De Spaanse streek La Mancha bracht niet alleen de dolende ridder Don Quijote voort, het is ook de geboortegrond van de witte ridder Don Andrés Iniesta Luján. De bleke jongen uit Fuentealbilla kan alles met een bal, maar blijft de eenvoud in persoon. Het verhaal van een van de meest onderbelichte voetballers van deze tijd.

Toen begin dit jaar Ik, Zlatan, de biografie van Zlatan Ibrahimovic, verscheen, schreef de grillige Zweed over zijn passage bij FC Barcelona onder andere het volgende: “Ik had toen al begrepen dat Barcelona een beetje een school was, een inrichting. De spelers waren wel in orde, hoor, niks mis mee. En, eerlijk is eerlijk, geen van die jongens gedroeg zich raar of als superster. Messi, Xavi, Iniesta, het hele stel, het waren net schoolkinderen. De beste voetballers van de wereld bogen als knipmessen. Ik snapte er niks van. Het was lachwekkend. Als in Italië een trainer zegt: ‘Spring!’, dan vragen de sterren zich af: hoezo, waarom moeten we springen? Hier hoefde de trainer maar met zijn vingers te knippen en ze sprongen allemaal.”

We moeten niet alles geloven wat Ibrahimovic ons vertelt, maar hij heeft wellicht donders goed begrepen waar het bij Barcelona om draait: het kweken van modelvoetballers. In La Masía, de spelersfabriek van de Catalaanse club, worden voetballertjes van jongs af aan gekneed en geboetseerd tot ze aan het profiel van de ideale Barçaspeler beantwoorden. Ze moeten niet alleen goed zijn op het veld, maar ook ernaast. Slechte resultaten op school? Sorry, geen basisplaats. Je kleren zijn vuil? Was ze zelf maar. En maak je bed eens op, dat staat niet netjes. Of zoals Clubspeler Víctor Vázquez over de filosofie van La Masía zegt: “Je leert er eerst een persoon te worden die kan functioneren in de maatschappij en dan pas leer je er een voetballer te worden.”

Andrés Iniesta is de exponent van die filosofie. Bescheiden, hard werkend en loyaal als mens, een absoluut genie als voetballer. Zo zei Xavi ooit over hem: “Iniesta is veruit de meest complete speler in Spanje. Hij heeft alles. Of bijna alles: hij heeft alleen nog wat steun nodig van de media.” Dat de pers niet boven hem hangt als een zwerm muggen boven zoetwater, hoeft niet te verwonderen. Bij Iniesta geen in de prak gereden bolides, geen wilde nachten op de Ramblas, geen amoureuze affaires met afgelijnde modellen. Een roddelbladenvoetballer is Iniesta nu eenmaal niet. Mocht je niet beter weten, je zou denken dat hij de ober van dienst is – el anti-Galáctico wordt hij in Spanje ook weleens genoemd. “Ik hou niet van opvallen, van in de spotlights staan, hoewel ik dat vaak moet doen. Ik geniet liever in stilte. Soms heb ik met een klein hoekje genoeg. Ik heb te veel om niet gelukkig te zijn. Gelukkig zijn is voor mij meer waard dan gelijk welke overwinning.”

Iniesta is een van de weinige spelers van de huidige A-ploeg die nog geregeld langskomt in La Masía om er een praatje te slaan. Hij zoekt dan de mensen op die hem in 1996 opvingen toen hij er als twaalfjarige terechtkwam. Een van hen is Albert Benaiges, vandaag jeugdcoördinator in het opleidingscentrum. Meer dan zestien jaar geleden keerde Benaiges op een dag terug van een toernooitje in de Spaanse gemeente Brunete, bij Madrid. In zijn notitieboekje had hij een paar namen van tieners genoteerd, maar een bepaald spelertje van Albacete, die verkozen was tot beste voetballer van het toernooi, stond met rood omcirkeld. Zijn naam: Andrés Iniesta. Afkomstig van het amper 2000 zielen tellende boerendorp Fuentealbilla voetbalde Iniesta al van zijn achtste bij Albacete Balompié, op 45 kilometer van zijn geboorteplaats. Het waren drie keer per week lange ritten in de auto van zijn vader José Antonio, een timmerman met een bescheiden inkomen, maar die had het ervoor over. Om voor zijn zoontje Adidas Predators te kopen moest hij ooit drie maanden sparen.

In tegenstelling tot zijn ploegmaats Víctor Valdés, Gerard Piqué en Xavi is Iniesta dus geen Catalaan. “Er zijn veel dingen over mij verteld, maar de waarheid is: ik ben van Albacete. Mijn vader was supporter van Athletic Bilbao en ik van Albacete en, in tweede instantie, van FC Barcelona. In het weekend ging ik zo vaak ik kon naar Albacete kijken.”

Benaiges zat echter met een probleem: in die tijd stond op een plek in La Masía de minimumleeftijd van veertien jaar. En Iniesta was in 1996 nog maar twaalf. Vader Iniesta kreeg dus de boodschap dat hij nog wat geduld moest oefenen en dat Barça zijn zoon met buitengewone interesse zou blijven volgen. Maar dat was buiten de vader van Jorge Troiteiro gerekend. Troiteiro was een leeftijdsgenootje van Iniesta en ook hij stond in het notitieboekje van Benaiges. Op een dag klopte vader Troiteiro samen met zijn twaalfjarige spruit aan in La Masía. “Heren, ofwel blijft mijn zoontje hier ofwel neem ik hem mee naar Madrid, maar voetballer zal hij worden.” Barcelona zwichtte en een dag later ging de telefoon ten huize van Iniesta in Fuentealbilla. Ook Iniesta werd toegelaten, zo konden de twee benjamins elkaar in La Masía toch gezelschap houden.

Tranen in Barcelona

Maar de kleine Andrés was niet meteen overtuigd, hij wilde eerst niet gaan. Zijn vader zei hem: “Deze trein passeert misschien maar één keer in je leven.” ’s Nachts lag de jonge Iniesta te tobben in zijn bed, boven hem twee posters aan de kale muur: eentje van Michael Laudrup en eentje van Pep Guardiola. Op een dag zei hij plots in de wagen op weg naar Albacete Balompié: “Papa, bel maar naar Barcelona.” En dus ging hij.

In de donkerblauwe Ford Orion reden ze met z’n vieren naar de hoofdstad van Catalonië: zijn vader, zijn moeder, zijn grootmoeder en Andrés. Het was een rit gedrenkt in tranen, herinnert hij zich. “We stopten onderweg in Tortosa om iets te eten. Niemand kreeg een hap binnen. Mijn moeder weende, mijn vader had geen honger en mijn grootmoeder probeerde me op te vrolijken. Ik heb zelfs niet naar mijn bord gekeken. In La Masía werden we ontvangen door directeur Joan Farrés. Die stelde me voor aan een doelman van een van de jeugdploegen, die me een rondleiding gaf in het opleidingscentrum. Die gast was groter dan 1,90 meter. Ik keek naar hem en dacht: mijn god! Bij het avondeten huilde ik onophoudelijk. De volgende dag ging ik me samen met mijn ouders aanmelden op mijn nieuwe school. Ze zeiden me: ‘We komen je straks weer oppikken!’ Maar natuurlijk kwamen ze niet. Het was de beste manier om de pijn wat te verzachten. Als ze me effectief weer hadden opgepikt, zou het achteraf weer allemaal veel erger geweest zijn.”

In de weekends mocht hij naar huis, maar elke zondagavond was het afscheid aan de poorten van La Masía hartverscheurend. Iniesta: “Nu zijn er veel meer twaalfjarigen in La Masía, maar toen waren Jorge Troiteiro en ik de enigen. Gelukkig ontfermde Víctor Valdés zich over ons, hij ging geweldig met ons om. Troiteiro was een heel goede voetballer, maar zijn droom om in het eerste van Barça te voetballen werd niet vervuld.” Troiteiro speelt momenteel in de Spaanse derde klasse bij Burgos en zijn bijnaam is El Iniesta que no fue, de Iniesta die het niet gemaakt heeft…

Ook met Iniesta zelf ging het in het begin zeker niet van een leien dakje. “Vaak, als ik opstond en vanuit mijn kamertje Camp Nou zag liggen, dacht ik: daar ga ik nooit raken.” De heimwee en huilbuien van zijn poulain maken ook Benaiges ongerust: “Ik vroeg me soms af: gaan we hem kunnen redden? Ik heb heel goeie voetballers gekend, zelfs van negentien jaar, die het geen twee weken uithielden op La Masía. Ze gingen kapot van de heimwee. Andrés was perfect voor Barcelona vanwege zijn techniek en zijn voetbalintelligentie, maar we wisten niet of hij er zich mentaal door ging slaan. Toch is het hem gelukt. Hij volhardde en paste zich aan.”

Mirakel van Stamford Bridge

Zes jaar later, in 2002, steekt de dan achttienjarige Iniesta de neus aan het venster van de eerste ploeg. Louis van Gaal laat hem debuteren bij de hoofdmacht, maar van een echte doorbraak is nog geen sprake. Ook onder Frank Rijkaard, coach van Barcelona van 2003 tot 2008, raakt Iniesta niet verder dan de status van supersub. Dat is op een middenveld met spelers als Ronaldinho, Messi, Xavi, Deco en Van Bommel geen schande. Iniesta was en is er ook de man niet naar om op tafel te kloppen en een basisplaats te eisen. Voor zover geweten heeft hij nooit een conflict gehad met een trainer. Ook in de met 2-1 gewonnen Champions Leaguefinale van 2006 tegen Arsenal startte Iniesta op de bank. De Catalanen kwamen 0-1 achter en konden pas in de tweede helft – na de inbreng van Iniesta, Henrik Larsson en Juliano Belletti – de zaak rechtzetten.

Het is echter pas met de komst van Pep Guardiola, die in 2008 coach van Barcelona wordt, dat Iniesta de etiketten ‘supersub’ en ‘momentenvoetballer’ van zich kan afschudden. Guardiola maakt van de kleine middenvelder zijn gedroomde ‘nummer 8’, de speler die niet alleen voor verschroeiende tempowisselingen zorgt maar die ook wedstrijden in een beslissende plooi kan leggen. Van dat laatste levert hij het ultieme bewijs in de terugwedstrijd van de halve finale van de Champions League 2008/09, uit tegen Chelsea. Barça was thuis niet verder geraakt dan 0-0 en stond op Stamford Bridge al na negen minuten 1-0 achter. Die stand bleef op het bord tot minuut 93, toen er zich een mirakel voltrok: de bal rolde tot aan de rechtervoet van Andrés Iniesta en vanaf de rand van het strafschopgebied loste hij een schot dat pal in de kruising belandde. 1-1, Barcelona mocht naar de finale in Rome. Die zou het met de vingers in de neus met 2-0 winnen van Manchester United. Wayne Rooney zou na die wedstrijd in de kleedkamer aan zijn ploegmaats, onder wie Cristiano Ronaldo, gezegd hebben dat ze die dag geklopt waren door “de beste speler van de wereld”. En dan had hij het niet over Xavi of Messi, maar over… Iniesta.

Barcelona won dat jaar, het eerste van Guardiola als hoofdcoach, alles wat er te winnen viel: titel, beker, supercup, Champions League, Europese supercup, WK voor clubs. En dat in het seizoen nadat Spanje zich op het EK in Zwitserland en Oostenrijk tot Europees kampioen had gekroond. Iniesta bracht over dat magische seizoen het boek Un año en el paraíso uit, een jaar in het paradijs.

Dat paradijs kende niet echt een vervolg in het seizoen 2009/10. Iniesta sukkelde van de ene spierblessure in de andere. Meer dan vier wedstrijden op een rij kon hij niet aan. Het was een jaar van vallen en opstaan, ook in de voorbereiding op het WK in Zuid-Afrika. Tijdens een oefenwedstrijd tegen Polen valt Iniesta uit met een dijblessure. Wat volgt, is een race tegen de tijd om de iele creatieveling fit te krijgen voor de openingswedstrijd tegen Zwitserland. Het lukt. Met de gekende gevolgen. De eerste match tegen Zwitserland gaat nog onbegrijpelijk verloren, maar daarna tiktakt La Roja zich een weg naar de finale, waar Andrés Iniesta in de 116e minuut Nederland knock-out schiet, een doelpunt dat hem onsterfelijk maakt. “Het zou het WK van Spanje worden, daar was ik van in het begin van overtuigd. Na dat doelpunt voelde ik me weer voetballer, ik was opnieuw gelukkig. Het WK bevrijdde me van een heel moeilijk seizoen. Er zat zo veel lijden en afzien in dat schot. Die goal hielp me om opnieuw vertrouwen te krijgen.”

Valeria: 8,5 euro

Ondertussen bereidt de 28-jarige Iniesta zijn toekomst na het voetbal voor. De foto’s van zijn huwelijk vorige maand met Anna Ortiz, een ex-stewardess en de moeder van zijn eenjarig dochtertje Valeria, gingen gretig rond op internet. “Anna heeft me het leven gegeven. Als persoon is ze een tien op tien. Wat zij mij geeft, kan ik haar onmogelijk teruggeven. Mensen vergissen zich vaak en zij heeft zich in mij vergist”, klinkt Iniesta zoals gewoonlijk veel te bescheiden.

Sinds december vorig jaar is hij ook de grootste aandeelhouder van zijn jeugdclub Albacete Balompié, die nu in de Spaanse derde klasse speelt. Iniesta pompte 420.000 euro in de financieel noodlijdende club. Op de shirts van Albacete stond afgelopen seizoen trouwens een bijzondere sponsor: Bodega Iniesta. De speler van Barcelona kocht twee jaar geleden immers een ranch met 140 hectare wijngaarden in zijn geboortedorp Fuentealbilla. “Mijn vader en mijn broers zijn altijd stielmannen en landbouwers geweest. Daarom hebben we die finca gekocht. Er gaat een wereld voor mij open, ik leer veel bij.”

Tot nog toe brengt de Bodega Iniesta (bodegainiesta.es) twee merken op de markt: Corazón Loco – witte, rosé en rode wijn – en Finca El Carril – twee soorten witte en één rode wijn. Het paradepaardje is de Finca El Carril Valeria, genoemd naar het dochtertje van Anna en Andrés. Het is een witte wijn op basis van de chardonnaydruif, ideaal bij kazen, patés, wit vlees, rijst en vis met een zoete saus. Kostprijs: 8,5 euro per fles. Zou dat niet wat te weinig zijn?

DOOR STEVE VAN HERPE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Iniesta heeft als voetballer alles. Behalve de steun van de media.” Xavi

“Gelukkig zijn is voor mij meer waard dan gelijk welke overwinning.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content