Stefano Denswil, van de kraamkamer van Ajax tot het Jan Breydelstadion. Portret van een moderne verdediger, geboetseerd door Frank de Boer. ‘Meedogenloos, fysiek sterk en technisch heel goed.’

Het is dinsdag 1 oktober 2013, iets voor elf uur ’s avonds. Ajax heeft net AC Milan op 1-1 gehouden, vreugde en verdriet lagen nooit eerder zo dicht bij elkaar. In de blessuretijd had Stefano Denswil de 1-0 staalhard voorbij Christian Abbiati gekopt, waarna de jonge Zaandammer onder uitzinnige ploegmaats werd bedolven. De ArenA kolkte en danste, een stunt leek in de maak, tot de naïeve Mike van der Hoorn zich een paar minuten later door sierduiker Mario Balotelli liet vangen. Strafschop, 1-1. Denswil, voor de camera van de NOS: “Dit is zuur.”

Doelpunt in de Champions League. Tegen AC Milan. Een rit in een emotionele rollercoaster die met een harde klap eindigde. Maar terwijl Frank de Boer briesend door de catacomben rent en schreeuwt dat Balotelli zélf de fout veroorzaakte (“Ippon, zeg ik je!”), heeft Denswil al snel zijn cool teruggevonden. Kalm en objectief, in heldere volzinnen, analyseert hij de wedstrijd. Er kan zelfs een grapje van af. “In de jeugd heb ik voor het laatst met het hoofd gescoord. Ik zag de bal, raakte hem vol en werd helemaal gek. Al die juichende mensen. Volgens mij zag mijn buikschuiver er niet uit, maar zo vaak juich ik ook niet na een doelpunt van mezelf.”

Hij heeft indruk gemaakt. Niet uit zijn lood te slaan, ook niet door eeuwige recalcitrant Balotelli, die hem negentig minuten voor de voeten liep en een fysiek en psychologisch steekspel met de prille twintiger voerde. “Niemand is groter dan God, ook Balotelli niet. Ik moet voor niemand bang zijn”, vertelt hij aan Het Parool.

Rooms-katholiek opgevoed, op zijn arm is een groot Mariakruis én een hartje getatoeëerd, met daarop God = Love. Twee weken ervoor, in Camp Nou, debuteerde Denswil in de Champions League. Tegenstander: Lionel Messi. Even om zich heen gekeken, gaf hij toe, maar ook niet té lang. “Ik zou niet weten wat me van mijn stuk kan brengen. Ik geloof in mezelf en ben heel ontspannen voor een wedstrijd. Dan bid ik ook. Dat doe ik gewoon op mijn plek in de kleedkamer. Dat is echt mijn moment.”

De kraamkamer van Ajax

Voetballen tegen Messi en Balotelli: het verhaal van een bekroond tienerboek, waar op jeugdcomplex De Toekomst twaalf jaar aan geschreven is. Denswil is amper zeven jaar wanneer hij in de kraamkamer van Ajax belandt. Weg gescout bij Hellas Sport, een amateurclubje uit zijn woonplaats Zaandam. Ajax was zijn kluppie en het was prachtig om er te mógen voetballen, vertelde hij in VoetbalInternational. “Pas jaren later drong het tot me door dat het wel eens meer kon worden dan een leuke bezigheid.”

Binnengekomen als linksbuiten, omgeturnd tot linksback en vanaf de C-jeugd – U13 en U14 – naar het centrum geduwd, waar hij met zijn technische kwaliteiten een sterk voetballende verdediger wordt. Teamgenoten worden jaarlijks weg geselecteerd, Denswil overleeft met verbluffend gemak de strenge selectie en wordt op zijn vijftiende voor het eerst voor Oranje opgeroepen. In Amsterdam en Zeist wordt hij verder gekneed en gevormd, op zijn zestiende tekent hij zijn eerste jeugdcontract.

Een kantelpunt, het moment waarop veel andere jongens zich gearriveerd voelen en nonchalanter beginnen te leven. “Bij mij was het juist een extra prikkel. Ik kreeg een mooie vergoeding en zat in de kleedkamer met jongens die dat niet hadden. Voor mezelf, en ook voor hen, moest ik elke dag presteren.” En: zijn ouders gaan, wanneer dat nodig blijkt, op de rem staan.

Denswil groeide op in een echte Surinaamse voetbalfamilie. Vader speelde in zijn vaderland, moeder voetbalde bij het Zaandamse KFC 1910 (“Op haar 44e was ze nog altijd tweevoetig”). Ook zij kennen de verhalen van talenten die beginnen te zweven en uiteindelijk in het amateurvoetbal belanden. Zoals zijn twee ooms, Renaldo en Ricardo, die in de A1 – de voorlaatste laatste hindernis op weg naar de A-kern – afvielen. “Na elke wedstrijd vertelden mijn ouders wat goed en slecht was. Zonder dat het doorsloeg.”

Moeder runt het huishouden en werkt nog in een hotel, vader is sloper in de bouw, de middelste van drie broers beseft dat het leven op De Toekomst zoveel mooier is. “Ik heb een mooie jeugd gehad, waarin ik altijd door mijn familie werd gesteund, maar ze hebben me ook geleerd dat je dankbaar moet zijn voor wat je hebt. Ik zie dagelijks dat vader lange dagen maakt en zwaar werk moet doen. Als ik dat vergelijk met mijn situatie… Ik krijg een mooi salaris, terwijl ik alleen maar moet doen wat ik het allerleukst vind: voetballen. Dat moet ik koesteren.”

Debuut in Sneek

Bij de A1 krijgt hij met Frank de Boer de gedroomde leermeester, tijdens de individuele trainingen van JaapStam, Ronald de Boer en Simon Tahamata leert hij de fijne kneepjes. “Volgens mijnheer Stam en mijnheer De Boer (Frank, nvdr), die vroeger ook centraal achterin speelden, moet ik meedogenloos zijn. Het is de man of de bal, ze mogen je nooit samen passeren. En ze hamerden ook op het goed neerzetten van de mensen die naast en voor je staan. Dan maak je het jezelf makkelijker.”

Eind juli 2011 zit Denswil, achttien jaar, in de kleedkamer van de A1, een ploegmaat zegt dat hij straks met Ajax 1 mag mee trainen. “Ik dacht dat het een grap was,” zegt hij na zijn eerste training met de grote jongens, “maar het ging wel lekker.” Het wordt een leerrijk seizoen. Wedstrijden met de A1-junioren of Jong Ajax, geregeld mee trainen met Ajax 1. “Een talentvolle jongen en een typische Ajaxverdediger: meedogenloos, fysiek sterk en technisch heel goed”, zegt T1 Frank de Boer in januari 2012, wanneer Denswil zijn aflopend contract tot 30 juni 2015 verlengt.

In de eerste editie van de NextGen Series, de Champions League voor jeugdteams, scoort hij tegen Inter op vrije trap de 1-1, de Amsterdammers verliezen met de strafschoppen. Een paar maanden erna debuteert Denswil in de hoofdmacht tijdens de bekermatch bij ONS Sneek, vier dagen later speelt hij tegen Vitesse zijn eerste competitiewedstrijd in de ArenA.

Leergierige jongeman, die geregeld naar een plaatselijke sportschool trekt om er te… kickboksen. Afleiding en hoofd leegmaken tussen de úren voetbal, tegelijk ook kracht, voetenwerk en conditie aanscherpen. Af en toe sparren met een vriend. Vluchten of verschuilen is onmogelijk. Een persoonlijk gevecht dat hij naar de groene mat doortrekt: een strijd tussen hem en de spits. Telkens opnieuw.

Opvallende verschijning

Zomer 2013. Denswil is centraal in de verdediging nog altijd tweede keuze, een aantal clubs wil hem voor een jaar huren, maar het vertrek van Toby Alderweireld naar Atlético Madrid en de blessure van Joël Veltman openen perspectieven. “Ik moest vanaf dag één vlijmscherp zijn.” De Boer is overtuigd en schuift Niklas Moisander naar rechts, Denswil wordt links centraal basisspeler. “Goed voor het vertrouwen. Dat betekent dat de trainer in mij gelooft. Ik moet het hem zo moeilijk mogelijk maken en ervoor zorgen dat hij me wel moet opstellen.”

Jaap Stam speelt een cruciale rol in zijn ontwikkeling. Beelden worden kritisch bekeken, lijf-aan-lijfgevechten en positiespel geanalyseerd. De Boer is tevreden. “Hij heeft de voorbije negen maanden grote stappen gemaakt, ik zie een mooie toekomst voor hem. Fantastische jongen. Heel rustig, loopt niet met zijn hoofd in de wolken.”

Wel een opvallende verschijning. Modebewust. Spijkerbroek met kleine gaatjes, T-shirts van Versace. Vandaag exclusieve schoenen van Christian Louboutin, morgen een paar sneakers. Bijna elke dag een andere pet, indrukwekkende hoofdtelefoon van Marley, een tiental setjes oorbellen, kampioenenhorloge van Hublot, geurtjes van Yves Saint Laurent, Paco Rabanne of Chanel, zalfjes en crèmepjes van The Body Shop. Chillen op hiphop, house en R&B. Cool.

En toch: hij laat zich even gaan. Midden juli, tijdens de voorbereiding, plaatst een bevallige jongedame met het Instagramaccount @caranmelm een pikante foto van hun tweetjes online, met daaronder een alleszeggend zinnetje: “Net klaar met ploppen with Stefano Denswil.” De account wordt snel verwijderd, maar de beelden gaan Nederland en België rond. Een jeugdzonde, zegt Frank de Boer op AT5. “Ik dacht dat hij veel meer gedold zou worden, maar ik heb er bijna geen grap over gehoord. Hij kon er weinig aan doen, dus dat is zo snel mogelijk afgewimpeld. We concentreren ons op wat echt belangrijk is: trainen op een hoog niveau.”

Een zeldzame faux pas. Denswil blijft ook na het ‘plopincident’ bij zijn ouders in Zaandam wonen. Recht tegenover een basisschool, waar jonge Ajaxfans over de middag geregeld aan de bel hangen. Een foto, een handtekening. “Soms trap ik een paar minuutjes een balletje met die jochies mee. Ze vinden dat geweldig, en dat gevoel ken ik zelf nog wel van vroeger. Ik ben nog ballenjongen geweest in de tijd van Hatem Trabelsi, John Heitinga en Rafael van der Vaart.” Zelfbewust, maar tegelijk nuchter en realistisch. “Ik besef heel goed dat ik net kom kijken en nog krediet moet opbouwen.”

Een moderne verdediger: sterk aan de bal, voetballende oplossingen zoeken. Zoals in de wedstrijd tegen AC Milan: 84 passes – het meest van iedereen -, waarvan er 80 in de voeten van een ploegmaat belanden. “Ballen blind wegschieten kan iedereen, bij Ajax word je al vroeg aangeleerd dat je er meer mee moet doen. Zonder door te slaan, want als de wedstrijd erom vraagt, moet je aan het resultaat kunnen denken.”

Te weinig perspectieven

Meer dan de helft van de wedstrijden in de Eredivisie en de groepswedstrijden in de Champions League gespeeld. Ajax wil het nog lopende contract tot de zomer van 2015 tegen verbeterde voorwaarden openbreken tot medio 2018, maar midden maart worden de onderhandelingen (tijdelijk) opgeschort. Denswil staat niet meer in de basis. “Het loopt stroef”, zegt Marc Overmars, directeur voetbalzaken, op de Ajaxwebsite. “Niets met geld te maken”, klinkt het bij de zaakwerknemer van de speler, Winnie Haatrecht. “Wat zijn de sportieve perspectieven van Stefano bij Ajax? Hij speelt dit seizoen alleen als Moisander niet inzetbaar is, die situatie willen we niet nóg een seizoen.”

Vreemd, want ook de 29-jarige kapitein van de Finse nationale ploeg is in juni 2015 einde contract en weigert óók bij te tekenen. In mei haalt de Amsterdamse clubleiding Nick Viergever naar de ArenA, een paar maanden later laat Johan Cruijff zijn licht schijnen over ‘de zaak’. “Wat wil hij nou eigenlijk? Waar is zijn zaakwaarnemer mee bezig? Als Denswil gewoon zijn contract had verlengd, had Ajax Viergever niet hoeven kopen. Nu moet hij maar afwachten hoe het verder gaat met zijn carrière.”

Een aflopend verhaal: één competitiewedstrijd, twee wedstrijden in de Champions League, drie bekermatchen. “Ik denk dat de moeizame onderhandelingen zijn spel geen goed hebben gedaan”, klinkt het bij Overmars, die hem eind december op de transferlijst zet. Maar: een transfer naar PSV of Feyenoord, dat in de zomer al doelman Kenneth Vermeer naar de Kuip sluisde, is onbespreekbaar. Vreemd, vindt Denswils zaakwaarnemer. “Hij wil het seizoen in Amsterdam afmaken. Wie weet krijgt hij nog kansen.”

Maar wanneer Club Brugge de 21-jarige verdediger transfervrij kan overnemen – bij een doorverkoop ontvangt Ajax wel nog 20 procent van de transfersom – en met een contract voor 3,5 seizoenen zwaait, slaat de twijfel toe. Jongensdroom blijven najagen of een avontuur in België? Ruud Vormer en Ryan Donk, twee andere cliënten van Haatrecht, duwen hem naar het Jan Breydelstadion. Het Ajaxboek klapt dicht, tijd om een nieuw verhaal in Brugge te schrijven.

Met dank aan Voetbal International.

DOOR CHRIS TETAERT

“Volgens mijnheer Stam en mijnheer De Boer, die vroeger ook centraal achterin speelden, moet ik meedogenloos zijn. Het is de man of de bal.” – Stefano Denswil in Voetbal International

“Niemand is groter dan God, ook Mario Balotelli niet. Ik moet voor niemand bang zijn.” – Stefano Denswil in Het Parool

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content