Een vergelijking van het dieet dat onze toppers uit verschillende sporten moeten volgen? Zelfs Jeroen Meus zou er misschien nog iets van kunnen leren…

Louise Deldicque is naast marathonloopster op hoog niveau vooral prof aan de faculteit bewegings- en revalidatiewetenschappen van de KU Leuven. Ze weet met andere woorden alles over welke voeding je als topsporter het best neemt en is dan ook niet verbaasd wanneer we haar het wel erg drastische dieet van hoogspringster Tia Hellebaut voorleggen. In haar beste jaren at Hellebaut ’s ochtends wat fruit, ’s middags en ’s avonds een kommetje soep en tussendoor wat noten. “Tia komt relatief snel bij dus ze heeft geen andere keuze als ze echt scherp wil zijn”, begint Deldicque. “Bij het hoogspringen is elke extra kilo echt een gigantische handicap.”

Anno 2013 is zowat elke topsporter overtuigd van het nut van gezonde voeding. “De evolutie die de meeste sporten de laatste jaren hebben doorgemaakt, is vrij duidelijk”, vervolgt Louise Deldicque. “Zelfs basketters en voetballers letten beter op hun eten dan ooit tevoren.” Het mag dan wel vervelend lijken, dat valt volgens Deldicque allemaal best mee. “Het is niet vanzelfsprekend om een heel jaar lang amper vettig voedsel te eten, maar door bijvoorbeeld de nodige kruiden toe te voegen kun je alsnog lekker en toch gezond eten. Het is ook heus niet erg dat je een keer per week rood vlees zou eten. Afwisseling is de gouden regel.”

Het water van Christophe Brandt

Nergens is de nood aan een uiterst gezond dieet zo groot als bij het wielrennen, de duursport bij uitstek. Elke extra kilo is, vooral dan tijdens bergritten, immers een groot nadeel. Christophe Brandt stopte in 2010 met professioneel wielrennen. Hij reed liefst zeven keer de Ronde van Frankrijk. Hij heeft niet de indruk dat hij geweldige toegevingen heeft moeten doen wat eten en drinken betreft, maar het dieet tijdens zo’n grote ronde was wel uiterst strikt. “Een dag in de Ronde van Frankrijk bestaat uit twee gigantische maaltijden, één ’s ochtends en één ’s avonds”, zegt Brandt. “Tijdens de dag zelf eten we op de fiets.”

Drie uur voor de start dwingt elke renner zichzelf om een copieus ontbijt binnen te spelen. Je eet het best meer dan je eigenlijk zou eten als je zou eten om gewoon je honger te stillen. “Ik at doorgaans wat brood met confituur of kaas, een paar omeletten en een paar pannenkoeken of pasta. In de laatste week van de Ronde, moet je jezelf echt forceren om nog zulke grote hoeveelheden naar binnen te krijgen. Je bent immers kapot van de inspanning. Het laatste wat je dan wilt, is de hele tijd eten.” Het is meestal ’s avonds laat dat een renner zijn tweede maaltijd krijgt voorgeschoteld. “Het avondmaal bestaat bijna altijd uit pasta – meestal zelfs als voorgerecht én hoofdgerecht – met wat rood vlees en groentjes. Je moet voldoende eten om de batterijen weer op te laden, maar ook weer niet zo veel dat je met een opgeblazen gevoel in bed kruipt en je niet in slaap raakt.”

Wat wordt er tijdens een rit zoal gegeten? “Dat hangt van de omstandigheden af, maar doorgaans eet je in de eerste honderd kilometer vooral vast voedsel zoals kleine sandwiches en fruitrepen. In de slotfase van de koers zijn het dan weer voornamelijk energy gels die we naar binnen spelen. Zo’n gel slik je immers makkelijk weg en je krijgt er altijd een energieopstoot van.” En dan is er nog… water. Geen sporter drinkt meer dan een wielrenner. “In een bergetappe giet je makkelijk 25 à 30 bidons binnen. Dat komt overeen met twaalf à dertien liter water per rit. Gigantisch veel, maar dat moet wel als je het wilt blijven uithouden.” Ronderenners verschijnen al messcherp aan de start van een grote ronde, maar op het einde zijn ze pas echt vel over been. “Ik ben ooit eens aan de Ronde van Frankrijk begonnen met een vetpercentage dat schommelde tussen zes en zeven procent en tegen het einde van die drie weken bleef daar nog drie à vier procent van over.”

De zoutcapsules van Steve Darcis

Ook tennissers kunnen niet zomaar alles eten waar ze zin in hebben. Steve Darcis legt uit: “Als je in India op toernooi bent, vind je niet zomaar eender welke voedingswaren. Dan is het vaak improviseren geblazen.” Sinds een jaar of vier werkt de Luikenaar samen met een diëtiste. “Ik moet vooral alles vermijden waar ik brandend maagzuur van zou kunnen krijgen. Ik drink dan ook geen bruisende frisdranken, geen melk en zelfs geen fruitsap.” Sinds hij dat dieet volgt, heeft Darcis opvallend minder last van fysieke ongemakken. “Ik eet veel pasta, rijst, fruit en wit vlees.”

Tijdens de wedstrijd komt het eropaan zeker niets te vergeten. “Al van bij de eerste kantwissel eet ik een stuk energiereep en voeg ik een zoutcapsule aan mijn water toe. Wedstrijden van twee à drie uur kan mijn lichaam moeiteloos aan, maar ik waak er van in het begin van de wedstrijd over dat ik ook langer dan drie uur zonder krampen op de baan kan staan, als dat nodig zou zijn.”

De yoghurt van Christophe Beghin

Van grote loebassen met flink wat overgewicht is in het topbasketbal al lang geen sprake meer. Net zoals in de NBA neemt ook in Europa en België het belang van de atletische kwaliteiten alleen maar toe. De dubbele meters tonen zich anno 2013 dan ook vinniger dan ooit tevoren. Zo ook Christophe Beghin, al vijftien jaar lang profbasketballer en momenteel actief bij Spirou Charleroi. Al nuanceert hij meteen: “Ik kom nog uit de goede oude tijd en geloof dus wel nog dat je de tegenstander pijn kunt doen als je het nodige gewicht in de schaal kunt leggen. Het is niet altijd nodig om van links naar rechts te rennen.” Het klopt dat er in de Euroleague – het basketequivalent van de Champions League -nog flink wat stevige center forwards rondlopen. “De Griek SofoklisSchortsanitis is het beste voorbeeld”, legt Beghin uit. “Als hij richting de ring dendert, is hij amper af te stoppen. Nochtans hangen er overduidelijk flink wat kilo’s te veel aan bij hem. Het risico op blessures is bij zulke zware jongens natuurlijk wel groter, dat zal ik niet ontkennen.”

Beghin komt tijdens rustperiodes zelf makkelijk wat aan als hij niet oppast. “Vroeger gebeurde het weleens dat ik na de vakantie 119 kilo woog. Iets te veel dus, als je weet dat mijn competitiegewicht 112 is. Nu leg ik wat meer discipline aan de dag en kom ik nog amper twee kilo bij.” En dat alles zonder hulp van een voedingsdeskundige. “Mijn vrouw ziet erop toe dat ik gezond eet. Maar ze weet ook dat een kolos zoals ik iets meer eten nodig heeft dan een spelverdeler van 1m80.”

De eetgewoonten op de dag van de wedstrijd zien er bij Beghin als volgt uit: “Als ontbijt eet ik steevast ontbijtgranen met melk. Mijn middagmaal bestaat uit vlees, aardappelen en groenten. Drie uur voor de wedstrijd eet ik nog een potje yoghurt.”

De roereieren van François Heersbrandt

Dat trainingsdagen van zwemmers ontiegelijk vroeg beginnen, is genoegzaam bekend. “Een gewoonte”, noemt François Heersbrandt het feit dat hij elke ochtend om 6 uur in het zwembad duikt. Zijn dieet vindt hij niet al te moeilijk om vol te houden. “Een opgeblazen gevoel kun je maar beter vermijden, dus eet ik bijvoorbeeld niet te veel bananen aangezien dat nogal moeilijk verteert. Het is wel belangrijk dat je goed eet voor een wedstrijd, kwestie van voldoende energie op te nemen. Bijkomen ga je toch niet doen tijdens die paar dagen dat een kampioenschap doorgaans duurt. Na een wedstrijd eet je dus het best voldoende. Ik eet soms zelfs een dubbele portie aardappelen met groenten.”

Het ontbijt is ook voor een zwemmer de belangrijkste maaltijd van de dag. “Ik eet meestal brood, roereieren, pasta en gekookte groenten. Soms steekt dat wel eens tegen, maar ik probeer dan een compromis met mezelf te vinden. Ik eet gezond, maar wel alleen als ik echt honger heb.”

De weegschaal van Xavier Chen

Ook de heren voetballers letten tegenwoordig op wat ze eten. XavierChen, de voormalige verdediger van KV Mechelen die momenteel in China actief is, zegt daarover: “Op een bepaald moment stelde een sponsor voor om ons voedingssupplementen te leveren, maar op een diëtiste hebben we nooit een beroep gedaan. Je weet zelf ook dat je met bijvoorbeeld vettig eten best niet kunt overdrijven. Dat zie je meteen op de weegschaal.”

In de periode dat Chen bij KVM speelde, moesten de spelers zich elke week laten wegen. “Ons gewicht en ons vetpercentage werden inderdaad wekelijks gecontroleerd. Dat zijn handige indicaties voor de trainer. Onder Marc Brys was het zo dat wanneer je twee keer na mekaar boven je gewicht zat, je voor elke training een duurloopje mocht komen afwerken tot je weer op gewicht zat.” Chen overkwam het evenwel nooit. “Ik kom niet snel bij. Ik hoef dan ook geen streng dieet te volgen.”

Net zoals de meeste sporters heeft ook Chen specifieke eetgewoonten op de dag van de wedstrijd. “Als we ’s avonds spelen eet ik rond een uur of elf een paar boterhammen met kaas. Vier uur voor de wedstrijd eten we samen met de ploeg, meestal pasta met wit vlees. Vergeleken met het dieet dat andere topsporters moeten volgen, mogen voetballers van geluk spreken”, geeft Chen ootmoedig toe. Gezond eten, wat recuperatiedrank na de wedstrijd en een cafeïneshot tijdens de rust volstaan ruimschoot voor een profvoetballer.

Het eiwit van Kevin Borlée

Gedisciplineerd zijn de broertjes Borlée van huize uit. Problemen met hun dieet hebben ze dan ook geenszins. “We zijn grootgebracht met gezonde voeding”, verklaart Kevin Borlée, Europees kampioen op de 400 meter in 2010. “Gezond eten is voor ons geen opdracht, maar een natuurlijke reflex.”

De broertjes weten perfect wat ze op de dag van de wedstrijd moeten eten om in topvorm aan de start te verschijnen. “We hebben flink wat energie nodig aangezien we een relatief korte inspanning leveren. Ik eet eigenlijk gewoon wanneer ik honger heb. Ik let wel op dat ik aan de vooravond van de wedstrijd niet te laat eet want ik heb geen zin om na mijn wedstrijd over te geven.” Een echt dieet volgen ze niet, maar de broertjes hebben wel zo hun typische eet- en drinkgewoonten. “Ik kook zelf, dat maakt het makkelijker om de juiste dingen te eten. Op een wedstrijddag eet ik wat er in het hotel te krijgen is en ik let erop dat ik goed veel proteïnen en koolhydraten binnenkrijg.”

Het ontbijt van Kevin ziet er als volgt uit: het wit van een ei, havermoutpap en volkorenboterhammen met confituur of ham. “Mijn ontbijt mag redelijk stevig zijn.” Het middagmaal is doorgaans wat wit vlees met aardappelen en groenten. Een uur voor de wedstrijd werkt hij nog een banaan naar binnen. “We drinken ook wel wat water, maar niet te veel. Ik geef de voorkeur aan isotone sportdranken aangezien we tijdens de race heel wat minerale zouten verliezen.”

DOOR DAVID LEHAIRE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“In een bergetappe giet je makkelijk 25 à 30 bidons binnen. Dat komt overeen met twaalf à dertien liter water per rit.” Christophe Brandt

“Als ontbijt eet ik meestal brood, roereieren, pasta en gekookte groenten.” François Heersbrandt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content