In zijn tweede seizoen bij AA Gent heeft Michel Preud’homme zich met de komst van Bob Peeters nog meer omringd. De sfeer onder de assistenten is er een van professionalisme. En humor. ‘Je hebt net een ongelooflijk moment meegemaakt.’

Als de Gentse ‘r’ die middag door de kelen schraapt in een poging het plaatselijke dialect te imiteren, blijkt dat humor nooit ver weg is als Bob Peeters in de buurt is.

Nochtans wordt er ernstig gewerkt.

Bob Peeters: “Altijd. Enorm ernstig. Je hebt net een ongelooflijk moment meegemaakt: ik denk dat het de eerste keer is in vijf weken dat ik Manu heb zien lachen.”

Hilariteit. Stan van den Buijs: “Als er gewerkt moet worden, zijn wij heel serieus en geconcentreerd, maar tussendoor lachen wij veel af.”

Met z’n vijven zitten ze rond de tafel in de kantine. Er niet bij is Etienne De Wispelaere, net als Bob Peeters trainer van de beloften, maar niet op verzoek van Michel Preud’homme erbij gekomen, wegens al langer aan het werk in de entourage van AA Gent.

Door de Europese wedstrijden in de Europa League – vorige week nog tegen Naftan, straks tegen AS Roma – ziet de voorbereiding er voor AA Gent iets anders uit dan vorig seizoen.

Renaat Philippaerts: “De voorbereiding is anders. Vorig jaar hadden we zes, bijna zeven weken; nu 3,5 à 4 weken. Dus dat is bijna gehalveerd in tijd. Wat we zeker van het jaar hebben gedaan is elke speler een loopprogramma meegegeven en uitdrukkelijk gevraagd om dat een beetje in ere te houden. We hebben het gevoel gehad dat ze wel op een hoger niveau zijn kunnen starten dan anders.”

Veeleisend

Michel Preud’homme kan heel nerveus overkomen. Blijven jullie zelf rustig?

Van den Buijs: “We blijven niet allemaal kalm, hé ( lachten wijst op JanVan Steenberghe, nvdr).”

Jan Van Steenberghe: “Voetbal is emotie. Dat is simpel.”

Van den Buijs: “Er zijn trainers die op hun bank blijven zitten.”

Manu Ferrera: “Dat is nog eens een voorbeeld dat men mensen beoordeelt op zaken die er niet toe doen. Wat maakt het nu uit wat Preud’homme doet op de bank? Het belangrijkste is wat er gebeurt op het veld.”

Peeters: “Als je er zoveel aan doet en dat wordt door een detail tenietgedaan, dan kan ik begrijpen dat je eens ontploft. Dat moet kunnen, vind ik. We hebben onlangs op Sparta gespeeld. Het was fandag en voor de wedstrijd zei ik al lachend tegen de scheidsrechter dat het niet alleen voor hen fandag was, maar dat hij voor ons ook wat mocht fluiten. Aan de rust kwam hij mij zeggen dat we toch wat op die verdediger moesten letten, anders moest hij hem eraf sturen. Kijk, dan kan je dat tegen Thompson zeggen en het was geen probleem meer. Soms zou de communicatie in België ook wel eens iets beter mogen zijn.”

Ferrera: “Ik lees over Michel vaak dat hij heel professioneel is en dan gaat het altijd over bijvoorbeeld de tapijten die hij veranderd heeft. Maar dat zijn dingen die niet tellen. Niemand weet hoe veeleisend hij is voor elke training, elke oefening. Hij probeert zo weinig mogelijk aan het toeval over te laten.”

Peeters: “Er is wel een verschil tussen de beloften en de eerste ploeg. De taak die ik met Michel heb doorgenomen – en ook Etienne De Wispelaere – is om het niveau tussen de eerste ploeg en de beloften wat kleiner te maken. Anders is iemand met talent misschien fysiek en mentaal niet klaar voor de eerste ploeg en dan krijg je kans op blessures of een vertrouwenscrisis. Bij de beloftes probeer ik in de vakantie zelfs twee keer per dag te trainen. Gewoon om qua belasting het niveau met de eerste ploeg zo klein mogelijk te maken.

“Preud’hommes manier van werken en zijn visie leunen heel sterk aan bij die van Erik Gerets bij Lierse destijds. Heel veel balbezit, positiespel, vertrouwen aan de bal, uitgaan van de eigen kracht, heel dominant willen en durven spelen. Ik had het in Nederland al veel meegemaakt dat er op looplijnen werd getraind, maar ik ben blij dat er in België nog mensen zijn die daar zo in detail op werken. Daar pik ik wel wat van op als – hopelijk – trainer in spe.”

Stabiel

Ferrera: “Men zei altijd dat onze verdediging niet stabiel was. Dat is niet waar, hé. We waren stabiel, alleen kregen we goals binnen door individuele flaters.

“We hebben nog altijd een probleem rechts achteraan bijvoorbeeld. Drie of vier zijn er op die positie altijd out.”

Van den Buijs: “Al twee jaar is dat zo. Roy ( Myrie, nvdr), Roberto ( Rosales, nvdr), …”

Van Steenberghe: “We zijn een aanvallende ploeg en dan is het als keeper niet altijd gemakkelijk om te tonen wat je allemaal kan. Het komt er vooral op aan zo weinig mogelijk fouten te maken. Je hebt in een aanvallend ingestelde ploeg doelmannen nodig die meespelen. We moeten een keeper hebben die opvalt door geen fouten te maken. Dat is niet altijd even gemakkelijk, maar we hebben twee doelmannen ( Jorgacevic en Boeckx, nvdr) die het heel goed doen. De twee jongeren ( Lazitch en Ots, nvdr) proberen we meteen mee te geven wat we verwachten. Want doelmannen bij de jeugd waren meestal lijnkeepers – meespelen was moeilijk voor hen. Ze hadden de inhoud niet om direct bij de eerste ploeg te komen.

“De eisen die ik aan Bojan als keeper stelde, strookten vorig seizoen op een gegeven moment niet honderd procent met hoe hij op dat moment bezig was. Je zat met een aantal individuele fouten in de verdediging, de keeper die niet ideaal was, maar door onder andere met Wils meer stabiliteit te krijgen is alles verbeterd. Ik denk dat zijn rendement nu goed is en dat is het belangrijkste. Na Nieuwjaar stond hij er op de beslissende momenten. Hij straalt rust en vertrouwen uit.”

Loopacties

Peeters: “Ik vond Ljubijankic vorig jaar – onafhankelijk bekeken, want toen zat ik hier nog niet – de sleutel van het succes. Je kon hem op elk moment aanspelen en daardoor konden ze veel hoger voetballen. In de eerste helft van het seizoen misten ze dat: een spits met diepgang die ook een bal kon vasthouden. In het moderne voetballen is een nummer negen vrij essentieel voor een elftal.”

Van den Buijs: “Zlatan heeft diepte én snelheid. Coulibaly is anders, meer aan de bal, maar wel iemand die in die functie is gehaald, want Zlatan is al twee keer lang uit geweest.”

Ferrera: “Zlatan was de beste transfer van januari. Maar hij is moeilijk te vervangen: hij is de rapste, goed met de kop, sterk aan de bal, hij loopt, kan trappen met links en rechts.”

Peeters: “Die loopacties zijn dodelijk. Bijna niet te verdedigen. Hij kan twee meter achter een verdediger vertrekken zonder buitenspel te lopen.”

Van den Buijs: “Zo’n type vind je niet gemakkelijk.”

Peeters: “Er zijn dingen die beter moeten, maar hij heeft potentieel. Hij is geen spits die er dertig op een seizoen gaat intikken, maar hij is zo belangrijk voor een elftal omdat hij de ruimte maakt zodat de rest ervan kan profiteren. Dan mis je soms de frisheid als je voor doel komt.”

Ferrera: “Hij is ook – hoe zal ik het zeggen – niet fanatiek genoeg om meer te scoren. Vleminckx bijvoorbeeld is een fanatieke. Een verloren bal gaat naar de keeper, die hem negen kansen op tien pakt: Vleminckx gaat er toch naartoe. Zlatan nooit. Vleminckx altijd. Daarom zal een midvoor als Zlatan nooit veel scoren, maar het zijn wel altijd mooie doelpunten.”

Peeters: “Maar als hij ouder wordt, gaat hij dat wel meer krijgen. Je gaat anticiperen op ballen, want hoe ouder je wordt, hoe minder je gaat lopen. Maar wel op het juiste moment. Nu laat hij de tegenstrever wél werken. Ik heb toevallig een van de wedstrijden tegen Westerlo geanalyseerd en hij liet de verdediging alle hoeken van het veld zien.”

Feeling

Van den Buijs: “Als je iemand hebt die zoveel scoort en assists heeft gegeven als Ruiz, weet je dat dat een belangrijke speler was. Maar ik heb er vertrouwen in dat je dat kan oplossen met Stijn ( De Smet, nvdr) en de andere spelers. Ruiz was een klasbak en het beste voorbeeld daarvan was de wedstrijd op Lokeren: geen knikker geraakt, maar hij beslist wel de wedstrijd.”

Ferrera: “Ik vind het een enorm offensief verlies. De cijfers zijn er. Hij is bovendien verkocht voor meer dan 5 miljoen, lees ik, en vervangen voor veel minder geld. Dat collectief oplossen is moeilijk.”

Van den Buijs: “Bryan had zoveel feeling om op het juiste moment te bewegen, aanspeelbaar te zijn, een bal bij te houden, de ploeg te laten opschuiven.”

Ferrera: “We hebben hem wat bijgebracht om zonder bal te leren spelen, te verdedigen en zo, maar voor de rest wist hij offensief beter dan wij wat hij moest doen. Een speler op zijn positie kan de kwaliteiten die hij al heeft alleen nog maar verbeteren.”

Van den Buijs: “Het enige is misschien zijn passing. Dat heeft een beetje te maken met flegmatiek zijn. Hij weet dat hij technisch heel sterk is en dan wil hij soms mooie balletjes geven met buitenkant voet.”

Ferrera: “Hij hecht niet genoeg belang aan de pass. Vier man gedribbeld en dan … is de pass niet belangrijk meer.”

Van den Buijs: “Hij is ook nooit geblesseerd en er worden nochtans veel fouten op hem gemaakt.”

Philippaerts: “Hij kwam zelden klagen. We vroegen wel hoe hij zich voelde, of hij moe was, maar hij klaagde nooit.”

Van den Buijs: “Dat is een verschil met Oguchi Onyewu. Als die terugkwam van interlands was hij altijd moe. Bryan nooit. Die trainde dan altijd en op niveau ook.”

Ferrera: “Het verschil is Ruiz. Het wordt een andere manier van aanvallen met de andere spelers.”

Peeters: “Je kan tactisch altijd doen wat je wil, het is uiteindelijk toch een individu dat de wedstrijd beslist. Bij Manchester United was het Cristiano Ronaldo, bij Barcelona Messi …”

Ferrera: “Zeker offensief is het individu belangrijk.”

Van Steenberghe: “Je verliest er een, maar er kunnen er misschien drie openbloeien.”

door raoul de grootebeelden: michel gouverneur (reporters)

“De visie van Preud’homme leunt sterk aan bij die van Gerets destijds bij Lierse. Bob Peeters”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content