Een jaar geleden kende niemand Kevin De Bruyne. Vandaag willen Anderlecht, Twente en Bayern het Genkse talent, maar vader Herwig laat zich niet gek maken.

Noem de naam Kevin De Bruyne en Jan Van Troos – vandaag scout bij Lokeren, maar voorheen jeugdtrainer en later jeugdcoördinator bij Gent – wordt enthousiast: “Kevin De Bruyne heb ik zelf ontdekt, op het veld van VV Drongen. Ik had een tip gekregen, zoals je er zo vaak krijgt: daar loopt ne goeien. Met zijn wit haar viel hij in die modderpoel meteen op. Het was een stille jongen, die altijd wou winnen. Zijn vader was ploegafgevaardigde van Drongen, het heeft nog een tijdje geduurd eer we Kevin bij Gent kregen.”

Vader Herwig De Bruyne: ” Danny Weytens heeft Jan Van Troos getipt. Weytens zat bij Deinze, waar zijn zoon speelde, die bij Kevin op school zat en met Deinze tegen Drongen had gespeeld. “Toen Jan langskwam, was ik bij Drongen afgevaardigde van het ploegske van Kevin, later werd ik er trainer van de duiveltjes. Ik had zelf tot mijn zeventiende gevoetbald, eerst vier jaar bij Gent, dan bij Heirnis Gent, tot ik als metaalarbeider begon te werken en mijn vrouw leerde kennen. Toen was er geen tijd meer voor voetbal, tot Kevin kwam. Hij kon amper lopen toen hij al tegen een bal trapte. Dat zat gewoon in hem, want op tv keken we amper voetbal.

“Op een dag – hij zal vijf of zes geweest zijn – vroeg hij of hij mocht voetballen waar zijn schoolvriendjes speelden. Dat was het toenmalige VV Drongen, een van de plaatselijke provincialers. Toen ben ik ook wat voor die club gaan doen, terwijl mijn vrouw zich bezighield met het zoeken van sponsors.

“Dat eerste seizoen denk ik niet dat ze vijf keer gewonnen hebben. Dat kon hem op dat moment weinig schelen: als hij maar kon spelen. Op het eind van dat eerste seizoen begon zijn ploegske ook al eens te winnen. Toen kwam Gent aankloppen.

“Ik vond zes jaar nog wat vroeg om al weg te gaan. Het was pas het eerste seizoen dat hij voetbalde, ik wilde hem nog wat bij zijn vriendjes laten, maar een jaar later stond Jan daar weer. Toen heeft Jan hem overgehaald om één keer per week mee te trainen met Gent. De andere trainingen en de wedstrijden bleef hij bij Drongen. Je moet weten dat zijn eerste test bij Gent niet honderd procent geslaagd was, maar ze wilden hem wel. In maart hebben we hem gevraagd wat hij wilde: bij Drongen blijven of naar Gent gaan. Bij Drongen kreeg de trainer van de miniemen die hem voorstelde meteen een jaar door te schuiven van Kevin het antwoord: ‘Ik blijf hier niet, ik ga naar Gent: de trainingen daar zijn beter.’ Zeven jaar was hij toen, hé! Toen die trainer ons vroeg of ons zoontje echt wegging, wisten wij nog van niets. Toen Kevin ging, ben ik ook gestopt als trainer bij Drongen. Ik wilde Kevins wedstrijden zien. Als ik in al die jaren tien wedstrijden van hem gemist heb, zal het veel zijn. Finland met de nationale ploeg lukte niet, Porto vorige week ook niet, omdat we net toen het jubileum van mijn schoonouders vierden in Drongen. De hele familie van mijn vrouw – zij is in Afrika geboren en in Engeland opgevoed – kwam daarvoor langs, uit Engeland, Parijs en Italië. Het zijn geen mensen met een baksteen in de maag. We hoeven echt niet te wachten op een transfer van Kevin naar het buitenland om te kunnen reizen.”

Liverpool

Piet Demol was bij Gent jeugdcoördinator toen De Bruyne kwam: “Hoe dikwijls hebben wij de heren De Witte en Louwagie niet verwittigd: ‘Doe iets, want we gaan een groot talent verliezen.’ Daar is nooit reactie op gekomen. Gent heeft niets ondernomen om Kevin De Bruyne te houden. Ze kenden hem niet, ze kwamen nooit kijken. Dat had niets met De Bruyne te maken. Jeugd was – en is – bijzaak voor Gent. Loopt dat ventje op Anderlecht, dan kent Philippe Collin hem wel, hoor. Kevin was karakterieel een moeilijke, een jongen die altijd wilde winnen en altijd wou spelen. Een vervanging, ook op het eind van een wedstrijdje, daar had hij het heel moeilijk mee. Dan liep hij kwaad weg. Wij legden onze trainers op dat ze door dat karakter heen moesten kijken. Ze mochten hem niet straffen door hem matchen niet te laten spelen. Met zijn ouders waren er nooit problemen, dat waren heel makkelijke, toffe en lieve mensen. Nooit eisten ze iets.

Herwig De Bruyne: “Gent haalde hem met een autobusje. Daardoor moesten we hem niet altijd brengen en halen. Zodra hij bij Gent zat, organiseerde hij ’s avonds in de tuin niet langer wedstrijdjes, maar gaf hij de oefeningen die hij op Gent kreeg. Zijn vrienden waren dat snel beu: die wilden matchkes spelen. Zíjn wedstrijden volgden we wel, maar echte supporters van Gent of een andere club waren we niet. Als we vijf keer naar het eerste elftal gaan kijken zijn, zal het veel geweest zijn. Kevin was ook geen supporter van een of andere ploeg, toch niet in België. Zijn grootouders die in Londen wonen, brachten hem wel de liefde voor Liverpool bij. Als hij cadeautjes kreeg, was het iets van Liverpool. Op zijn kamer hing een poster van Michael Owen. Bij zijn eerste interview, dat hij voor de regionale zender AVS gaf voor een wedstrijd voor de beker van België, werd hem gevraagd wie zijn favoriete ploeg en zijn favoriete speler waren: Liverpool en Michael Owen dus. Maar we zijn er nooit in geslaagd ginder een wedstrijd live bij te wonen.

“Kevin voetbalde altijd: na de school, voor de training, na de wedstrijd. Toen hij op zijn zesde op een zaterdag uitgenodigd werd voor een verjaardagsfeestje, wilde hij eerst niet gaan, want hij moest om zes uur gaan trainen. Uiteindelijk hebben we hem toch gebracht. Zijn eigen verjaardagsfeestjes draaiden om voetbal. Eén keer zijn we gaan bowlen, maar het jaar daarop huurden we toch weer een sportzaal waar hij met zijn vrienden twee uur kon voetballen.

“Kevin was een actief baaske. Altijd wilde hij buiten spelen, met zijn fietske of met de bal. Toen hij twee en een half was, lieten we hem turnen. Een film kijken, interesseerde hem niet. Op school stond hij altijd als eerste op het schoolplein wanneer de bel ging en ze mochten voetballen.

“Onze tuin was een voetbaltuin. Bij zijn vriend stond er wel van alles in de tuin. Die papa vond het niet leuk dat ze alles kapot sjotten. Dus zei die: ‘In onze tuin mogen jullie alleen met de linkervoet trappen. Ik denk dat Kevin zo tweevoetig is geworden. ‘

“Dat hij altijd voetbalde, betekent niet dat hij zijn school verwaarloosde. We hebben dat nooit moeten opvolgen, nooit beloningen in het vooruitzicht gesteld wanneer hij een goed rapport haalde, of gedreigd dat hij niet zou mogen spelen als zijn cijfers niet goed waren. We waren wel principieel. Op een zondagavond kwam hij om twee uur ’s nachts terug van een toernooi in Parijs waar hij tot beste speler was uitgeroepen. De Thalys had vertraging gehad. ‘Nu moet ik morgen toch niet naar school, hé pa?’, vroeg hij. Ik zei: ‘Als je kan voetballen, kan je ook naar school. Je gaat maandagavond wat vroeger naar bed.’ Van dat team zijn er drie ’s anderdaags naar school geweest, waaronder slechts één de hele dag: Kevin.

“Op zijn tiende vroeg zijn toenmalige jeugdcoördinator bij Gent – Piet Demol – hem wat hij wilde doen wanneer hij naar het middelbaar zou gaan. Kevin antwoordde: ‘Eerst twee jaar Latijn, dan de topsportschool.’ Zo is het ook gegaan. Toen we in het vierde middelbaar voor een infoavond naar Genk moesten, om er te kiezen welk lessenpakket hij de laatste twee jaar zou volgen, vond hij het niet nodig dat we gingen: ‘Ik heb al gekozen, ik ga de combinatie economie-talen doen.’ Hoe meer druk erachter zat, hoe makkelijker het ging. Hij was wel berekend: als zestig procent volstond, zou hij geen inspanning doen om zeventig te halen.

“Alleen in het laatste jaar hebben we moeten benadrukken dat we toch graag hadden dat hij zijn diploma middelbaar onderwijs zou halen. Toen trainde hij al mee met het eerste elftal en sloeg hij veel schooluren over. Maar hij heeft het toch gehaald. Hij mocht zijn examens in de winter spreiden, voor en na Nieuwjaar, maar dat wou hij niet, hij heeft ze gewoon afgelegd, en ’t was goed.”

Woede-uitbarstingen

Frank De Leyn, jeugdtrainer AA Gent: “Op een dag spelen we op Moeskroen de finale van de beker van België tegen Genk. Komt hij me zeggen dat hij zich niet met ons zou opwarmen, maar in zijn eentje twee rondjes rond het plein lopen. Ik zeg: ’t is goed. Na die rondjes komt hij vragen wat ik van hem verwacht. Ik zeg: voorlopig niets, want je start op de bank. Helemaal rood liep hij aan. Na twee minuten heb ik hem laten invallen. We wonnen met 6-2 en hij maakte vijf goals. Die trainer van Genk was verbaasd: wat is me dat er voor een?

“Kevin was ‘ne superspecialen’. Niet makkelijk te coachen. Jammer dat hij wegging, zijn laatste trainer kon er niet mee werken. Niemand kon met hem werken, maar het is wel de beste die we ooit in de jeugd gehad hebben. Dan moet je je als trainer ondergeschikt kunnen maken aan zo’n talent. Ik had daar geen probleem mee, ook niet met zijn ouders. Toffe mensen.”

Vader De Bruyne: “Ook buiten het voetbal had hij af en toe van die woede-uitbarstingen, maar dat verminderde met de jaren, ook in het voetbal. Wij lieten hem uitrazen. Meestal kwam hij vijf minuten later al toegeven dat we gelijk hadden. Maar als je hem tijdens zo’n driftbui aanpakte, werd het alleen maar erger. Dan duurde het geen vijf minuten, maar een half uur. Aanvankelijk snapte Kevin het concept ‘ploeg’ niet, hij was enkel met zichzelf bezig. De laatste jaren snapt hij dat een trainer een concept uitwerkt, en dat iedereen daar moet in meegaan, of het werkt niet.

“Dat hij zo goed zou worden, heb ik nooit gedacht. Hij heeft dat ook nooit van zichzelf gezegd, dat hij zich goed vond. Anderen hebben ons daar altijd op moeten wijzen. De eerste keer dat ik zoiets hoorde, was hij zes jaar. Een moeder van een andere speler bij Drongen zei me: ‘Die van u zal hier niet lang blijven, die is zo goed.’ Ik schrok daarvan.

“De eerste die bij Gent zei dat hij het wel eens ver zou kunnen schoppen, was een jeugdtrainer, Frank De Leyn. Die zei toen Kevin elf was: ‘Als er een is die het ver kan schoppen, zal ’t Kevin zijn.’ Toen ik hem vroeg waarom hij dat dacht – want er waren nog goeie spelers in dat team – zei Frank: ‘Die anderen lopen allemaal op hetzelfde tempo, Kevin heeft een ritmeversnelling.’ Hij was niet altijd de uitblinker. Wat hem speciaal maakte, was zijn gedrevenheid. Altijd wilde hij tot het uiterste gaan. Bij balverlies moest men hem nooit aansporen om extra meters te lopen voor de ploeg, hij dééd dat gewoon. Het enige waar hij het moeilijk mee had, was dat hij nooit in de fout mocht gaan op training. Bij hem moest elke bal, elke beweging goed zijn, of hij kreeg onder zijn voeten. Dat de trainer niets zegde tegen andere jongens die minder talent hadden, vond hij onrechtvaardig. We hebben hem uitgelegd dat de trainer dat tegen hem zei, net omdat hij iets in hem zag. Maar verder heb ik me nooit met trainingen of wedstrijden bemoeid. Gent vroeg de ouders geen commentaar te geven tegen de trainers. Wij hebben ons daar altijd aan gehouden. Ik heb vreselijke dingen van andere ouders gehoord vanaf de zijlijn: soms denk ik dat het voor de jongens beter zou zijn om wedstrijden achter gesloten deuren te spelen, zonder de ouders in de buurt.”

Drie keer nee tegen Anderlecht

Herwig De Bruyne: “Toen hij bij Gent speelde, liet men hem nog met rust. Hij zat ook niet bij de nationale jeugdploegen, werd pas opgeroepen toen hij zeventien was. Eén keer is hij een week bij Arsenal gaan meetrainen. Op een jeugdtoernooi in Gent was mijn vrouw, die in Engeland opgegroeid was, een weeklang begeleidster geweest van Arsenal. Die hadden gezegd: ‘Als jullie ooit in Londen zijn, breng de kleine maar eens om mee te trainen’. We hebben dat gedaan. Kevin vond het daar allemaal plezant, matchkes, trainingen, gewoon wat met die jongens rondhangen. Hij was helemaal niet geïmponeerd. Als hij mag voetballen, maakt het niet uit waar dat is en welke taal men spreekt. Toen we op zijn tiende naar Londen gingen bij de grootouders, stond hij in het park te kijken naar jongens die voetbalden. Een kwartier later liep hij er al tussen, en een paar uur later kwam hij zeggen: ‘Morgen gaan we weer voetballen.’

“Op zich was Kevin content bij Gent, maar je zag hoe het project van Jan Boskamp jaar na jaar afbrokkelde. Gaat dat project door, dan staat hij daar nu in de eerste ploeg van Gent, zeker weten. De eerste jaren na Boskamp viel het nog mee. De jeugdstructuur bleef overeind, de organisatie onder Piet Demol en Jan Van Troos was goed, er waren individuele trainingen met Jan en Charly Musonda en Kevin was tevreden. Maar dat verwaterde. Het laatste jaar had hij bij Gent een trainer met wie het helemaal niet klikte. Die kon niet met Kevin om, want onze Kevin zei waar het op stond, die ging op zijn tiende al met trainers in discussie, hoor. Toen hebben we beslist: hij gaat weg. Vooraf heb ik hem nog opgedragen om na zijn laatste match aan iedereen een hand te gaan geven en afscheid te nemen, ook aan de trainer waar hij het niet mee kon vinden.

“Drie clubs waren geïnteresseerd. Club Brugge was het beste qua afstand, nog geen half uur rijden. Club sprak Kevin wel aan, maar het voetbal dat ze daar bij de jeugd speelden, vond hij maar niets. Had Club op zijn Genks gespeeld, hij was naar Brugge gegaan. Maar Club had grote, kloeke spelers en Kevin was altijd de kleinste van de ploeg. Anderlecht was de tweede optie. Het was al de derde keer dat ze hem vroegen. De eerste keer was op zijn negende, toen een scout van Anderlecht na Gent-Oostende aan mij vroeg of Kevin niet bij hen wilde komen. We hebben dat toen besproken met Piet Demol, en beslist dat hij nog wat bij Gent bleef. Op zijn twaalfde kwam Anderlecht terug, maar omdat Kevin twijfelde, bleven we na lang wikken en wegen toch in Gent.

“Ook nu werd het niet Anderlecht. De topsportschool voor jonge Anderlechtspelers bevond zich in Leuven, de busverbindingen waren niet ideaal, dus beslisten we dat niet te doen. Genk beviel Kevin wel, omdat hij van het voetbal hield dat die speelden. Genk had veel kleine spelertjes. Ons beviel het internaat in Genk niet, maar toch wou Kevin naar Genk, al was dat de moeilijkste oplossing, want heen en terug toch drie uur rijden.

“Dat eerste jaar had hij het moeilijk, met dat regime op internaat. Hij had op dat internaat een piepklein kamertje en geen vrienden, want overdag zat hij op de topsportschool, en nadien op de club. Hij kwam pas aan wanneer iedereen op zijn kamer moest zijn, en dan moest hij nog eten. We zagen hem maar één dag per week, van zaterdagmiddag na de match tot zondagavond. Maar hoe moeilijk hij het bij momenten ook had, als het tijd was om te vertrekken, stond hij daar met zijn kofferke. Soms zei ik: ‘Allee, Kevin, we hebben nog een kwartier.’ ‘Laten we nu toch maar gaan’, zei hij dan. Na een jaar gaf hij aan dat hij liever in een gastgezin zou wonen, maar als dat niet lukte, wilde hij desnoods een tweede jaar op internaat blijven. Gelukkig vonden ze toch nog een plek in een gastgezin. Dat thuisgevoel, mensen in zijn buurt, had hij nodig.

“Kevin kan niet goed alleen zijn, hij heeft graag mensen rond zich. Zijn zus, die komt thuis en gaat meteen naar haar kamer. Toen Kevin van school kwam en moest studeren of zijn huiswerk maken, ging hij niet aan zijn bureau zitten, maar bij ons in de woonkamer. Hij zei niet veel, maar hij was er wel.”

Bayern en co

Moet Kevin De Bruyne nog een tijd in België blijven? Jan Van Troos: “Over Kevin De Bruyne maak ik me geen zorgen, die kan het overal maken. Hij moet niet te lang wachten, als hij een goeie aanbieding uit het buitenland heeft. Als je goed genoeg bent, lukt dat wel, grote kern of niet.

“Of hij de nationale ploeg al moet helpen dragen, is wat anders. Zo’n gewicht moet je nog niet op zijn schouders leggen. Maar hij heeft wat weinig Duivels hebben, een individuele passeerbeweging. Daarvan kan je er nooit te veel hebben.”

Herwig De Bruyne: “De kentering begon een jaar geleden, na de beloftewedstrijd van Genk tegen Zulte Waregem waarin hij vijf keer scoorde. Ik heb die match niet gezien. Ik zou naar zijn wedstrijd met de min negentien gaan kijken toen hij plots opgeroepen werd voor de beloften. Ik dacht: hij zal daar hooguit een kwartiertje invallen, maar hij maakte dus vijf goals. Na die match vroeg iemand van Genk me of we al een manager hadden. Want het zou plots wel heel druk worden, voorspelde die man.

“Dat klopte. Bij de volgende wedstrijden van Genk ben ik aangeklampt door in totaal zowat twintig managers uit België en Nederland. Uiteindelijk kozen we voor Patrick De Koster die ons getipt was door de papa van Dimitri Daeseleire. De afspraak is dat Patrick Kevin en ons belt als er concrete interesse is van een club. Meer moet hij niet zeggen, maar we willen niet dat Kevin of wij zoiets eerst op teletekst of in de krant moeten lezen. Toen zijn manager belde dat hij geselecteerd was voor de nationale ploeg, geloofde ik dat niet. Ik dacht dat hij bedoelde: de beloften. Maar nee, het was het A-team.

“Een jaar geleden werd hij nog niet herkend, nu kan hij in Hasselt al niet meer op straat komen. Ook in Gent zie je al mensen naar hem kijken met een blik van: is hij dat? Ook daarom willen wij niet op de foto: hier moet hij nog gewoon kunnen rondlopen. Als men ons niet herkent, laat men hem ook gerust.

“Hij is nog gewoon onze Kevin, zoals vroeger. Als hij nu naar huis komt, dan zit hij gewoon bij ons, dan vraagt hij zijn mama of ze zijn spieren nog eens wil masseren, zoals ze deed toen hij klein was. Of zegt hij: ‘Pa, ik ga het gras eens afrijden.’ Dit jaar is hij voor het eerst alleen met vrienden op reis geweest. ‘Mag ik dat doen?’, vroeg hij ons. Ongelofelijk, hé, dat hij dat nog vraagt! Achteraf heeft hij gezegd dat hij voor het eerst beseft heeft wat hij allemaal heeft gemist in zijn jeugd. Ze waren eens goed uitgeweest. Vroeger interesseerde hem dat niet. Eén keer had hij een schoolreünie, hier in Drongen. Om tien uur bracht ik hem, hij moest maar bellen wanneer ik hem moest komen halen. Om twaalf uur kreeg ik al telefoon: hij vond het saai.

“Hij komt nu in een andere wereld terecht. Het enige wat wij nog kunnen doen, is proberen hem te behoeden voor de gevaren. Maar als hij morgen zegt: pa, ik ga naar Bayern München, dan is hij weg, hé. Maar zijn nieuwe status heeft hem niet veranderd. Wij zijn content dat hij op zijn negentiende nog naar zijn ouders belt om te vragen of hij een iPhone mag kopen en dat hij, als hij een zeldzame keer al eens kleren gaat kopen – hij loopt het liefst de hele dag in trainingspak – verontwaardigd opmerkt dat dat toch wel duur is, terwijl die prijzen die hij noemt nog best meevallen.

“We zijn nu bezig om een appartementje in te richten voor hem: hij wil alleen gaan wonen, en dat lijkt me een goeie tussenstap op weg naar het buitenland. Ik zou niet graag hebben dat hij in het buitenland wegkwijnt, of er zijn plan niet kan trekken. Dus moet hij leren wassen, zijn financiële zaken leren beheren, zodat hij weet hoe dat gaat met betalingen, en leren koken. Dan is hij klaar voor de volgende stap. Welke die stap is, dat weet hij zelf al. Kevin heeft al een plan opgemaakt hoe hij zijn carrière ziet. We zullen alles met hem bespreken, maar hij kiest zelf wat hij gaat doen. Zoals hij dat van kleins af zelf altijd heeft gedaan.”

door geert foutré

Gaat het project van Boskamp bij Gent door, staat hij daar nu zeker in de eerste ploeg. Wij zijn content dat hij op zijn negentiende nog naar ons belt om te vragen of hij een iPhone mag kopen. Had Club op zijn Genks gespeeld, dan was hij op zijn veertiende naar Club gegaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content