Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Eddy Vergeylen is nog steeds algemeen voorzitter van KV Oostende, maar wel met veel minder impact op het beleid. ‘Misschien heb ik iets te vroeg gezegd dat ik zal stoppen’, bedenkt hij. ‘Ik had beter nog wat gezwegen.’

“Gevaarlijk !” was de eerste reactie van Eddy Vergeylen toen we hem belden voor een interview. “Maar de pers kan je niet weigeren, hé.” Gevaarlijk, omdat het niet zo geweldig botert tussen hem, algemeen voorzitter van KV Oostende, en Franklin Sleuyter, de niet te stuiten hoofdsponsor en voorzitter van het voor vier jaar door de raad van bestuur gemandateerde directiecomité. Vergeylen ontvangt ons ’s anderendaags op zijn decoratiebedrijf en geeft het eerste kwartier het woord niet af. Er ligt hem namelijk nog iets op de lever sinds het interview met Sleuyter in Sport/Voetbal Magazine van 23 juni. “Er is daar toen precies een beetje een karikatuur van het beleid in het verleden gemaakt”, zegt hij. “Dat lees je niet graag als je al meer dan twintig jaar met hart en ziel voor de club werkt en stilaan je afscheid aan het voorbereiden bent, zeker niet uit de mond van iemand die je zelf hebt uitgenodigd en opgenomen in de vereniging. Ik wijt dat aan het karakter van die man en het feit dat hij nog maar twee jaar in het voetbal zit en er dus nog niet veel ervaring in heeft. Ik denk : vraag hem nu weer om een interview en hij zal je niet meer hetzelfde zeggen als toen, omdat hij gevoeld heeft dat het niet goed was. Naar het verleden moet je nooit trappen, wat er ook gebeurt.”

Sleuyter zei in het interview ook : “Had Vergeylen vooraf geweten waar we nu staan, hij had mij destijds waarschijnlijk nooit binnengebracht.” Is dat zo ?

Eddy Vergeylen : “Neen. Ik kan niet tegen een sponsor zijn die voor drie jaar een bepaald bedrag binnenbrengt. Bovendien wou ik het wat rustiger aan doen, sinds ik een verwittiging aan het hart kreeg. Een zware hyperventilatie, waarna ze mij met de 100 moesten wegbrengen. Mijn dokter zei : ‘Eddy, als je oud wilt worden, zal je in je zaak, in de politiek en in het voetbal wat minder hard moeten werken.’ Om een beetje te delegeren is er toen een sportieve commissie van vijf mensen gecreëerd. Tijdens een brainstorming in mei vroeg Franklin mij hoelang ik nog voorzitter wou zijn. Ik heb hem toen gezegd : ‘Mijn idee is afscheid te nemen als KVO 25 jaar bestaat, dus binnen een jaar of twee.’ Toen is die constructie met dat directiecomité opgezet en werd Franklin tot algemeen voorzitter benoemd. Maar toen ik na de eindronde op vakantie was in Spanje, werd er naar de pers gelopen, terwijl de afspraak met de bestuurders was om veertien dagen later samen te komen. Bovendien was Franklin plots voorzitter van het directiecomité in plaats van algemeen directeur. Hij sprak er zelfs van de raad van bestuur af te schaffen ! Alsof je in België zomaar kunt zeggen : ‘Ik ben morgen premier.’ Je moet ook een structuur hebben, hé. Er is daar toen iets gebroken, waarvan ik hoop dat de tijd het zal helen.”

Waarom heeft Sleuyter volgens u de zaken geforceerd ?

“Misschien door de boom van de promotie. Eerste klasse, dat is iets van omvang, hé, ook de media. In tweede vertoef je in de anonimiteit, maar in eerste… Heeft er iemand neuspijn, het staat erin, hé.”

Na de promotie zei u : “I did it again !” Denkt u niet dat Sleuyter toen moet gedacht hebben : ik steek hier al dat geld en die energie in en Vergeylen steekt de pluim op zijn hoed ?

“Ach, je zegt zoiets in de euforie van zo’n avond, als ze plots een microfoon onder je neus steken. Dan praat je als officieel voorzitter, sinds 17 jaar al, die ook tijden meemaakte in derde klasse met een gat van veertig miljoen. Pure emotie. Misschien dat Sleuyter toen dacht aan het geld dat hij erin had gestoken, maar ja… Wat moeten Dexia op Club Brugge en Fortis in Anderlecht dan zeggen ?”

Sleuyter was op dat moment toch al algemeen directeur, of niet ?

“Van mij mag híj volgend jaar zeggen : ‘ I did it.’ Formeel zeg ik : Franklin Sleuyter is een verrijking voor de club geweest. Hij betaalt correct en steekt er zijn energie in, maar hij moet dat ook blijven doen. Het is natuurlijk ook altijd gevaarlijk als de hoofdsponsor in het bestuur komt. Sponsor en bestuur, eigenlijk moet je dat scheiden. Want als daar twee keer dezelfde persoon zit, is het altijd moeilijker beslissingen te nemen.”

De beslissingen worden genomen in het directiecomité van vijf man, waar u geen stemrecht hebt.

“De beslissingen worden daar genomen, ja, maar waarover gaat het concreet ? Transfers ! Daar moet ik geen inspraak in hebben. En waarover gaat het nog ? Over de recettes ? Daar is het secretariaat voor. Over publiciteit ? Daar is een commerciële manager voor. Wie mij kent, weet dat ik alles doe voor de club. Tegen Club Brugge waren er tickets voor de kant van Oostende aan Bruggelingen verkocht. Wie is er daarvoor naar de politie moeten gaan, denk je ? Ik, ja.”

Maar u hebt geen macht meer ?

“Geen macht meer ? En dan ? Ik heb 17 jaar tussen mijn raadsleden geleefd, nooit erboven. Veel vriendschap, dat was belangrijk. Het is bij KVO nooit de bedoeling geweest klieken te maken. En als er eens een brandje dreigde, probeerde ik te anticiperen met humor en een beetje verdraagzaamheid. Zo is er veel op te lossen. Ik ben een man van de consensus. U zegt : u hebt geen stemrecht. Wel, ik moet u zeggen dat er in heel mijn carrière in de raad van bestuur maar één keer gestemd is geweest. Als voorzitter moet je de rust bewaren, geen ruzie maken.

“Het directiecomité ontlast mij. Het neemt de beslissingen en de algemene voorzitter is aanwezig om de belangen van de club te behartigen. Dat is mijn functie, zo staat het letterlijk in de overeenkomst. Dat wil zeggen : als er morgen iemand komt die 2 miljoen euro wil geven, dan zet je hem op een piëdestal. Als Franklin Sleuyter zegt : ‘Ik zal de helft van die speler zijn dingen betalen…’ Dan kan ik daar toch niet tegen zijn ? Geld speelt ook een rol, hé. Ik zeg altijd : wie betaalt, heeft het voor het zeggen. Als je dan voelt dat iemand geld en ambitie heeft en ook zijn leveranciers bewerkt, dan moet je kunnen tolereren dat hij voorzitter wordt.

“Máár je moet ook altijd kijken in het belang van de club… op termijn ! Want je kunt iemand krijgen die de loonmassa almaar opdrijft en… Als je dan degradeert, zit je ermee, hé. Je moet opletten. Ik heb er in Aalst ook zo weten komen en gaan. En dan ? Ik ben ook maar een gewone middenstander, ik kan niet het kapitaal geven dat meneer Franklin erin steekt. Je geeft volgens je mogelijkheden.

“Op het secretariaat volg ik alles wat er gebeurt. Morgen is er raad van bestuur en bekijken we de rekeningen. Kijk, de be- groting ligt daar. Wij hadden altijd al een loyale raad van bestuur. Als er financiële problemen waren, deden al die mensen gezamenlijk en evenredig hun bijdrage. Ik vraag mij af of dat in de toekomst nog zal blijven duren. Veel kleintjes maken een groot, maar als er in een club één man komt… Voorbeelden genoeg, hé : KV Mechelen, Lommel, Harelbeke.”

Hebt u niet het gevoel dat u er niet meer bij hoort, dat u misschien niet meer zo welkom bent voor de nieuwe mensen ?

“De nieuwe mensen ? ! Het gaat om twee mensen die erbij zijn gekomen : meneer De Maeyer en meneer Sleuyter. En wij zitten toch bij elkaar en wij eten samen. Het ligt aan mezelf : misschien heb ik iets te vroeg gezegd dat ik ermee zal stoppen, om gezondheidsredenen. Ik had beter nog wat gezwegen, maar ik wou dat kunnen voorbereiden.”

Voelt u zich ondertussen geen papieren voorzitter ?

“Je mag dat zo niet zien. Het zijn allemaal mensen die ik er zelf in gebracht heb.”

Een beetje erevoorzitter misschien toch al ?

René Menu is erevoorzitter en samen rijden we elke week naar de wedstrijden. We gaan eten, ontvangen mensen, nemen de honneurs waar. De bedoeling is dat wij dat later voortdoen, in vriendschap.”

Hebt u niet ooit gezegd : “De dag dat de club schuldenvrij is, zit mijn missie erop en ga ik weg.”

“Ja. Zeven, acht jaar geleden in Voetbal Magazine. Toen zag ik het op de duur niet meer zitten. Ik vocht voor de club, maar ook voor mijn eigen prestige. Als je een winkel hebt waar dagelijks Oostendenaars over de vloer komen, trek je je dat aan. Nu zijn we schuldenvrij en kondigde ik mijn afscheid aan, maar men kan blijkbaar niet wachten. Maar ik begrijp Franklin ook, hé. Hij is 58 jaar, hij steekt er zijn geld in, hij is ambitieus…”

… en hij hoorde op de persvoorstelling, een week voor de start van de competitie, net als iedere andere aanwezige dat u zei : “Binnen twee jaar zullen we wel zien.” Is het dan nog niet zeker ?

“Ik heb een mondelinge overeenkomst dat ik dan zal terugtreden en dat Franklin voorgesteld zal worden, maar het is nog altijd de raad van bestuur die beslist. Wie weet waar we binnen twee jaar staan, sportief en financieel ? Misschien willen ze dan wel dat ik nog wat blijf.”

U geeft de indruk zich wat halsstarrig aan uw status van voorzitter vast te klampen, vindt u ook niet ?

“Voetbal is mijn leven niet, het is a part of my life, maar partir c’est mourir un peu, hé. Afscheid nemen doet altijd zeer. Afscheid nemen moet je geleidelijk doen. Ik ben nu zestig jaar, ik zal geleidelijk afbouwen, in de politiek, in mijn bedrijf, in het voetbal. Maar als er morgen drie bestuurders zeggen : ‘Eddy, je zou beter stoppen’, dan ben ik weg. Maar ik word juist aangemoedigd om nog niet te stoppen. Ik denk dat het belangrijk is dat ik nog wat blijf voor de club, tot bepaalde dossiers volledig af zijn. Dossiers waarin de overheid een grote rol speelt, over infrastructuur, voetbal én basket. Tot zolang ben ik nog the right man on the right place.”

Mogen we u ervan verdenken dat als het dit seizoen onder leiding van Franklin Sleuyter slecht afloopt, u dan uw podium zult bestijgen en zeggen : “Zie je wel !”

“Als ik moet hopen dat het slecht gaat, dan moet ik tegen mezelf zeggen : stop met het voetbal. Maar zo zit ik niet in elkaar. Het is belangrijk dat we in eerste klasse blijven, voor ons stadion, voor de overeenkomst met de stad, voor de sponsoring, voor álles. Het zou voor mij ook plezieriger zijn om op mijn oude dag afscheid te nemen als we tiende staan in eerste klasse en in een mooi stadion spelen, dan in tweede of derde met ruzie. Finir en beauté.

“Als het directiecomité goed werkt, zal ik een pluim geven ; werkt het slecht, dan zal ik het ook zeggen. Op het sportieve vlak gaat het momenteel moeilijk, maar je moet die mensen ook een beetje krediet geven. Vraag het aan de bestuurders : ik heb in de raad van bestuur al twee keer mijn directiecomité beschermd. Maar in voetbal zijn de supporters de rechters.”

Staat u achter de visie van Franklin Sleuyter ?

“De mensen doen hun best en ik doe mijn best en we hebben allemaal dezelfde bedoeling : de club binnen onze financiële mogelijkheden zo hoog mogelijk brengen. Als niet alle neuzen in dezelfde richting wijzen, is dat niet goed voor de club. Franklin is welkom en ik zal hem geen strobreed in de weg leggen als wat hij doet ten voordele van de club is. Maar als ik morgen constateer dat het meer ten voordele van zijn bedrijf is…”

Hij zegt altijd dat hij er geen appartement meer door zal verkopen.

(Fronst de wenkbrauwen.) Als je sponsor wordt en je hebt niet de bedoeling om je omzetcijfer omhoog te brengen, ben je een… Ik ben ook drie jaar sponsor geweest, ik weet wat het is. Voor hem is dat een gouden zaak dat de Groep Sleuyter… Allez ! Dexia zal toch ook geen zestig miljoen geven als het niet opbrengt ? ! Meneer Sleuyter heeft veel belangen. Hij heeft de gronden verworven op KVO, hij kan er appartementen op zetten. Voor hem is dat zeer goed. Terecht, vind ik. Ik heb mijn sponsors altijd in de watten gelegd en hen de volledige return bezorgd. Aimé Desimpel, Marc Coucke van Omega Pharma…”

Waarom kwam u onlangs tussen in de zaak-Christophe Lauwers ?

Christophe Lauwers moést vorig seizoen naar hier komen van Gilbert Bodart. Moest ! Ik ken Lauwers, ik had mijn twijfels en hij was bovendien te duur. Maar het moest. Uiteindelijk heb ik de transfer nog geforceerd met een persoonlijke bijdrage, hetzelfde voor Sleuyter. Contract van drie jaar. Maar na de wedstrijd op Bergen, waar hij volgens de quoteringen in de media niet de slechtste speler was, moet hij plots weg ! Hij wordt gebeld : ‘Ge moet niet meer komen, B-kern of andere ploeg !’ Dat is mijn stijl niet, daarom kwam ik tussen. Nu speelt hij bij Roeselare en is dat opgelost. Mensen zijn geen stofzuigers, hé.”

In De Zeewacht lazen we onlangs : “Gilbert Bodart moet het nu bewijzen !” In moeilijke tijden toch nog wat extra druk zetten op de man van Franklin Sleuyter, meneer Vergeylen ?

“Neen, want die jongen is zelfs niet met congé geweest, hij heeft een maand gewerkt en met Sleuyter zijn kern samengesteld. Ik denk dat het voor een club als de onze gemakkelijker is om een homogene, collectief sterke ploeg te vormen met hoofdzakelijk jongens van hier en eventueel nog wat van de buurlanden dan met gasten uit alle uithoeken van de wereld. Daarom ben ik blij dat Portier, Landuyt, Wallaeys en Thieren er nog zijn. Nu er tien vreemden zijn gehaald, zal Bodart net als Marc Wilmots in Sint-Truiden moeten bewijzen dat hij het aankan. En wanneer is hij geslaagd ? Als hij ons erin houdt.

“Ehwel, ik ben blij dat je hier bent : ik heb mijn hart eens kunnen luchten, op een serene manier.”

U komt ook wel heel graag in de media, nietwaar ? Maakt vooral ook dat het afscheid niet zo moeilijk ?

“Ieder mens is ijdel, hé, meneer. Zie hoe ze in de koers na de aankomst allemaal staan te drummen om in beeld te komen. Maar was het mij daarom te doen geweest, dan had ik met Guy Verhofstadt andere afspraken kunnen maken. Maar in overleg met mijn vrouw heb ik het niet gedaan, omdat mijn familie voor mij heilig is. Daarom ook hebben we nu een tweede verblijf in Benidorm, waar we vaak naartoe gaan. Ik ga ook daar naar het voetbal, hé, en ik heb ook daar al een beetje een sociaal leven. En ook daar spreken ze al van Eddy Vergeylen ( lacht, veert recht en haalt uit zijn bureau een Spaans blad waarin hij û president van de Belgische voetbalclub KV Oostende û wordt geïnterviewd). Maar dat moet allemaal niet in de gazetten staan, hé ( lacht).”

Christian Vandenabeele

‘Als er morgen drie bestuurders zeggen : Eddy, je zou beter stoppen, dan ben ik weg.’

‘Afscheid nemen moet je geleidelijk doen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content