en eindigt bij een schilderij van René Magritte. ‘Surrealistisch, een beetje naar het beeld van de club’, grijnst de manager. Club Brugge is gewaarschuwd.

Op de grashelling vlakbij de hoofdingang van AFC Tubeke heeft een zwart-wit gestreepte kolos de bal voorbij de graaiende doelman gevlamd.

Gooooal!! Het net bolt. De kolos juicht. Maar niks beweegt. De indrukwekkende beelden – én letters – staan er, schat secretaris André Lekime, al dertig jaar, een overblijfsel van een tentoonstelling over sport. En de zwart-wit gestreepte stelt trouwens Michel Platini bij Juventus voor.

Sport is wat Tubeke gemeen heeft met pakweg Barcelona, Galatasaray of Olympiacos Piraeus en waarmee het elke andere Belgische eersteklasser het nakijken geeft: het telt zeventien sportclubs – op AFC na allen zonder bal – onder één koepel, de Association Tubizienne Omnisport of ATO. De schepen van Sport, Michel Dernies, oud-wielrenner, is er voorzitter van.

Elk jaar in februari wordt op de parkeerplaats een ijspiste geïnstalleerd, de Ronde van Wallonië is hier dit jaar gestart en de finale van de beker van België in het tafeltennis heeft er ook plaatsgevonden. Tafeltennis, boogschieten, dansen, judo, turnen, karate, aerobics … Het vindt er allemaal plaats in een van de twee sporthallen onder en achter de hoofdtribune van de voetbalclub. Op dit moment zijn er twee groepen kinderen op vakantiestage die zich komen ontspannen. Sport leeft in Tubeke.

De bureaus van de ATO bevinden zich achter de hoofdtribune, met op de derde verdieping die van de voetbalclub. Espace 5632, naar het stamnummer. De glazen wand van Louis Derwa’s bureau biedt uitzicht op de parking en Michel Platini. De manager van de club is druk geweest met het samenstellen van een spelerskern. Nu kan hij stilaan zijn aandacht naar de entourage verleggen.

Het kopieerapparaat zit nog in het plastic. De plannen voor de voltooiing van het stadion sieren de muur en op het schap staat een exemplaar van Dwerg tussen de reuzen, het boek over tien jaar Westerlo in eerste klasse. Met handtekening van Herman Wijnants. “We hebben”, zegt Lekime, “begin vorig seizoen Westerlo bezocht voor een studiedag en gezegd dat we naar eerste klasse wilden. En kijk, we zitten al in eerste ( lacht).”

Lekime zit bij de club sinds die in 1990 nog in derde provinciale speelde. Raymond Langendries (inmiddels burgemeester, maar toen al voorzitter) was het die de aanzet tot meer ambitie gaf en gelijkgezinden rond zich verzamelde. “We werken veel met mensen van buiten de club – voor de boekhouding bijvoorbeeld – maar we hoeven ze maar te bellen en ze staan ter beschikking. ” Ça marche“, zegt Louis Derwa, zelf pas vijf jaar bij de club en tussendoor advocaat van beroep.

“Dit is een heel familiale club als je ons vergelijkt met sommige anderen”, zegt Lekime. “Het bestuur is nog altijd quasi hetzelfde als twintig jaar geleden. Een vergadering nu we in eerste klasse zitten, is nog altijd hetzelfde als in derde provinciale: met de voorzitter als een vader en zijn familie.” Alleen Claude, de schatbewaarder, is onlangs overleden. Zijn foto – Merci, Claude – hangt dezer dagen ter nagedachtenis overal in het stadion.

Record: nul bezoekers

Wat maakt dat er met Tubeke nu voor het eerst een ploeg uit Waals-Brabant in eerste klasse debuteert? André Lekime: “Wat maakt dat Tubeke in 1990 van derde naar tweede provinciale is gepromoveerd? Omdat er een bestuursploeg is gekomen die vooruit wilde en de club un coup de fouet heeft gegeven. In ons eerste seizoen in tweede klasse speelden we al meteen de eindronde. Daarna ging het wat minder, maar vorig jaar wonnen we die. Met achttien op achttien. Vier speeldagen voor het einde van de competitie – toen we zeker waren van de eindronde – hadden we tien punten voorsprong op OH Leuven, elf op KVSK United en vijftien op Antwerp. Toch ziet iedereen ons meteen als degradatiekandidaat. Dat zouden ze van pakweg Antwerp nooit denken als die zouden promoveren. Maar ja, Tubeke klinkt zonder zijn verleden in eerste niet zoals Kortrijk of Antwerp, hè ( grijnst).”

Blijft de vraag of eersteklassevoetbal leefbaar is in Tubeke? Volgens Lekime zal de toekomst dat moeten uitwijzen. “Maar voetbal in tweede klasse was niet gemakkelijker geweest. Tweede klasse vraagt bijna even veel investeringen en de inkomsten zijn veel minder. De recettes alleen al: tegen Dessel en tegen Racing Waregem geloof ik, hebben we twee keer nul tickets verkocht aan de bezoekers. Zéro. Een record dat je kunt evenaren, maar niet breken … De publieke belangstelling begint nu wel los te komen. De déclic is er: we zijn de duizend abonnementen gepasseerd, wat voor ons heel goed is. Vorig seizoen waren we nog aan het proberen om boven de honderd te geraken. Veel mensen van hier gaan naar Anderlecht, dat op twintig minuten ligt.

“Een locomotief zoals de club nú, is een plus voor de gemeente. De twee versterken elkaar. We hebben zes supportersclubs op dit moment, waaronder één Vlaamse, AFC Perruque uit Lembeek – zo genoemd omdat ze met gele en rode pruiken naar de wedstrijden komen. Dat is gegroeid in de tijd dat Yves Buelinckx hier speelde en zijn vader Theo trainer was. Er zit een gunstige evolutie in het aantal Nederlandstalige supporters.”

Extra brede gangen

De lift ruist ons naar het laagste niveau, waar zich – welhaast symbolisch – de spelersgroep bevindt.

Allez hop!”

Lawaai.

Voilà!”

Zweet.

Albert Cartier geeft binnen, onder de tribune, zijn spelers de sporen. Een deel in een zaaltje, de rest op de gang: op de Zweedse banken, af de Zweedse banken, gewichtjes rond de nek, gewichtjes uit de nek, over de banken, rond de banken, stappen, springen, lopen, hurken, puffen.

Bien!”

Mooi, maar … wat fitnessruimte betreft een beetje krap misschien? Efficiënt, noemen ze dat in Tubeke. “Ons doel is dat alles functioneel en rendabel moet zijn”, zegt Derwa. “Ze kunnen, zoals ze soms doen, ook in de sporthal trainen of op het oefencentrum van de voetbalbond in Tubeke, maar belangrijk is ook dat spelers en staf alles binnen handbereik hebben en geen tijd verliezen met een verplaatsing. De gangen zijn ook bewust extra breed gemaakt om de spelers per twee te kunnen laten lopen.”

Wie opstapjes oefent, moet zijn bank wel strategisch plaatsen en voorzichtig opveren om niet tegen de leidingen met bijhorende metalen overkapping aan het plafond te knotsen. “Daarom dat ze die gewichtjes rond hun nek moeten dragen, natuurlijk”, grijnst de manager.

De kleedkamer van de spelers is ruim en fraai, met een kinesistenkamertje, toiletten en doucheblok en spelershome met projectiescherm erop aansluitend. “De kleedkamer is voorzien op 25 spelers. Want je werkt niet met elf, maar met een hele kern. De nummer 22 zal voor ons even belangrijk worden als de nummer 8. Die filosofie zit ook in de kleedkamer, waar jeugdspelers die mee mogen trainen ook hun plaats hebben.”

Verder zijn er een lokaaltje voor de scheidsrechters en een voor de dopingcontrole of de vrouwelijke scheidsrechter, een lokaal voor de délégué en/of trainer om te kunnen vergaderen, een zaal aan de overkant met scherm en flatscreen-tv, een sober medisch kabinet, een trainerscabine, een materiaalhok met vier wasmachines – “Als ze in de hammam willen, is het hier ( lachje)” – en een prikbord met de kaart van België en een krantenpagina gewijd aan Nadal, met in markeerstift aangestreepte passages. ” C’est moi, le joueur, qui doit être exigeant de soi-même.

Aan het eind bevindt zich de spelerstunnel, waar er twee zich aan het warmfietsen zijn met zicht op het veld. Daar, op het veld, ligt straks de grootste uitdaging. De ploeg – daarover zijn de meeste waarnemers het eens – komt ervaring en kwaliteit te kort voor eerste klasse.

“Onze ploeg mist ook veel ervaring”, beaamt Lekime.

“We hebben de kern in één maand tijd moeten samenstellen”, zegt Derwa. “Nu moeten ze nog leren samenspelen, want de ploeg heeft pas voor de eerste keer samengespeeld op de openingsspeeldag, tegen Moeskroen. Je kunt niet anders dan met een budget van 3,5 miljoen euro ergens financiële risico’s nemen. Dat doet elke andere club die de titel wil of Europees of het behoud ook. Maar je kunt niet op lange termijn werken omdat je vooraf niet weet wat het zal worden. Dus in de spelerscontracten is een terugkeer naar tweede klasse voorzien. Toch zijn er – ondanks de vier degradatieplaatsen in eerste – veel ploegen in tweede klasse die ons benijden. Je hebt daar óók problemen.”

Bouwwerf

De weg naar boven leidt langs de eerste en tweede verdieping, waar behalve twee sporthallen onder andere ook een kantine, drie blokken van veertig businessseats en een ontvangstruimte zijn ondergebracht, met hoek waar de spelers komen eten en een groot terras met zicht op het veld. De gemeente gebruikt de zaal ook voor andere activiteiten. “Het was de vertrekbasis: je kunt geen zaal voorzien en ze vervolgens om de veertien dagen maar anderhalf uur gebruiken. Je moet het omgekeerde doen: voor activiteiten zorgen en dan een plaats voorzien. We hebben ook, los van het voetbal, de Club 90 opgericht, een businessclub voor bedrijfsleiders. We hebben vastgesteld dat er in de regio gewoon geen club d’affaires is. We vragen soms de trainer of de kapitein als spreker, maar onlangs hadden we ook Jean-Luc Dehaene bijvoorbeeld. Zakenlui kunnen dan tussen de middag, van half twaalf tot twee uur, met een beperkt tijdverlies contacten leggen. Elders in de regio kunnen ze in twee uur tijd nooit zoveel zakelijke contacten leggen. Die formule werkt.”

Voor een deel is de accommodatie gesubsidieerd. Lekime: “Er is buiten Tubeke geen enkele sportinfrastructuur of stadion op niveau van eerste klasse in Waals-Brabant. Waver bijvoorbeeld voldoet niet aan de veiligheidsnormen. Dat heeft ook geholpen om de Waalse regio te overtuigen om ons te helpen.”

Eenmaal terug boven op de tribune glijdt het uitzicht van de stad, links over een voorbijrijdende trein en de kleine tribune naar rechts van het speelveld, waar een bouwwerf gaapt met kranen en bulldozers. Tegen 15 oktober moet de nieuwe tribune af zijn. Dan zal er – in plaats van 4500 nu – 8000 man in het stadion kunnen.

“Als je dit stadion ziet, hebben we Westerlo niets te benijden”, zegt Lekime. “Kortrijk heeft ook geen beter stadion, hè. Op de Pro League was het bij het overlopen van de vereisten altijd zo: Tubeke? Oké. Kortrijk? Ah, daar moet dit en dat nog in orde gebracht worden.”

Wat ook opvalt: behalve mysterieuze groene vlekken vertoont de grasmat aan de overkant duidelijk een andere tint van groen. “Oorspronkelijk lag het veld vijftien meter meer naar achteren en tien meter meer naar links. Ze hebben het verschoven toen de oude tribune, waarachter deze nieuwe is gebouwd, was afgebroken en er links een kantine moest bijkomen. Op die manier kwam er ook plaats vrij voor een kleine tribune aan de overkant, want daar loopt nog een riviertje. Dus het is niet helemaal meer hetzelfde veld als in provinciale, neen ( lachje).”

In de gang terug naar de bureaus hangt een bonte fotocollage met medaillewinnaars van de Olympische Spelen, in het kantoor van de manager is het een schilderij van René Magritte dat de aandacht trekt. “Surrealistisch, een beetje naar het beeld van de club”, grijnst hij. “Maar we doen wat we kunnen.”

Club Brugge, dat volgend weekend op bezoek komt, is gewaarschuwd. S

door raoul de groote – beelden: jelle vermeersch

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content