Donderdagavond spelen KRC Genk en Cercle Brugge in het Koning Boudewijnstadion de finale van de beker van België. Andy De Smet, wedstrijdanalist bij Bergen en lesgever aan de trainersschool, weegt de finalisten tegen elkaar af.

In de Jupiler Pro League over dertig speeldagen eindigden ze ver uit elkaar: Genk als derde met 55 punten en een doelpuntenverhouding van +23, Cercle Brugge als zestiende en allerlaatste met 14 punten en een doelpuntenverhouding van -35. Maar in de onderlinge wedstrijden kon Genk niet één keer winnen. Thuis (speeldag 1) raakte het niet verder dan 3-3 en op verplaatsing (speeldag 16) verloor het met 3-1. Cercle is met Anderlecht en Standard een van de drie ploegen die in de reguliere competitie 4 op 6 haalden tegen Genk. Van de heenwedstrijd onthouden we onder meer dat László Köteles twee keer opvallend in de fout ging en van de terugwedstrijd vooral de uitsluiting van Glynor Plet kort na de rust bij 1-1 en de magistrale goal van Eidur Gudjohnsen een kwartier later. Wat krijgen we in de finale van de Cofidis Cup te zien? Hoe kan David Goliath verslaan?

Opbouw Genk

“De sterke punten van Genk zijn het collectief, de snelle omschakeling naar voren en de korte opbouw via Julien Gorius“, zegt Andy De Smet, hoofdscout en wedstrijdanalist van RAEC Bergen en lesgever in scouting aan de trainersschool. “Het probleem als tegenstander is: als je tegen hun vier offensieve spelers man tegen man komt te staan, weet je dat je het als defensie enorm moeilijk krijgt. Met de vinnigheid van Benji De Ceulaer, met de diep lopende Jelle Vossen, en met de flankspelers Steeven Joseph-Monrose, met zijn dribbels naar binnen toe, en Thomas Buffel, die dikwijls tussen de linies komt spelen en vaak voor de beslissende laatste pass zorgt. Maar spitsen zijn pas rendabel als er toevoer is. Kun je die grotendeels belemmeren, dan elimineer je ook de grootste kwaliteiten van die spitsen.”

Hoe belemmer je de toevoer?

“Door meteen druk te zetten op de passeurs Gorius, Buffel en ook Kareem Hyland.” 1. Julien Gorius

“Gorius is bij Genk op zijn best wanneer hij in een 4-4-2 in functie van de vier offensieve spelers kan voetballen. Dat doet hij voornamelijk van diep achter de bal. Opbouwend, verdelend, het spel van flank verleggend en dan infiltrerend tot aan de zestien meter om daar gebruik te maken van zijn uitstekende inspeelpass of zijn geweldige trap vanuit de tweede lijn. Omdat hij er komt, is hij moeilijk te verdedigen. Hij stond ook al in steun van een diepe spits, in een 4-3-3, met Bennard Kumordzi naast Hyland, maar dan valt zijn grootste kwaliteit weg: zijn rendement in de opbouw, omdat hij niet meer achter de bal speelt en niet meer in functie van het aanvallend talent kan lopen. Juist omdat hij dikwijls zo laag staat, soms lager dan Hyland, en van daaruit gaat zwerven, is hij zo moeilijk te verdedigen en vast te zetten. Vanuit die positie kan hij met zijn fantastische passing perfect distribueren en vooral de korte opbouw naar de lopende man verzorgen.”

2. Thomas Buffel

“Buffel haalt uit zijn acties en laatste passes vanaf de rechterkant een hoog rendement, terwijl hij vaak onderschat wordt. Hij is de Genkspeler met de meeste assists.”

Hoe kan Cercle de drie mannen die voor de aanvoer zorgen onder druk houden?

“Door de ruimte rond Arnar Vidarsson dicht te maken. Met één controlerende middenvelder is Cercle dit seizoen vaak heel kwetsbaar geweest. Zeker op momenten dat ze hoog aangesloten zaten, kenden ze bij schakelmomenten problemen met de snelheid van de tegenstander. Onder Foeke Booy zag ik Vidarsson dikwijls lopen in functie van de infiltrerende tegenstander in plaats van positie te nemen in functie van de bal. Dat zag je toen wel bij meer spelers. De koppeltjesvorming deed mij soms denken aan Darije Kalezic begin vorig seizoen bij Zulte Waregem. Op die manier is het moeilijk om druk op de bal te krijgen, zeker als jouw defensieve kwaliteiten niet opwegen tegen de offensieve van de tegenpartij. Tegen een ploeg als Genk is dat heel gevaarlijk. Onder Lorenzo Staelens zag je meteen dat er meer in zone werd verdedigd, meer in functie van de bal dan van de tegenstander, en dat er op die manier minder ruimte werd weggegeven.

“Tegen Genk is er volgens mij een tweede controlerende middenvelder nodig, omdat er anders te veel ruimte rond Vidarsson zal zijn. Want bijvoorbeeld ook rechtsback Anele zal met zijn snelle infiltraties binnendoor in die ruimte komen en heel dreigend zijn. Tegen Lokeren en Zulte Waregem scoorde hij op die manier. Ik verwacht dat Kristof D’Haene, in principe zijn rechtstreekse tegenstander, het moeilijk zal krijgen om hem op te vangen. Aan de andere kant is Derek Tshimanga – of Brian Hamalainen – meer eenback die de lijn doet en voor flankvoorzetten zorgt. Frederik Boi kan daar steun geven aan Hans Cornelis om te proberen het defensieve evenwicht te behouden. Maar aan de rechterkant is er ook nog Buffel en met zijn wendbaarheid kan die volgens mij Bernt Evens voor problemen stellen. Ik bedoel: als ze die ruimte rond Vidarsson niet dicht maken, zullen ze daar van overal komen: Gorius, Buffel, Anele, Joseph-Monrose… Die ruimte zullen ze dicht moeten maken door bijvoorbeeld William Carvalho naast Vidarsson te zetten en daar met de twee centrale verdedigers een vierkant te vormen om de as te sluiten. Een van de twee zal moeten zorgen dat Gorius altijd onder druk komt. Dat is een heel belangrijk item. Het zal absoluut nodig zijn om bij balverlies een blok te vormen, de mannen eruit te pikken op wie druk gezet moet worden en voor de rest goed in zone te blijven functioneren.” 3. Khaleem Hyland

“Hylandspeelt als controlerende middenvelder achter de bal en is de man van de langere passing en daarmee enorm belangrijk in de snelle omschakeling. Wat vaak terugkeert bij balrecuperatie in het spel van Genk is de diepe bal van Hyland naar de diep insnijdende Joseph-Mon-rose.”

Opbouw Cercle

Hoe kan Cercle Genk pijn doen?

“Vooral op de tegenaanval, op stilstaande fasen en met mentaliteit.” 1. Op tegenaanval

“In het begin van het seizoen was Genk lange tijd een heel compact blok, met druk op de bal en linies die heel kort bij elkaar aansloten. Hun defensieve discipline was een voorbeeld voor iedere eersteklasser, ook voor Anderlecht, en was samen met hun enorm snelle omschakeling onder andere de reden dat ze zo ver zijn geraakt in Europa. Na Nieuwjaar verdedigen ze minder compact en krijgen ze moeilijker druk op de bal. Daar kunnen ook voor Cercle mogelijkheden komen te liggen. Opmerkelijk is het feit dat Genk de meeste problemen en tegendoelpunten krijgt in de zone van de linker centrale verdediger. Kalidou Koulibaly is een stevige verdediger, maar laat zich toch nog iedere wedstrijd op een paar foutjes betrappen. Positioneel. Maar voor Kara Mbodj is dat evengoed een werkpunt. Met een heel offensieve back als Tshimanga aan die kant kan daar in de schakelmomenten voor Cercle infiltratieruimte ontstaan. Met Boi speelt daar momenteel wel iemand met veel loopvermogen maar weinig diepgang om die vrije zone te kunnen bespelen. Een voorbeeld van hoe het kan gebeuren, is bijvoorbeeld de wedstrijd op Anderlecht, waar Cercle hoofdzakelijk moest verdedigen maar met enkele heel scherpe tegenaanvallen op voorsprong klom – en pas in blessuretijd verloor. Mijn indruk is wel dat onder Staelens de back met de meeste diepgang Cornelis is geworden, in wisselwerking met Boi, en dat op de linkerkant Evens minder naar voren trekt. Een belangrijke rol in de passing zal Tim Smolders spelen. Met Michael Uchebo staat er de laatste tijd een balvaste targetspits die ook nog vrij snel is, werkkrachtig, onvoorspelbaar en ambetant om tegen te spelen. Met Rudy en Mushaga Bakenga zijn er voorin variatiemogelijkheden. Misschien is tegen dan ook Lukas Van Eenoo weer wedstrijdfit.” 2. Stilstaande fasen

“De stilstaande fasen van Genk zijn een wapen, met vooral de traptechniek van Gorius. Maar ook die van Cercle zijn een wapen, want ook Cornelis trapt ze uitstekend. Bovendien merk ik dat Genk op stilstaande fasen geregeld problemen kent met de afvallende bal, dat er ook dan te weinig druk op de bal is. Cercle heeft minder explosiviteit dan Genk in de ploeg, maar ook wel kopkracht. Bijkomende troef: de verre inworpen van Cornelis en vooral Evens. Dan zetten ze vaak één man in de zone tussen de doelpaal en de rand van de kleine rechthoek, één à twee meter van de doellijn. Die man wordt dan door de tegenstander vastgezet, maar het is doorgaans een inlopende man die de bal komt doorkoppen. Dat kan doelgevaar en een doelpunt opleveren.” 3. Mentaliteit

“Tegenover het surplus aan talent zal Cercle mentaliteit moeten stellen. Ik verwacht niet dat Genk niet gemotiveerd zal zijn, zeker ook omdat het gesteund zal zijn door 30.000 supporters en dus een beetje een thuismatch zal spelen. Maar het speelt tegen de laatste uit de reguliere competitie en dan moet je ervoor zorgen dat er van onderschatting geen sprake kan zijn. Als Cercle zelf extra scherp is, dan kunnen ze daar voordeel uit halen.”

Conclusie

Wie wint er?

“Genk beschikt over de meeste individuele kwaliteiten en over de beste ploeg, dus maakt het de grootste kans om de finale te winnen. Maar was het in voetbal zo gemakkelijk, dan moesten veel wedstrijden niet meer gespeeld worden. Het is aan de underdog om te verrassen. Hoe langer het 0-0 blijft, hoe meer de druk bij Genk zal toenemen. Heel belangrijk voor Cercle wordt de precisie van de passing. Dat was dit seizoen tot nu toe hun grootste gebrek. De laatste of de voorlaatste pass. Wanneer je als ploeg in een vooruitgeschoven positie in de waarheidszone komt en de passing is niet zuiver genoeg, dan is er te veel balverlies en tegen een team dat zo snel omschakelt als Genk kan dat dodelijk zijn.”

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELD IMAGEGLOBE

“Cercle zal de ruimte rond Vidarsson dicht moeten maken.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content