Dat er iets moet gebeuren om het niveau van het Belgische voetbal op te krikken, daar is iedereen het over eens. Hoe dat juist moet gebeuren, daarover wordt ondertussen al bijna tien jaar gepalaverd. Profligavoorzitter Ivan De Witte koppelde de competitiehervorming in de eerste klasse (die ook gevolgen heeft voor de lagere reeksen) aan de onderhandelingen voor de nieuwe tv-rechten.

De vraag is natuurlijk of de modale supporter en de televisiezenders wel te vinden zijn voor kerstvoetbal en een nacompetitie.

In plaats van een studie van bijna 100.000 euro te bestellen bij het Nederlandse Hypercube had de profliga beter haar oor te luisteren gelegd bij onze noorderburen. Spelers en trainers hebben al na enkele jaren hun buik vol van kerstvoetbal, en ook de play-offs (ingevoerd sinds het seizoen 2005/06) verdwijnen binnenkort met stille trom.

Die play-offs zijn niet meer dan een vangnetje voor ’topclubs’ die een zwak seizoen afhaspelen, en voor KRC Genk had deze formule wellicht dit jaar al gemogen … De hervorming zal dus als enige effect hebben dat de rijke clubs steeds rijker worden en de arme steeds armer.

Zijn de nieuwe eisen van de tweedeklassers dan onredelijk? Uiteraard niet. Zij verklaarden zich akkoord om in een reeks met 20 ploegen te spelen, maar het is duidelijk dat dit qua ticketing niet veel extra in het laatje zal brengen. De profliga wou er zich als tegemoetkoming met één miljoen euro per seizoen van afmaken, maar in het buitenland ligt het gemiddelde dat de tweedeklassers aan tv-gelden incasseren op 15 %, wat omgerekend naar Belgische normen een dikke zeven miljoen euro zou betekenen. Dit alles op voorwaarde dat de tv-rechten van 36 naar 50 miljoen euro zouden stijgen.

De verdeling die de tweedeklassers voorstellen, is niet alleen rechtvaardiger; de uiteindelijke doelstelling – het Belgische voetbal uit het slop helpen – is er ook meer mee gebaat. Het zijn immers vooral de ploegen uit de lagere reeksen die (noodgedwongen) voorrang geven aan de eigen jeugd.

En laat het nu net die kweekvijvers zijn waaruit de eersteklassers al jaren naar hartenlust liggen te vissen. Meer geld geven aan de tweedeklassers – en waarom ook niet aan de reeksen daaronder – is dus een goede zaak. Zeker als dat gekoppeld kan worden aan enkele voorwaarden en aan een deftige bescherming en vergoeding van zelf opgeleide jeugdspelers.

Ook op dat vlak hebben verscheidene topclubs immers boter op het hoofd. Het is een publiek geheim dat er geen correcte bedragen geboden worden – laat staan betaald – aan de kleinere clubs voor interessante spelers. Deze politiek geeft de grote clubs dan nog eens een alibi om in het buitenland te gaan shoppen, want “de kleine clubs vragen te veel voor een dergelijk type speler” …

Men moet de zaken echter niet omdraaien: vroeger konden enkele grote transfers bij vrijwel alle ploegen een hele carrousel van transfers in beweging zetten. Sinds de grote clubs op de binnenlandse transfermarkt echter de hand op de knip houden, hebben veel kleinere clubs noodgedwongen hun toevlucht tot het buitenland gezocht. Een voorbeeld dat nadien door alle clubs werd overgenomen …

Buitenlanders – lees: niet-EU-spelers – zijn ondertussen echter dure vogels geworden en het simpelweg afschaffen van het belastingvoordeel is ook geen oplossing om het niveau op te krikken. Veel echte smaakmakers, die hun nettoloon drastisch zagen verminderen, zullen wellicht eieren voor hun geld kiezen en andere oorden opzoeken. Tenzij de clubs het verschil bijpassen, zal deze maatregel dus alweer een devaluatie van de spektakelwaarde in onze competitie als gevolg hebben. Een beperking van het aantal buitenlandse spelers is dus zeker geen zaligmakende remedie voor de huidige malaise in het Belgische voetbal. Wat wel zou kunnen helpen, is de clubs niet alleen verplichten om een bepaald aantal zelf opgeleide spelers op het wedstrijdblad te zetten, maar ze ook financieel belonen wanneer ze effectief gespeeld hebben.

GEERT VAN DEN BROECK, BOOM

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content