Eind juli vonden drie motards de dood in Chimay. Moeten stratencircuits opnieuw in vraag gesteld worden? Voor de liefhebbers van de motorsport alleszins niet.

Jij toch niet, neefje Julien. Vanochtend stuurde ik je nog een sms voor de race. En nu ben je er niet meer. Dat kan toch niet waar zijn.

Dit bericht van Cofidisrenner Romain Zingle verscheen in de namiddag van 26 juli op Facebook. Zingle postte het bericht na aankomst van de eerste rit in de Ronde van Wallonië. Julien, dat is Julien Paquet. Een amateurmotorracer die net was verongelukt op het circuit van Chimay, een tiental kilometer van zijn woonplaats.

’s Maandags staat er een rij van tien meter voor het funerarium waar hij opgebaard ligt. Doodse stilte, mensen komen met betraande ogen naar buiten. Julien Paquet was 23. De Vlaming Vick De Cooremeter was 29. De Duitser Thilo Häfele 45. Ook zij verloren in datzelfde weekend op datzelfde circuit het leven. In Chimay waart de dood rond, maar dat is ook op andere circuits het geval. Een vangrail, een paal, het asfalt… de fatale klap kan elk ogenblik volgen. Zijn die racers dan allemaal dwazen? “Wij houden ervan”, zegt Laurent Pierat, een andere rijder uit de streek. “Vraag maar aan de Engelsen wat zij ervan vinden. Zij willen circuits die sensatie geven. Van Chimay raken ze fysiek opgewonden.” Een andere racer bevestigt: “Wanneer je in vijfde versnelling over de aankomstlijn rijdt, dan kom je zowat klaar.”

Je leven riskeren

Chimay, bekend van zijn abdij, zijn bier en zijn kaas. En zijn legendarische circuit. Reden hier met wagen of moto: Niki Lauda, Emerson Fittipaldi, Clay Regazzoni, James Hunt, JackyIckx, Phil Read, Giacomo Agostini, Barry Sheene, Johnny Cecotto… Een hoop wereldtitels bij elkaar. Ook Didier de Radiguès reed hier, eind jaren zeventig met de moto, in de jaren negentig op vier wielen. “In de seventies waren circuits gewoon gevaarlijk, dat was de norm”, zegt hij. “Als jonge gast moest je daar doorheen, bewijzen dat je lef had om aanvaard te worden. En op die circuits kon je je meten met de kampioenen. Die lieten zulke races niet schieten. Ze kregen flinke premies als ze buiten het WK op circuits als dat van Chimay kwamen rijden en dus verzorgden ze de show. De kampioenen gaven alles en de nobody’s probeerden aan te klampen. Dat gaf weleens brokken.” Eind jaren negentig antwoordde Cecotto op de vraag wat de grote namen motiveerde om hun leven te riskeren in races zonder inzet. Glimlachend zei hij: “Buiten die dikke enveloppe hadden we daar inderdaad niks bij te winnen. En het was inderdaad levensgevaarlijk. Achteraf bekeken zou ik het niet opnieuw doen.”

Hadden ze dan geen zin om ermee te kappen wanneer een vriend dood achterbleef? “Een prof kan daar snel afstand van nemen”, zegt Didier de Radiguès. “Hij hervindt snel zijn concentratie en doet zijn job. Het hoort er allemaal bij.” Laurent Pierat windt er geen doekjes om: “Als iemand sterft, ben je droevig voor die jongen als je hem kent, droevig voor zijn familie en zijn vrienden. Maar je denkt er geen seconde over om je moto op de aanhangwagen te rijden en rechtsomkeer te maken. Je hebt uitgekeken naar het weekend, je moto opgeblonken, je mobilhome in orde gebracht en ook je barbecue, je hebt duizenden euro’s uitgegeven en al je vrienden zijn daar. Je rijdt de piste op en je geeft je alsof er niks gebeurd is. De hang naar de kick is sterker dan alles. Crash of geen crash, je denkt er niet aan, je gaat op je machine liggen, scheurt zo snel mogelijk door de lange bochten, je gaat uit de bol bij het remmen en slippen en je vlamt rakelings langs de vangrails met 200 per uur. In Chimay hebben ze twee weken geleden de races definitief gestaakt toen de derde dode viel, maar je had de gezichten moeten zien van de sidecarrijders die hun wedstrijd nog moesten afwerken… Drie doden, jammer, maar voor hen hoorde dat bij het racen. Uiteindelijk hadden zij daar niks mee te maken.”

De rijder uit Chimay deelde in het verleden zijn moto met een andere jongen uit de streek. “Ik reed altijd betere tijden dan hij en dat frustreerde hem. Daardoor ging hij soms over zijn limiet. Op een keer had hij een paar meisjes meegenomen naar een trainingsweekend. Hij wilde indruk maken op hen. Hij hing de dwaas uit. Je hebt twee rondjes nodig voor de banden op temperatuur zijn, hij deed er slechts eentje op zijn gemak en gaf dan al vol gas. Hij zwaaide zijn knie uit, voor de meisjes, hoewel dat helemaal niet nodig was…” Gevolg: een val, een maand coma en voor het leven gebrekkig. “Hij kan weer lopen, maar hij zal nooit kunnen werken, nooit een vriendin hebben… Hij is weer een kind geworden, zijn mentale leeftijd is twaalf of zo.” Vandaar opnieuw de vraag: waarom niet stoppen als een vriend zoiets meemaakt? “Neen. Dat verandert niets. Ik heb zelf genoeg voorgehad: vijf keer mijn sleutelbeen gebroken, een keer mijn hand, een ontwrichte knie. Iets ernstigs heb ik er nooit aan overgehouden. Misschien wat zenuwcellen kwijtgeraakt, ja…”

Een lijst van doden

Jean Yernaux, een van de organisatoren van Chimay, gebruikt het volgende beeld: “Wanneer een acrobaat van de trapeze valt in het circus, gaat het spektakel toch ook door? De Engelsen verwoorden het treffend: the show must go on.”

En dus gaat de show door in Chimay. Ondanks de drama’s. maar wat motiveert de motor- en autorijders om hun kunstjes uit te halen op circuits waar de dood achter elke bocht loert? Chimay en Magere Hein hebben een lange geschiedenis samen. Een overzicht – helaas nog onvolledig, maar alleen al met de ongevallen die in de media werden belicht, kun je een indrukwekkende lijst van slachtoffers samenstellen:

1951 (auto) De wagen van de Engelsman Bob Spikins gaat van de weg in een bocht bij het binnenrijden van het dorpje Salles. Spikins komt om het leven, de bocht draagt voortaan zijn naam.

1956 (auto) De wagens van de Engelsman Chris Threlfall en de Zwitser Maurice Caillet rijden op elkaar in en een van beide vat vuur. Vijf toeschouwers die in een verboden zone staan, laten daarbij het leven.

1972 (auto) Yvo Grauls crasht met 230 km/u aan de pont de Robechies en sterft. Veertig jaar later wordt die brug door de plaatselijke bewoners nog altijd geassocieerd met Grauls.

1973 (moto) Oscar Pastro valt in de Spikinsbocht. De ambulance komt veel te laat ter plekke, het is een andere rijder die de hulpdiensten moet verwittigen nadat hij al twee keer langs de bloedende Pastro is gereden. Die overleeft het uiteindelijk niet.

1978 (moto) Hervé Regout wordt van zijn machine gekatapulteerd. Die rijdt het publiek in en maait verschillende mensen weg. De vader van Barry Sheene raakt gewond, bij een mecanicien wordt een been afgerukt en een fotograaf komt om het leven.

1992 (auto) Na een kleine aanrijding in de Spikinsbocht gaat de wagen van Guy Nève meermaals overkop. Hij vliegt in brand en Nève verkoolt. De crash is zo spectaculair dat het een ongeval van enkele uren eerder in de schaduw stelt: de wagen van Michel Maillien verwondt een toeschouwer dodelijk. Na deze voorvallen wordt het ‘grand circuit’ met de helft ingekort.

2004 (moto) Albert Aerts, oud-wereldkampioen endurance, gaat fataal uit de bocht.

2012 (moto) Een motorijder knalt met volle snelheid de voordeur van een huis langs het circuit binnen en sterft.

2014 (moto) Julien Paquet, Vick De Cooremeter en Thilo Häfele zijn voorlopig de laatste slachtoffers op de lijst.

Kameraadschap

Is het verantwoord om nog langer wedstrijden te organiseren op dergelijke circuits? “We moeten ons hoeden voor een heksenjacht”, zegt Jean Yernaux. “Chimay heeft een zwart weekend beleefd, maar er hebben zich op ons circuit niet meer dodelijke ongevallen voorgedaan dan op andere stratencircuits. Neem bijvoorbeeld de TT van The Isle of Man, daar zitten ze aan een gemiddelde van 2,6 doden per editie.” Marcel Vaisière, voorzitter van het circuit van Chimay, voegt daaraan toe: “Het zal altijd een gevaarlijke sport blijven. Die jongens spelen geen potje bridge…”

“Ze houden van Chimay omdat het circuit nostalgie ademt”, legt François Lambert uit, die lange tijd instond voor het onthaal van de rijders. “Er hangt een sfeer die doet denken aan het Continental Circus, het WK in de jaren zeventig en tachtig. Het ging er kameraadschappelijk aan toe, de rijders en hun gezinnen trokken weken na elkaar samen op, iedereen leefde in caravans, de vrouwen organiseerden een schooltje voor de kinderen… Die sfeer vind je nu nog terug in Chimay. De mensen lopen ontspannen door de paddock, de toeschouwers kunnen overal bij, Chimay stroomt vol, er zijn optredens en concerten ’s avonds.” Het is inderdaad de moeite om eens rond te kuieren in de paddock na de trainingen of de wedstrijden. Volop ambiance, vrouwen en drank. Zoals in het chanson van Soldat Louis: ‘Du rhum, des femmes et d’la bière, nom de dieu!’

Uit gesprekken met rijders heeft François Lambert geleerd dat niet iedereen op dezelfde manier reageert bij zo’n drama. “De Britten en de Ieren bijvoorbeeld staan anders tegenover de dood dan wij. Een dodelijke crash? Ze accepteren dat als iets dat erbij hoort. ‘Part of the game‘, zeggen ze. Ze zijn daar veel fatalistischer in.”

Jean Yernaux verwees al naar de TT, de legendarische afspraak op het eiland Man. Dé dodenrit van de motorsportwereld. De bolides scheuren er rakelings langs huizen, muren, palen, trottoirs… En het ene drama volgt op het andere. Vick De Cooremeter nam er dit jaar voor het eerst deel. “Hij vertelde me dat hij het geweldig vond”, zegt Didier de Radiguès. Zelf was hij er ei zo na ook naartoe gegaan in het begin van zijn carrière, maar: “Barry Sheene heeft me dat toen afgeraden. Dat is voor mannen die wat reserve inbouwen, zei hij, als jij erheen gaat dan rij je jezelf te pletter.”

Stratencircuit

Thierry Tassin heeft zelf in Chimay gereden, eerst als autocoureur op het lange circuit, nadien op het ingekorte. “Als je de beelden van de TT ziet, dan besef je dat er nog wat ergers bestaat dan Chimay”, zegt hij. “Je moet niet alles in vraag stellen zodra er zich een dodelijk ongeval voordoet. Het weekend van de drie doden in Chimay hadden er ook meerdere kunnen vallen op de 24 uur van Francorchamps, maar daar was het geluk met de rijders. Als een wagen crasht op een circuit dat afgezet is met vangrails, dan loopt meestal alleen de wagen schade op. Gaat het om een moto, dan deelt de rijder doorgaans ook in de brokken. Ik ben eind jaren negentig in een Procar van de baan gegaan in Chimay. Het was een flinke klap, ik heb een dag in het ziekenhuis gelegen, maar er geen blijvend letsel aan overgehouden.”

“Er wordt in België op nog gevaarlijkere circuits gereden”, zegt Laurent Pierat. “In Oostende is het aangelegd in de haven, met hooibalen. Je rijdt er over rails die amper bedekt zijn en als je te laat remt aan de brug, dan beland je in het water. Het probleem is dat er geen keuze is, omdat men niet terechtkan op de twee mooie Belgische circuits: Francorchamps is veel te duur en Zolder wordt gemonopoliseerd door een kerel die niks moet weten van het Belgisch kampioenschap. Dus rijdt men waar men kan. Ook al is de homologatie soms echt om te lachen.”

“We hebben dit jaar net nog veel inspanningen gedaan voor de veiligheid”, geeft Yernaux aan. “We hebben bijvoorbeeld stapels wit en rood geschilderde banden geplaatst, die goed zichtbaar zijn. Nu, dat kan aan rijders ook de indruk gegeven hebben dat ze in een videogame rondreden. Twee van de drie slachtoffers reden 40 km/u te snel op de plaats waar ze gevallen zijn. Ik verdedig ons project niet blindelings, maar je moet het zeggen zoals het is. Als je met 250 per uur in een lange bocht gaat, dan is dat zeer riskant. Een moto blijft een moto. We zetten de rijders ook geen pistool tegen de slaap opdat ze naar Chimay zouden komen. En ik herhaal: zulke drama’s gebeuren overal. Op het gloednieuwe circuit van Mettet vielen vijf doden op twee jaar tijd. Een rijder vertelde me: Chimay geeft ons zuurstof. Rijden op die nieuwe circuits, dat is als rondjes draaien in een steriele ziekenhuisgang. Bij jullie is het net een speelplaats.’ Ze vinden er de beginjaren van de motorsport terug, de authenticiteit, de magie van vroeger. Rijden op het circuit van Chimay heeft iets betoverends. We hebben een zwarte zaterdag meegemaakt, dat was te wijten aan tegenslag. De dag erop zijn er baanrecords gebroken en moest de ambulance geen enkele keer uitrukken.”

Didier de Radiguès tot slot: “Ik heb altijd van Chimay gehouden, maar vandaag zie ik de zaken toch enigszins anders. Je kunt Chimay geen ‘circuit’ noemen. Het zijn gewoon straten die in het weekend worden afgesloten. Eigenlijk zou dat niet mogen kunnen. Maar men homologeert het bij gebrek aan circuits, omdat men sowieso wíl rijden. En dus sluit men de ogen. Maar ik zou jongeren echt de raad willen geven om hier niet meer te komen rijden.” ?

DOOR PIERRE DANVOYE – BEELDEN : DENIS HARDY

“Vraag maar aan de Engelsen wat zij van Chimay vinden. Ze raken er fysiek van opgewonden.” Laurent Pierat, lokale rijder

“We zetten de rijders geen pistool tegen de slaap opdat ze naar Chimay zouden komen.” Jean Yernaux, organisator

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content