Geboorteplaats en -datum?

Brugge, 10 december 1970.

Welke sporten beoefen je zelf?

Ik maak tijd om een twee- of drietal uren in de week te gaan joggen. Het helpt me om zowel geest als lichaam te ontspannen. Het liefst loop ik in een mooie omgeving met veel zuurstof, in een natuurgebied bijvoorbeeld. Problemen los ik meestal op terwijl ik aan het lopen ben. Maar ik ga wel niet joggen als het echt te warm of te koud is, het is niet dat ik train voor een marathon ofzo.

Jogde je ook al in je jeugd?

Neen, toen had ik een passie voor twee andere sporten: voetbal en tennis. Voor ik ging studeren, speelde ik als keeper bij Daring Blankenberge, intussen in een fusie opgegaan met SV Blankenberge. De specifieke rol van doelman trok me aan: verantwoordelijkheid dragen, reddingen verrichten, maar daarnaast liep ik ook niet heel graag, dat zal ook wel meegespeeld hebben. ( lacht) Ook tennissen heb ik altijd graag gedaan. Ik speelde interclubs, plaatselijke toernooien …

Welke sporten volg je passief?

Tegenwoordig volg ik sport veel minder dan vroeger. Er is een beetje een overkill aan voetbal op tv, vind ik. Vroeger zat ik wel voor de buis bij belangrijke Europese wedstrijden van Belgische clubs. Ik ben ook vaak samen met mijn vader naar Olympia geweest, in de gouden tijden van Club. Mijn eerste wedstrijd was de stadsderby tegen Cercle in het seizoen 1979/80. 2-0, doelpunten van Jan Sørensen en Walter Meeuws.

Wie waren vroeger je idolen?

In het tennis had ik een zwak voor technische tennissers: Guillermo Vilas, John McEnroe, Ilie Nãstase, … Maar ook de regelmaat van Björn Borg en zijn ongelooflijke tweede service konden me bekoren. Wat het voetbal betreft, zonder twijfel: Birger Jensen. Met alle respect voor de doelmannen die na hem gekomen zijn, maar ik denk dat Club sindsdien nooit meer een keeper met zijn klasse heeft gehad. Ik weet dat hij nog steeds in het Brugse woont. Mocht ik hem vandaag tegen het lijf lopen, zou me dat nog altijd iets doen.

Welke sporters heb je wel al ontmoet?

Als tiener had ik zo’n Paninistickerboek waarmee ik dan handtekeningen ging jagen na de wedstrijden, zowel van de Clubspelers als van de bezoekende ploeg. Ik denk dat Jan Ceulemans de grootste naam is die ik kon strikken. In de schminkkamer van VTM loop ik ook wel nog eens Wim De Coninck tegen het lijf. Het grappige is dat ik ook van hem, toen als jonge Waregemdoelman, een handtekening in mijn Paniniboek heb staan. ( lacht)

door bregt vermeulen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content