Onverhoopt en onverwacht kwam Jan Van Steenberghe bij Anderlecht dan toch nog in het doel terecht. ‘Ik wil hier iets achterlaten.’

C-kern

Jan Van Steenberghe : “Na Eendracht Aalst – ik had aan carrièreplanning gedaan ( grijnst) – tekende ik drie jaar bij La Louvière. Ik dacht : drie jaar zoveel mogelijk spelen en dan kijken of we een stap naar links of rechts kunnen doen. Maar ik kwam daar als buitenstaander in een groep die de eindronde gewonnen had en dan voel je dat de trainer zich nog altijd vasthoudt aan bepaalde systemen. Hij wil dan dat je ook zo speelt, maar dat strookte niet echt met mijn stijl. Bijvoorbeeld de bal zover mogelijk naar voren trappen, zo ver mogelijk naar voren meespelen, als een accordeon met de verdediging functioneren. Zelfs als de verdediging op de zestien meter speelde, wou de trainer dat ik daar ook stond. Ik moest de leider zijn, de ploeg naar voren duwen. Maar als daar vijf, zes man staan die dat niet willen, kan je als keeper roepen wat je wil. Je kan er moeilijk vóór gaan staan. Dat was allemaal wat tegen mijn filosofie als keeper, waardoor mij dat op den lange duur begon te stresseren en ik ook voortdurend in blessures herviel.

“Toen die fameuze druïde (Leclercq , nvdr.) dan kwam, zei hij : ‘C-kern !’ Toen heb ik echt heel diep gezeten, want ik wou ermee stoppen. Ik dacht : als ik daar drie keer in de week voor naar La Louvière moet, om in de C-kern te gaan trainen… Maar dan is mijn karakter toch naar boven gekomen om te tonen dat ze het allemaal verkeerd zagen. Roland Louf en Ariël Jacobs lieten mij weer met de A-kern meetrainen en leenden mij zes maanden uit aan Antwerp, waar Wim De Coninck wat in de problemen zat met zijn keepers. Ik was fysiek nog niet helemaal in orde, maar ik kon tenminste zes maanden trainen op niveau en druk zetten op de andere doelmannen. Jacobs rekende op mij voor het volgende seizoen en dat heeft mij gemotiveerd.

“Tegen de club had ik een advocaat ingeschakeld omdat ze mij nog drie jaar pensioengelden moesten en vorig jaar zaten ze klem : ze moesten mijn akkoord hebben, want ik had alles ingediend bij de licentiecommissie, die mijn klacht aanvaardde. Uiteindelijk is alles perfect geregeld. De voorzitter heeft daarvoor gezorgd. Ik was heel lastig voor Gaone, maar achteraf bekeken zijn ze correct geweest met mij.”

Nummer drie

“Indertijd bij Lokeren, bij de nationale en de Uefa-junioren, zei de kee-perstrainer tegen mijn vader : ‘ Etienne, je moet je geen zorgen maken, het is een diesel. Niemand weet hoe hoog hij zal spelen, maar hij zál hoog spelen. Ze zullen nooit zien vanwaar hij komt, maar hij gaat er komen.’ Blijkbaar heeft die man dat goed ingeschat.

“Dat ze hier bij Anderlecht volgend jaar een nieuwe, jongere nummer drie willen en dat ik weg kan als ze hem vinden en mag blijven indien niet ? Tja, wat kan je daarop zeggen ? Ik ben ondertussen zo realistisch geworden in het voetbal dat ik mij niet meer druk maak als ik hoor zeggen dat Anderlecht een jongere derde doelman zoekt. Eerlijk gezegd, ik had liever gezien dat ze ofwel gezegd hadden dat ik blijf of niet blijf ofwel niéts. Dat was veel duidelijker geweest. Nu is het van : we zijn heel tevreden, maar… Maar ik loop hier met een schitterend gevoel rond. De publiciteit die ik de laatste maand gekregen heb… Het gaat niet slecht, ik voel me goed.

“Ik wist welke keuze ik gemaakt had door naar hier te komen, maar onrechtstreeks is die drang er om méér te hebben. De dag dat die ambitie verdwijnt, stop je er beter mee. Maar als je er dan voor gekozen hebt om als derde doelman te komen, moet je ook geen amok maken van : ik wil dit of ik wil dat. Dat ik nu toch kan spelen, is een beloning voor een jaar hard werken. Ik heb alle trainingen meegedaan en tussen Kerstmis en nieuwjaar door een verrekking in de kuit niet veel kunnen lopen, maar wel veel gefietst. Je weet echter : als je een stage mist, mis je een belangrijke voorbereiding. Al is dat voor een veldspeler belangrijker dan voor een keeper natuurlijk.

“Wat je serieus voelt, is dat de handelingssnelheid hier hoger is, je al eens een risicobal moet trappen. Anderzijds speel je met betere spelers en in een hogere handelingssnelheid. Stel dat ik voor Inter Milaan met de B-kern had moeten meetrainen, dan had ik een probleem gehad, omdat je die snelheid niet gewoon bent. Vorig jaar had ik vier, vijf maanden nodig gehad om mij aan te passen aan het niveauverschil. Je traint veel meer, je moet elke dag maximaal presteren. Vroeger kon je je nog eens wegsteken ( lachje).”

Concentratie

“Ineens die knop omdraaien is een van mijn sterkste punten. Ik kan bij wijze van spreken trainen als een preminiem – ik doe graag eens zot – maar als de match begint, stá ik er. Mijn sterkste punt is mijn concentratie. Eens gefocust, kunnen ze mij niet uit mijn lood slaan. Maar ik weet van mezelf dat je mij op training wel eens de stomste dingen ziet doen. Ik ben niet de kampioen van de trainingen. Ik moet continu doortrainen, ik mag niet stilvallen, maar ik ga ook niet twee dagen pieken en daarna twee dagen niets doen.

“Ik ben van nature uit veel te rustig. In wedstrijden kan ik die adrenaline die je dan krijgt, omzetten in concentratie. Op training is die adrenaline er niet en krijg je de indruk dat ik er niet mee bezig ben. In het begin was dat een probleem voor mij omdat ik daar niet echt mee kon omgaan. Want de mensen dachten altijd : wat is dat met dienen ? Nu weet ik dat wie mij kent, beseft dat dat een kwaliteit is.

“Ik probeer ook zo sober mogelijk te spelen. Je hoopt dat je zo weinig mogelijk in beeld komt, ik wil wat dat betreft niet opvallen. Want in het ander geval heb je het goed gedaan.”

Ambitie

“Ik wil hier iets achterlaten. Niet dat ze zich later zoals van Pavlovic afvragen : was dat nu een keeper of een spits ? Het enige wat mij dan ook een beetje gestoord heeft, is dat men er altijd over praatte dat Anderlecht twéé goeie doelmannen had. Wat liep ik hier dan te doen ? Ik was precies het vijfde wiel aan de wagen.

“Wat is ambitie ? Je kan nog zoveel ambitie hebben, maar als het op de momenten dat je speelt niet draait, waar sta je dan met je ambitie ? Jan Ceulemans zei bij Aalst altijd : ‘Je kan in de kranten zeggen wat je wil, je kan roepen naar de trainer wat je wil, het zal toch in die groene rechthoek moeten gebeuren.’ Als je speelt en je doet dat goed, vinden ze dat normaal, maar voordien hoor je wel zeggen : ‘Hij heeft te weinig ambitie op training.’ Ik had met MichelVerschueren de afspraak gemaakt dat ze op mij konden rekenen als het nodig was. Wel, ik kom die afspraak nu na.”

Eenzaam bestaan

“Veel mensen vragen mij nu ook : ‘Is het nu gedaan met de carrière van TristanPeersman ? Bah neen, dat is niet gedaan. Iedereen spreekt mij over van alles en nog wat aan, behalve over mijn prestaties ( lacht). Maak eens een vergelijking tussen Peersman en Zitka, komen journalisten mij vragen voor het seizoen. Ze zoeken hier nog een persverantwoordelijke, misschien kan ik… ( lacht). Ik word 33, ten opzichte van Filip De Wilde sta ik dus nog maar aan het begin van mijn carrière ( lacht).

“Ik heb geprobeerd de andere kee-pers rustig te houden. Alle keepers hebben zwarte sneeuw gezien. Preud’homme, Pfaff, De Wilde, noem maar op. Dat is niet anders. Kijk naar Dany Verlinden : schitterende carrière, maar toen Gerets kwam… Iederéén ziet zwarte sneeuw. Je wordt daar alleen maar sterker en realistischer van. Ik had het op mijn zeventiende bij Standaard Wetteren in derde klasse, toen mijn vader daar hulptrainer was. Ik kreeg alle supporters en spelers over mij.

“Keeper zijn is een eenzaam bestaan en daar kan ik nu veel beter mee omgaan dan in Aalst. Wat ik wel heel tof vond, was dat Butina voor de match tegen Brugge een babbeltje kwam slaan met mij. Of je nu tegen mij praat of niet, dat heeft geen belang, ik zal er staan. Maar iemand anders heeft dat misschien wel nodig om dat gevoel van vertrouwen te krijgen. De ene kan je al eens uitkafferen op training, terwijl anderen dat misschien niet verdragen.

“Ik zei onlangs nog tegen Kompa-ny : ‘Weet je nog de eerste stage in Oostenrijk vorig jaar ?’ We hadden vlammende ruzie, want we sliepen samen op de kamer en Vincent was nogal nonchalant. Hij deed de deur open, een schoen hier, een schoen daar, T-shirt, hup, sokken hopla… Ik zeg : ‘Vincent, als je gaat trouwen, denk je dat er één vrouw is die zoiets gaat slikken ?’ Ik heb hem toch kunnen bijbrengen dat hij dát niet meer doet ( lacht).”

door Bruno Govers en Raoul De Groote

‘Wat mij een beetje stoorde, is dat ze voorturend zeiden : Anderlecht heeft twéé goeie keepers.’

‘Ik ben van nature uit veel te rustig en daar kon ik vroeger niet mee omgaan.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier