Brandend is de ambitie bij de jonge AA Gentspeler, nog niet geblust het vuur in de ervaren strafpleiter : Nicolas Lombaerts ontmoet Piet Van Eeckhaut. ‘Je moet durven in het leven.’

Voor het openstaande raam wiegt, geflankeerd door het theatrale rood van de gordijnen, voorzichtig een draperie, spelend met de geur van boenwas tussen de massief blinkende houten tafel en een enorme luchter. Alleen twee veelkleurige reproducties van Roger Raveel doorkruisen in het Gentse Provinciehuis de statigheid in het bureau van de voorzitter. Nicolas Lombaerts en Piet Van Eeckhaut, de een bedachtzaam, de ander als een klok, zorgen voor de klank.

Straten plaveien

Piet Van Eeckhaut : “Thomas Gillis, een jonge kantoorgenoot van mij, is een voetbalzót. Hij zei : ‘Vraag hem eens of hij niet komt voetballen in de ploeg van de balie (lacht).'”

Nicolas Lombaerts : “Ah, ik heb al een keer meegedaan met de balie van Brugge, maar…”

Van Eeckhaut : “’t Is toch niet waar ? ! Want dat zei mijn kantoorgenoot mij ook : ‘Prachtige speler, maar het enige ongeluk is dat hij van Brugge komt (grijnst).’ Dat ligt nog altijd gevoelig, hé. De carrière van voetballer lijkt mij tegenwoordig succesvoller te kunnen zijn dan de carrière van een jonge advocaat. Er zijn er heel veel en het is een vrij beroep : je hebt geen vast maandelijks inkomen. Als ik op mijn eigen loopbaan terugkijk : de eerste jaren waren moeilijk.”

Lombaerts : “Dat hoor ik ook overal en het wordt er niet makkelijker op : in Brugge zitten ze al met vijfhonderd advocaten, hier in Gent al met meer dan negenhonderd.”

Van Eeckhaut : “Bijna duizend.”

Lombaerts : “Ze moeten allemaal in het zelfde potje roeren en met hoe meer je ervan eet…”

Van Eeckhaut : “Laten we het ook niet te somber bekijken, maar mijn vader en ooms, die allemaal aan de spoorwegen waren, zeiden vroeger al allemaal : ‘Watte ? ! Advocoat wèren ? Moar manneke toch, ze plaveijen der de stroote mee (lacht) !’ Maar als je het echt wil, en avant la musique. Je moet durven in het leven.”

Zeer grote zelfvoldoening

Van Eeckhaut : “De huidige studies – merk ik aan Nina Van Eeckhaut, mijn dochter – zijn moeilijker dan in mijn tijd. Technischer, scherper, dichter bij de juridische regels. Wij kregen nog veel literatuur, filosofie, geschiedenis. Vandaar dat de combinatie met wijsbegeerte lukte : er waren veel gezamenlijke vakken, maar het was toch een hele prestatie. (Trekt met gespeelde trots zijn stropdas strakker.) Vooral omdat ik in de wijsbegeerte grote onderscheiding had. In de rechten daarentegen was ik er altijd door met grote zelfvoldoening (grijnst).”

Lombaerts : “Voetbal en studeren, het vraagt veel inspanning. Terwijl de rest naar huis gaat, moet ik toch een keer een boek openslaan. En terwijl de studenten in de les zitten, zit ik op training. Ik heb niet echt een studentenleven en niet echt een voetballeven ook eigenlijk. Je moet er veel voor opofferen. Maar stel dat ik mijn diploma haal, dan zal ik geslaagd zijn met zeer, zeer grote zelfvoldoening (grijnst).”

Van Eeckhaut : “(Lacht.) Ik heb daar verschrikkelijk veel bewondering voor.”

Lombaerts : “Het voetbal helpt wel je gedachten verzetten tijdens het leren.”

Van Eeckhaut :”Het kan nogal dor zijn, hé.”

Lombaerts : “Maar tijdens de examens train ik eigenlijk liever niet. Dat gaat gewoon niet. Met de intertoto bijvoorbeeld móést ik wel elke dag trainen tijdens de examens en dat was er wat te veel aan. Je vóélt het ook : je zit achter je bureau de hele tijd in dezelfde houding en op het veld zijn je benen eraan na een uur. Tijdens het blokken zit het voetbal ver. Dat is kamer op slot en…”

Van Eeckhaut : “Je zit nu in het derde, niet ? Als je in het derde zit, kan je ook naar het vijfde, dat is een barrière waar je over bent. Zal ik eens een bemoedigend woord zeggen ? Je komt er wel door (lacht) !”

Lombaerts : “(Lacht.)”

Van Eeckhaut : “De bescheiden politieke rol die ik gespeeld heb, is niet niets. Vroeger was het bijna een eer om te cumuleren. Nu wordt dat al wat scheef bekeken, maar ik heb altijd vreselijk hard gewerkt. Maar je moet ook nog oog hebben voor ontspanning.”

Lombaerts : “Nu kan ik wel een keer uitgaan, maar er zijn momenten in de blok dat ik echt geen ontspanning heb. Dat is dan echt doorspartelen. Laat ons hopen dat het maar vijf jaar duurt, dan ben ik dubbel zo content (lacht). Dan ga ik een keer een adempauze nemen.”

Van Eeckhaut : “Dan word je misschien wel een voetballende advocaat.”

Lombaerts : “Zoals Gunther Jacob en Joris De Tollenaere, dat zou heel mooi zijn.”

R-A-M-S-E-Y

Van Eeckhaut : “Ik ben altijd gefascineerd geweest door sommige figuren, zoals Raymond Goethals bijvoorbeeld. De impact van zo’n volkse persoonlijkheid. Dat ik dat zo goed vind, zegt al veel over mij ook, natuurlijk (grijnst). Dat hele non-conformisme met een vleugje populisme. Maar een trainer is toch van groot belang ?”

Lombaerts : “Ja, en zijn charisma straalt af op zijn spelers.”

Van Eeckhaut : “Dat zie je ook bij scheidsrechters. Ik zou zeer graag scheidsrechter geworden zijn. Mijn vrouw zegt : ‘Dat is omdat je van nature een dictatoriale aard hebt.’ Maar dat is niet juist (grijnst). Wat ik eigenlijk wil zeggen is : je moet présence hebben. Ook als advocaat. Het is een samenspel van talent én veel werken.”

Lombaerts : “Ik vind het belangrijk dat je als verdediger wat leiding geeft aan de rest.”

Van Eeckhaut : “Ik ben het er volmondig mee eens : woordelijke communicatie en aanwezigheid – geen agressiviteit, maar offensiviteit – worden steeds belangrijker. De Engelse back Ramsey – daar moet je eens iets over lezen Ramsey, R-A-M-S-E-Y – was een typische speler met gezag achteraan. Boven Wembley stond in zijn tijd een zin uit De Hel van Dante : ‘Gij die hier binnentreedt, laat alle hoop varen.’ En de Engelsen zijn ongeslagen gebleven tot, ik denk, de Hongaren in de jaren vijftig met 3-6 of zoiets kwamen winnen.”

Romans lezen

Van Eeckhaut : “Zou je ook aan politiek willen doen, ja ? Dat is geen cumulard meer dan, dat is een tricumulard (schatert).”

Lombaerts : “In de schoenen van een persoon met een beetje macht zou ik wel eens willen staan, liever iemand die iets te zeggen heeft dan zomaar voetballer. Sommigen zeggen wel dat politici zakkenvullers zijn, maar daar kan ik niet goed tegen : het is toch een hondenstiel. Ik heb daar veel bewondering voor en die macht spreekt me wel aan. Ik zou liever geen modale meeloper zijn. Ik zou later liever kunnen zeggen dat ik iets bereikt heb in het leven. Zo hoog mogelijk nastreven, want het kan altijd beter. Ik heb veel respect voor iemand als Guy Verhofstadt.”

Van Eeckhaut : “Ik heb hem zien komen als jong gemeenteraadslid in Gent – ik was schepen. Je zag meteen : dat wordt iets. Ik ben het met je eens : het is niet goed dat men meehuilt met de meute die altijd maar kankert. Wat verderfelijk is, is dat we niet meer kunnen zeggen : ‘Kijk, voor dit of dat heb ik bewondering.’ Voor de radio moest ik eens tien zaken geven die het leven de moeite waard maken. Eén daarvan was het moment dat de ploegen op het veld komen. Het is avond, het Bengaals vuur, de muziek, de samenstelling der ploegen, de verwachtingen van de match… Dát. Hoe is dat als je daar zelf bij hoort ?”

Lombaerts :”Bij de momenten dat je opkomt – zeker als het een goed gevuld stadion is zoals op Anderlecht, Club Brugge of Standard – zijn er wel waarvan je denkt : dit kan ik later nog doorvertellen. De adrenaline en de opperste concentratie : dat geeft een boost en nog meer goesting om eraan te beginnen.”

Van Eeckhaut : “En ijdelheid speelt ongetwijfeld ook mee. Je wordt geen goeie voetballist, advocaat, (kijkt rond, nvdr) journalist of fotograaf zonder een beetje ijdelheid. IJdelheid kan geen kwaad, de mensen durven er alleen niet voor uitkomen.”

Lombaerts : “Het is ook om de mensen plezier te geven dat je voetbalt én voor de appreciatie, om later te kunnen zeggen dat je hier of daar voor vijftigduizend man hebt gespeeld. Niet dat ik het op mijn cv ga zetten, maar het is wel mooi meegenomen. Ik vind herinneringen even belangrijk als materiële zaken. Als ik op reis ga, breng ik nooit veel cadeautjes of foto’s mee. Dat zit allemaal in mijn hoofd. Daaraan terugdenken geeft mij een gelukkig gevoel.”

Van Eeckhaut : “Dat is mooi gezegd. Ik ben nog ouderwets lezer van boeken. Je moet romans lezen, dat is een goeie voorbereiding voor de balie, het leven dat zich door een kunstenaar heeft getransplanteerd, als ik mij deze vaderlijke raad mag veroorloven. En als ik nog even mag teruggrijpen naar wat ik zei over ijdelheid : ijdeltuiterij is niet hetzelfde als pretentie, hé.”

Lombaerts : “Er goed uitzien speelt mee. Veel voetballers vallen nogal in de smaak bij de vrouwen. Dat spreekt aan blijkbaar, voetballer zijn. Niet dat ik dat veel ondervind, want…”

Van Eeckhaut : “… wees niet te bescheiden (lacht)…”

Lombaerts : “… ik ben nog altijd vrijgezel (lacht).”

Van Eeckhaut : “Ah, maar je hebt nog tijd, hé (lacht).”

Pater Damiaan

Lombaerts : “Ik denk dat de mens diep vanbinnen goed is, maar om zichzelf te beschermen toch egoïstisch is. Waarom doe je iets ? Omdat je er jezelf goed bij voelt. Doordat de mens egoïstisch is, is er veel leed in de wereld, dus die kant moet je proberen zo weinig mogelijk naar boven te brengen. Solidariteit doe je omdat je je er goed bij voelt, ja.”

Van Eeckhaut : “Altijd. Pater Damiaan gaat naar Molokai en wij vallen allen om van bewondering, maar hij gaat natuurlijk ook voor zichzelf. ’t Is vreselijk, maar het is zo.”

Lombaerts : “Ik hoorde u onlangs iets zeggen in het programma van Jan Leyers : de mens is blijkbaar slecht.”

Van Eeckhaut : “Ik was wat te radicaal, omdat ik omgeven was door louter idealisten. De kern van de mens kán slecht zijn, ja. Maar in het voetbal zijn er natuurlijk veel dreigingen. Het hooliganisme is me dunkt nu wat afgenomen. Ik heb nog gepleit toen die Turken tekeergingen…”

Lombaerts : “Die van Galatasaray, ja, ik heb dat nog gezien. De overheid heeft nu al veel inspanningen gedaan, al ondervind je daar als supporter nog wel hinder van. Mijn ouders gingen naar Anderlecht kijken en ze moesten na de wedstrijd nog een halfuur in het stadion blijven.”

Van Eeckhaut : “Dat is vervelend, natuurlijk, maar een tweede, constante dreiging in het voetbal is het geld, hé. Ik gun het de voetballers die goed betaald worden, maar er is misschien wel wat te veel druk van de financiële factor. Maar je mag dat ook niet idealiseren : de markt is de markt. Maar ik wil mijn uitspraak over de slechtheid van de mens toch nuanceren : ik denk dat de essentie van de werkelijkheid ambiguïteit is. Het is nooit wit, nooit zwart, maar grijs – dat is een raad die ik aan mijn jonge en ik hoop van harte toekomstige confrater kan geven. Je hebt nu een rustig, bedachtzaam debiet en zo moet je ook pleiten later. Alleen zal je met ouder worden – je vader zal dat wel bevestigen – ook iets cynischer worden. Maar het is met je carrière zoals met de keuze van de vrouw : tu as le temps mon fils (grijnst).”

Lombaerts : “Dank u (grijnst).”l

RAOUL DE GROOTE

‘DE ESSENTIE VAN DE WERKELIJKHEID IS AMBIGUïTEIT.’ PIET VAN EECKHAUT

‘IK ZOU ZEER GRAAG SCHEIDSRECHTER GEWORDEN ZIJN.’ PIET VAN EECKHAUT

‘IK WIL GEEN MODALE MEELOPER ZIJN. IK WIL IETS BEREIKT HEBBEN.’ NICOLAS LOMBAERTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content