Weinig kapiteins in eerste klasse die zo’n belangrijke leidinggevende rol hebben, op én naast het veld, als Davy De fauw, een aanvoerder gevormd in Nederland.

Davy De fauw: “Al van bij de jeugdcategorieën in Club Brugge was ik kapitein. Niet dat ik me toen al bewust als een voortrekker opwierp, maar ik coachte wel veel op het veld, waardoor de aanvoerdersband telkens voor mij was. Een leider naast het terrein werd ik pas in Nederland, toen ik op mijn 20e naar Sparta Rotterdam verhuisde en in die grootstad leerde mijn mening te ventileren – positief of negatief. Dat móést ook, anders werd je tussen die mondige Nederlanders weggeblazen. Daar is de schuchtere Belg in mij opengebloeid en werd ik zelfs een hele Hollander, zowel qua mentaliteit als qua accent. Ik droeg er drie jaar de aanvoerdersband, net als later bij Roda JC. En meteen ook bij Zulte Waregem, want een gebrek aan leiderschap in het eerste elftal was een van de redenen waarom Patrick Decuyper me naar hier haalde.

“Mijn rol als kapitein verschilt niet zo veel van die in Nederland, al let ik wel iets meer op het mentale gedeelte. Niet dat ik een psycholoog ben, maar ik observeer wel mijn ploegmaats, kijk met wie ze het best overeenkomen en probeer hen karakterieel te doorgronden. Elke speler moet je immers, naargelang van zijn karakter, op een verschillende manier benaderen. De ene geef je het best meteen een schouderklopje, de andere laat je na een moeilijk moment beter met rust en spreek je wat later aan – zoals met Junior Malanda na zijn transfersoap. Logisch dat hij toen even de weg kwijt was, maar na een goeie babbel vond hij rap zijn focus terug.

“Die individuele gesprekken zijn heel belangrijk, maar ik spreek ook de groep toe. Voor elke match bijvoorbeeld met een peptalk in de kleedkamer en daarna nog eens net voor de aftrap. Niet lang, vijftien seconden: details waar we op moeten letten, zaken die mijn ploegmaats kunnen motiveren… Neen, meer verklap ik niet. (lacht)

“Op het veld laat ik ook niet na om iemand op zijn fouten te wijzen. Af en toe heel direct, zeker tijdens een wedstrijd, maar op training vaak met een kwinkslag omdat sommige jongens je opmerkingen zo rapper aanvaarden. Al lachend kun je ook de waarheid vertellen, hé.

“Ik ben wel geen agent die direct de boetekas bovenhaalt als een speler een minuut te laat is. Tenzij op de dag van de match, want dan moet iedereen honderd procent gefocust zijn. Bij deze, nochtans jonge, kern valt dat echter heel goed mee. Met de resultaten komt automatisch ook de discipline, hé. En omgekeerd. Iedereen corrigeert zelfs iedereen. Meer kun je als kapitein niet wensen.

“Als aanvoerder heb ik ook een verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger van de club. Benefiet- of supportersavonden, het theaterproject van de club, ik teken er meestal present. Na elke thuismatch spring ik ook binnen in Studio Essevee om met sponsors en fans te praten. Niet verplicht, neen, maar ik doe dat graag. Als kind was ik altijd in de wolken als ik een speler van het eerste elftal van Club Brugge ontmoet had. Dat plezier wil ik ook de Waregemse supporters gunnen.”

BEELDEN CHRISTOPHE KETELS / IMAGEGLOBE

“Ik observeer mijn ploegmaats en probeer hen karakterieel te doorgronden.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content