Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Nog geen achttien en al een hype : stapsgewijs door de carrière van Steven Defour, de dynamische middenvelder van KRC Genk. ‘Eerst moet hij bij Genk de baas worden, voor hij naar het buitenland mag.’

Van Hombeek zijn ze, de Defours. Vader Jacques en moeder Gaby, die uit elkaar gingen toen Steven zeven was. Jacques speelde nog heel even bij Crossing Schaarbeek, de ex-ploeg van Georges Leekens. Maar nooit samen in de ploeg gestaan, dat is een misverstand. Gaby verhuisde na de scheiding naar Boom en profiteerde van de voorbije winterstage in Turkije om tijdens een weekje vakantie met haar zoon bij te praten.

Op zijn achtste tekende Steven een contract bij KV Mechelen. Ivica Kanacki, toen jeugdcoördinator, herinnert het zich nog. Kanacki : “Steven was hier tot zijn vijftiende en bleek een talent. Helaas net een jaar te jong bij de vereffening in 2003. We mochten toen alleen spelers vanaf zestien een contract aanbieden. Steven viel daar net uit, anders had hij in derde klasse zeker al bij de A-kern gezeten. Nu kon hij niet anders dan vertrekken. Ze stonden in rij voor hem. PSV, Feyenoord, Roda als Nederlandse clubs, Anderlecht, Lierse en Germinal Beerschot bij de Belgische ploegen. Steven koos bewust voor Genk. Hij ging weg in alle vriendschap, zijn vader komt nog steeds af en toe kijken. En het deed me onlangs heel veel plezier in een interview met Steven te lezen dat hij heel goeie herinneringen overhoudt aan de club. Hij citeerde ook de naam van zijn trainer, Vincent Stevens. Samen met Vincent heb ik hem trouwens in de club gehouden na een negatieve evaluatie. Dat was in de periode- Vercauteren. Wij geloofden heel hard in Steven, maar de mensen die hem evalueerden niet. Te klein, vonden ze. Dat manneke had echter zo’n goeie dribbel en vista, dat we dat naast ons neerlegden. Het is jammer dat Mechelen zo’n talent moest laten gaan, maar we wensen hem allemaal het beste. Wie weet, als hij zich voort blijft ontwikkelen, gaat hij ongetwijfeld hogerop. En dan krijgen wij nog een opleidingsvergoeding.”

Vincent Stevens lacht als die bewuste negatieve evaluatie ter sprake komt. “Dat ligt hier nog steeds gevoelig. Mensen die destijds tegen Vercauteren waren, koppelen daar zijn naam aan, maar ik denk niet dat Franky Steven kende. Franky was jeugdcoördinator, maar verder had hij er volgens mij weinig mee te maken. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat Steven zeker niet de uitblinker in zijn generatie was. Hij had een goeie dribbel, was snel, maar had niet de body om zich te weren. Ergens slingert op de club een videofilmpje rond van een finale tegen Lierse. Ik weet niet of je de jeugdpolitiek van die club goed kent, maar dat waren stuk voor stuk grote, krachtige jongens. Steven raakte in die wedstrijd geen twee ballen. Hij is altijd klein geweest voor zijn leeftijd. Dan was Marvin ( Ogunjimi, leeftijdsgenoot van Nigeriaanse oorsprong die met Steven Defour mee naar Genk verhuisde, nvdr) een heel ander type. Om u een voorbeeld te geven : Marvin scoorde ooit als preminiem tegen Club Brugge vanaf de eigen speelhelft. Die had kracht te koop. Ook hij is hier destijds trouwens eens weggeëvalueerd. Ze hielden er toen geen rekening mee dat de jongen klierkoorts had gekregen. Hij is een jaar voor RC Mechelen gaan voetballen, maar na dat seizoen haalden we hem terug. De enige rem op zijn doorbraak is volgens mij dat Genk in de spits al van die grote jongens lopen heeft. Tegen Bob Peeters of Orlando Engelaar kan hij nog niet op. Als ik Genk een tip mag geven : eigenlijk zou Marvin beter even terugkeren naar Mechelen. Hier kan hij spelen en wij kunnen hem goed gebruiken…”

Defour meet inmiddels nog maar 1,74 m voor 64 kg. Stevens : “Voilà. Maar daartegenover staat een heel kleine draaicirkel én een goeie vista. Hij ziet het schitterend, en snel. En, héél belangrijk, hij heeft een ongelooflijke passie voor voetbal. In die tijd al. ( versombert) Dat mis ik bij de huidige generatie, ze hebben te veel mogelijkheden. Te veel video, te veel ontspanning.”

‘Eerst de baas worden’

Het was Roland Breughelmans die als jeugdcoördinator van KRC Genk Defour naar Limburg haalde. Breughelmans : “Hij was ons opgevallen in een duel tegen ons en we zijn de jongen gaan volgen. Geen eenvoudige zaak, die transfer, want voor Steven was er inderdaad veel belangstelling. Mark Talbut stond er in die tijd wat dichter bij en Mark heeft nogal wat contacten in Engeland. Wij vreesden dus dat Steven naar daar zou vertrekken. Maar in december 2003 hadden we in Leuven een goeie babbel met de vader en de moeder én met Steven zelf. Dat seizoen maakte hij nog af bij Mechelen, maar nu en dan kwam hij ook bij ons voetballen. Mechelen had er destijds geen problemen mee.”

Het reizen was wel niet evident, herinnert Breughelmans zich. “Steven liep school in Leuven, voetbalde in Genk, woonde nog thuis, daar kwamen dus heel wat kilometers bij kijken. Hij trainde met de beloften of het tweede elftal, maar speelde, om de overgang niet al te bruusk te maken, bij onze jeugd. Omdat rust voor zo’n jongen toch ook belangrijk is, hebben we vrij snel beslist om hem in Genk bij een gastgezin onder te brengen.”

Dit jaar ontplofte Defour. Breughelmans : “Dankzij wat meevallende omstandigheden voor hem, zoals de blessuregolf binnen het eerste elftal. Nu zou je kunnen stellen : had die jongen ook al niet vorig seizoen kansjes moeten krijgen ? Dat weet je dus niet. Zoals Steven zijn er nog jonge jongens met talent. Wanneer is zo’n talent rijp om voor de leeuwen te worden gegooid ? Moet je zeggen : we gaan voor Europees, kiezen voor ervaring en riskeren dan maar om het seizoen erop al in de eerste ronde uit die Europabeker te vliegen ? Of mis je misschien net die derde plaats, maar heb je wel een, twee, drie eigen jongeren de kans gegeven om door te breken ? De club stelt een trainer aan, het is aan de club om die man te communiceren wat ze wil. Misschien gebeurde dat in het verleden te weinig, ik weet het niet. Het is maar hoe je iets bepleit. Zaak is dat je die jongens goed begeleidt, hen stappen leert zetten, de voeten op de grond houdt. De club kijkt van nabij toe, de vader doet dat ook en zijn zaken worden behartigd door een man, Mark Van Laer, die daar verstandig mee omgaat. Ik denk niet dat er een risico bestaat dat Steven gaat zweven en ik ben ook niet bang voor een terugval.”

Eentje zoals Faris Haroun die kende. Drie jaar ouder dan Defour, ontbolsterd onder SefVergoossen, maar inmiddels weggedeemsterd. Breughelmans : “Steven zal ongetwijfeld ook een terugval kennen, maar niet zo’n grote. Het is moeilijk om uit te leggen waarom. Ik heb wat informatie van binnenuit die ik hier niet ga vrijgeven, maar ik denk het dus niet. Steven heeft een goed lieveke, zijn familie, en hij krijgt binnen de ploeg de ballen die hij opeist en verdeelt. Je ziet dat de oudere spelers in zijn buurt hem respecteren. Neen, daar zit het allemaal wel goed. Misschien is Steven wel de Josip Skoko die we zoeken. Een man van acties en passes, zeker geen alibivoetballer.”

Er is maar één gevoelig punt, de onafhankelijkheidszin van Defour. Breughelmans : “Op dit moment een heel teer punt binnen de club. De jongen moet in april nog achttien worden, maar wil straks gaan samenwonen. Is dat goed, vragen wel meer mensen zich af. Niet dat we ons met relaties gaan moeien, privé is privé, maar heb je als club geen taak om ook daar te sturen ? Wij zullen nooit bepalen met wie Steven moet gaan, maar misschien wel wat bepraten hoe. Ze trekken om fiscale redenen allemaal naar Aken. Dat is een andere wereld, een andere sociale omgeving. Daar op eigen benen staan… Op sportief vlak maak ik me geen zorgen, want die jongen heeft de ambitie om broodvoetballer te zijn. Maar er spelen ook andere factoren. En daar heeft zijn vader een belangrijke rol in.”

Defour heeft er twee. Een echte, en een vader-vriend, de man van het gastgezin waar hij tijdens de week verblijft. Willy Mraz zit al 31 jaar in het jeugdbestuur en vangt bij hem thuis zes Genkse jongeren op. Voetbal is er een passie. Ze plagen hem wel eens met de club van zijn hart, Bayern München. Voor een Duits team supporteren maakt je bij jonge gasten niet populair. Mraz : “Dan zit Steven met Real wel beter.”

Mraz stimuleert Defour om de school dit jaar zeker af te maken. “Het zou gek zijn om alles nu te laten vallen. De doorbraak heeft Steven zeker niet veranderd, het fel verbeterde contract evenmin. Ik lees wat Steven in interviews zegt en heb maar opmerkingen bij één zaak : dat hij zegt dat hij al heel volwassen is. Daar heb ik toch wat moeite mee. Steven moet nog steeds achttien worden. Ik heb Faris ook bij me thuis gehad, wil toch even waarschuwen ( lacht). Dat is het enige waar ik met Steven wel eens discussies over heb. Ge gaat te veel vrijen, zeg ik dan. Ik begrijp die mannen : als ik zeventien was, zou ik hetzelfde doen. Maar voor de rest geen klagen. Het is een voorbeeldige jongen die alles voor zijn sport doet. Ik heb echt niks liever dan dat hij hier nog wat blijft wonen, ook al sneuvelt door hun geshot wel eens wat glas in huis. Maar die beslissing moet zijn vader hem uit het hoofd praten, ik niet.”

Vader Jacques wil het proberen. Hij geniet van zijn zoon, voluit. “Sportief is er geen vuiltje aan de lucht, maar privé wil ik toch eens een en ander met de jongen doornemen. Ariël Jacobs heeft in Turkije met hem gesproken, de voorzitter gaat het binnenkort doen, en ik heb ook wat vragen. Van mij moet hij na de zomer niet voortstuderen, maar de school laten vallen op drie maanden van het einde kan niet. Steven moet zijn humaniora afmaken. En ook over dat samenwonen moeten we het eens hebben ( lacht).

Dat zal geen makkelijk gesprek worden. Je kent dat, een vader is niet altijd de goeie als hij opmerkingen maakt. Marc Van Laer steunt me daar echter ook volledig in. Maar voor de rest zijn we heel blij met de evolutie van Steven. Alles gaat goed, nu moet hij bevestigen. Bij Genk ja, tot hij daar de baas wordt. Een beetje zoals Kompany : eerst in eigen land, tot je niet langer kan verbeteren. Daarna zien we wel.”

Een talent als Defour is uiteraard ook jeugdinternational. Bij de bond willen ze hem straks een categorie hoger laten spelen. Marc Van Geersom : “Hij mag nog bij de minachttienjarigen spelen, maar we zullen hem een plaats geven bij de minnegentienjarigen. Daar hebben we een heel sterke lichting, waar hij zich in de komende vriendschappelijke wedstrijden moet bewijzen tegen concurrenten als Dembele (Willem II), Mirallas (Lille) of Legear (Anderlecht). In mei spelen we dan met die jeugd een toernooi tegen Engeland, Servië en Noord-Ierland.”

Topsportschool

Defour zit op de Genkse topsportschool, het Sint-Jan-Berchmanscollege. Lesgever daar is Geert Deferm, net als Defour iemand met een stevig Malinwa-verleden. Deferm geeft al zeven jaar les, twaalf uur voetbal per week. Vooral technische trainingen, het fysieke aspect is iets voor de club. Defour noemt hij een groot talent, met een schitterende mentaliteit. Deferm : “Jammer dat zulke jongens in België soms zo laat een kans krijgen. Als Genk niet zoveel geblesseerden kende, was er wellicht nog geen sprake van Defour. Die twijfel is er in Nederland toch veel minder. Dat zo’n jongen op dit moment niet meer het voetbal op school krijgt, vind ik maar normaal. Bij een A-kern kan hij veel meer leren. Ik vergelijk hem een beetje met Marc Emmers. Wat hij nog wat mist, is doseren, maar dat komt met de leeftijd. Het schot kan wat krachtiger en ook het scorend vermogen beter. Maar de jongen steekt zoveel energie in het spel verdelen, dat hij misschien op het einde de frisheid en luciditeit mist. Maar het is een jongen die zich 200 procent geeft, en weinig balverlies kent. Dat is al wat. Naar de buitenwereld toe blijft hij er heel rustig onder, daar zal zijn vader ook wel over waken, maar intern borrelt het volgens mij. Logisch, al die lof zou mijn ego ook strelen.”

Is zijn snellere doorbraak te danken aan het topsportstatuut ? Breughelmans : “Vier of zeven keer per week trainen, het scheelt, ongetwijfeld. Ik ben blij met die school, dat er een in Genk is. Alleen zal er altijd het spanningsveld blijven tussen wat de club graag heeft, de spelers voor de voetbaltrainingen naar het stadion halen, en wat de school en de bond graag heeft, de speler daar laten voor de trainingen. Voor Steven stelt dat probleem zich niet, want hij traint gewoon mee met de A-kern. Voor andere jongens is er wel discussie. Wij hebben hier bekwame mensen die overdag beschikbaar zijn, voor ons is het duidelijk. Op school zitten jongens van Genk, Sint-Truiden, PSV, Maasland, en elke club legt zijn eigen klemtonen. De bond bepaalt de inhoud van het schoolprogramma, onze trainers willen soms andere dingen. Maar goed, ondanks het spanningsveld ben ik blij met het systeem.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content