DAAR KOMEN DE SCHUTTERS

LIONEL COX EN INGRID BERGHMANS Opgelet voor gevaarlijke sporten. © BENOIT DOPPAGNE/IMAGEGLOBE

Wij Belgen hebben altijd goed kunnen schieten. Liggende wip, staande wip, snelle wip… Hot Marijke is niet voor niets een van onze meest vooraanstaande landgenotes. Karabijnschieten, boogschieten, kemels schieten, noem het en de Belgen kunnen het. Of konden het.

Op de Spelen van Parijs in 1900 bijvoorbeeld, behaalden we drie gouden medailles in het boogschieten. Emmanuel Foulon was de beste sur la perche à la herse, en Hubert van Innis, de meest gelauwerde Belgische olympiër ooit, won daar al twee keer goud : au cordon doréop 33 meter, en sur la perche à la pyramide op 33 meter. Het zou de sport tekortdoen om deze chique Franse termen in het wat boertiger Nederlands te vertalen.

Twintig jaar later, op onze eigen Spelen in Antwerpen in 1920, waren de Belgische boogschutters zowel individueel als per ploeg zelfs ongenaakbaar, de term is niet te sterk. Goud op zowel het vast vogeldoel, grote vogel én kleine vogel, als op het bewegende vogeldoel, eveneens grote vogel en kleine vogel. Het woord ‘vogel’ roept net als het woord ‘wip’ bij infantielere geesten misschien associaties op die het niet zou mogen oproepen, maar niet bij de bonafide boogschutter.

Naast de genoemde gouden medailles, veroverden de Belgen in de Spelen tot en met 1920 met pijl en boog ook tal van zilveren en bronzen plakken. Dat deden ze ook in het pistoolschieten, met de kleiduiven, en met het militair geweer, onderdeel waarin we met Charles Paumier du Verger een fanatieke jager uitstuurden. Kwam uit Parijs terug met brons en vier reebokken. De sterkste prestatie werd in Parijs 1900 geleverd door Léon de Lunden: goud in het schieten op levende duiven, een discipline die jammer genoeg later werd verboden. Men begrijpt niet waarom, zeker niet gezien de duivenplaag in onze steden. Daar had meneer Léon korte metten mee gemaakt. Hij stak de gouden medaille, 5000 Franse francs, en 21 geschoten duiven op zak.

Na 1920 ging het wat minder met de Belgische schutterij, en op de Spelen van 1940 hadden we helemaal niets in te brengen tegen het sterke Duitse team, maar in Seoel 1988 waren we plots weer daar: een medaille! Brons nog wel. Voor Frans Peeters op de kleiduiven. En ook in het boogschieten deden we weer mee met Paul Vermeiren, die in Atlanta 1996 het podium wel niet haalde, maar wel de carrière van Frank Raes wat glans gaf. Lionel Cox, onze zilveren karabinier uit Luik, zet dus een oude traditie verder.

(KM)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content