Het lijkt er steeds meer op dat Matías Suárez het vertrouwen krijgt van Ariël Jacobs in de basiself van Anderlecht. Na een aanpassingsjaar zou de 21-jarige Argentijn wel eens dé sensatie van paars-wit kunnen worden.
Ik wil toch even zeggen aan alle jongetjes die hier aanwezig zijn dat ik ooit was zoals jullie, dat ik droomde van het eerste elftal en dat ik dankzij God die kans kreeg. Ik ben alles aan deze club verschuldigd en hopelijk kan ik hier op een dag terugkeren.” Volgens de lokale pers was dat de korte speech waarmee Matías Suárez afscheid nam van Unión San Vicente op een feestje dat clubvoorzitter Pablo Lerda georganiseerd had ter gelegenheid van Suárez’ transfer naar het verre Anderlecht. Er kon wel een feestje af, want Unión San Vicente – de club waar de Argentijn op achtjarige leeftijd zijn voetbalcarrière begon – had recht op vijftien procent van de totale transfersom van om en bij de 700.000 euro die Anderlecht aan Club Atlético de Belgrano betaalde. Onlangs raakte echter bekend dat de Argentijnse fiscale politie Pablo Lerda gearresteerd heeft omdat hij een flink deel van het geld in eigen zak gestoken had. “Ik hoorde ervan toen ik in juni in Argentinië op vakantie was. Het verraste me. Lerda zou met het geld een paar auto’s gekocht hebben of zo. Dat had hij niet mogen doen. Het is al zo’n kleine club, ze hebben het geld nodig. Maar goed, het is gebeurd.”
Er klinkt nauwelijks een verwijt in de stem van Matías Suárez. Hij mag dan uit het land van de tango komen, met zijn emoties loopt de Argentijn niet te koop. Ze zijn er wel, maar hij laat ze slechts zelden zien. “Er was die ene keer, toen Belgrano in de middenmoot van tweede klasse beland was”, haalt Federico Jelic van de Argentijnse krant La Mañana zich voor de geest. “Suárez voetbalde bij Belgrano, maar het hardnekkige gerucht ging dat hij eigenlijk veel liever voor rivaal Talleres zou uitkomen. In de eerstvolgende wedstrijd scoorde hij voor Belgrano en werd hij bijna woedend. Hij deed zijn shirt uit en wees als een bezetene naar zijn hart, als om te zeggen: ‘Ik hou van Belgrano.’ Vanaf dat moment droegen de fans hem op handen.”
Openbloeien
Hoe dan ook, praten is duidelijk niet Suárez’ tweede natuur. Sportjournalist Gonzalo Golocovsky van het plaatselijke dagblad Día a Día: “We zegden hier dat hij praatte met zijn voeten, op het voetbalveld. Als je hem moest interviewen, leek het wel of hij niet wilde spreken.” Federico Jelic is het daarmee eens: “Maar ik denk dat het meer te maken heeft met verlegenheid dan met antipathie of onverschilligheid.” Ook ploegmaat Lucas Biglia liet zich onlangs in een interview ontvallen: “Weet je wie écht verlegen is? Matías Suárez. Het is een vriendelijke jongen, maar hij zegt te weinig om hem echt te leren kennen.” Volgens Suárez zelf heeft zijn minieme praatbereidheid echter een andere oorzaak. “Ik houd de dingen gewoon graag voor mezelf. Ik heb niet meteen de behoefte om met iedereen te gaan praten. Zo ben ik altijd al geweest.”
José Garcia, teammanager bij Anderlecht, vindt toch dat Matías Suárez geëvolueerd is in de kleedkamer. “Vroeger zat hij vaak alleen in een hoekje. Hij trok hoogstens op met de andere Argentijnen. Nu gaat hij ook al eens met anderen een praatje slaan. Als hij vorig seizoen met iets zat, moest ik altijd trekken en sleuren om het uit hem te krijgen; nu begint hij er spontaan zelf over. Hij is dus duidelijk aan het openbloeien. Veel heeft volgens mij te maken met de geboorte van zijn dochtertje Halona.” Halona is indiaans voor ‘de gelukkige’. Zij is dat niet alleen, ook haar jonge ouders glimmen van geluk. Matías: “De geboorte van mijn dochter is het mooiste wat me overkomen is. In het begin was ik een beetje bang en dacht ik dat ik er nog niet klaar voor was. Een kind brengt toch heel wat verantwoordelijkheid met zich mee. Maar nu ben ik heel tevreden.”
Tevreden mag hij ook zijn over zijn seizoensbegin. Na zijn beresterke wedstrijd thuis tegen het Turkse Sivasspor, waarin hij een voet had in twee van de vijf doelpunten, verklaarde voorzitter Roger Van den Stock aan de pers: “Suárez is dit seizoen onze beste transfer.”
Vorig seizoen was de Zuid-Amerikaanse spits immers slechts een schim van zichzelf. Hij speelde amper elf wedstrijden, scoorde één keer en gaf één assist. In augustus 2008 mocht hij door de blessure van Nicolás Frutos nochtans meteen opdraven tegen BATE Borisov. In de met 1-2 verloren thuiswedstrijd viel hij acht minuten voor het einde in, en in de uitwedstrijd (2-2) speelde hij bijna de volledige tweede helft. Suárez: “Die heel belangrijke wedstrijden voor Anderlecht liepen toen slecht af. Of ze te vroeg kwamen voor mij? Nee, dat denk ik niet. Ik had toch al heel wat matchen in de benen met Club Atlético de Belgrano.”
Toen Anderlecht Matías Suárez ging scouten, voetbalde Belgrano nog in de Argentijnse tweede klasse. Federico Jelic: “Er was ook interesse voor Suárez van grote Argentijnse ploegen zoals Racing Club en Boca Juniors, maar Armando Pérez, de voorzitter van Belgrano, had al vrij snel een mondeling akkoord met Anderlecht.” Ook een Mexicaanse eersteklasser lag op de loer, maar de jonge Argentijn moest niet lang nadenken. “Van de Argentijnse tweede klasse naar een Belgische topclub als Anderlecht is een grote stap, maar ik heb onmiddellijk ‘ja’ gezegd. Zo’n kans kon ik niet laten liggen.”
Vertrouwen
Matías Suárez groeide samen met zijn broer Adrian en zijn vier zussen op in de achtergestelde buurten van Córdoba, een stad met 1,3 miljoen inwoners pal in het midden van Argentinië. Matías, de benjamin van het gezin, omschrijft zichzelf als “gewoon een jongetje van de wijk”. Op 14-jarige leeftijd krijgt hij een zware klap te verwerken. Zijn vader, die in een autofabriek lak spuit, wordt ongeneeslijk ziek van de giftige stoffen die hij inademt op zijn werk omdat hij geen ademhalingsbescherming draagt, en sterft. “Hij is gestorven op 7 mei 2003, op de verjaardag van mijn zus Susana. Twee dagen later, op mijn verjaardag, is hij begraven. Dat was een van de ergste dingen die ik in mijn leven meegemaakt heb … Telkens als ik scoor, denk ik nu aan mijn vader. Hij zou heel trots op me zijn, daar ben ik zeker van. Hij was mijn grootste supporter. M’n moeder en m’n oom hebben me nadien heel goed opgevangen, hoor. Het was ook niet zo dat ik door de dood van m’n vader plots verplicht werd om te gaan werken. Ik ben altijd kunnen blijven voetballen.”
En dat deed hij met verve. Gonzalo Golocovsky: “Al in de jeugdcategorieën was duidelijk dat Matías talent had. Hij stak er echt boven uit.” In 2007 brak hij helemaal door bij Belgrano. Federico Jelic: “Je zag dat hij te goed werd voor tweede klasse. Zijn prachtige goal tegen Atlético Rafaela, een stifter over de keeper vanop twintig meter – met zijn ‘slechte’ linker nota bene ( dat doelpunt kan je bekijken op de Facebookpagina van Sport/Voetbalmagazine, nvdr) – bevestigde alleen maar zijn talent. Hij is technisch goed, kwiek, snel, heeft een goed schot en scoort gemakkelijk. Hij ziet er niet uit als een crack, maar hij is het wel. Misschien moet hij nog werken aan zijn kopspel en wat meer spieren kweken – hij is nogal mager – maar ik ben er zeker van dat hij genoeg kwaliteiten heeft om het te maken in Europa.”
Niet voor niets kreeg hij bij Belgrano, een ploeg van harde werkers en collectief denkende spelers, de bijnaam la joya, het juweel. Of hij nu ‘het juweel’ of ‘de baksteen’ genoemd wordt, daar laat Matías Suárez zijn slaap niet voor. “Het maakt me eigenlijk niet zoveel uit hoe ze me noemen. Dat ik nu zo populair ben bij Anderlecht, flatteert me wel, maar meer ook niet. Ik ben wel heel blij met de fans, ze hebben me altijd gesteund. Of ik het nieuwe idool kan worden van Anderlecht? Dat denk ik niet.” Hij zegt het oprecht, alsof hij er echt niet in gelooft. Toch merkt ook hij dat het geloof van trainersstaf en ploegmaats in hem groeit. “Ik krijg meer speelgelegenheid, ja. Dat is belangrijk voor mijn zelfvertrouwen. Maar als spits moet ik in de eerste plaats meer doelpunten maken. Scoren vind ik eigenlijk leuker dan een assist geven.”
Terwijl hij in zijn sporadische optredens vorig seizoen wel eens op de flank werd uitgespeeld, heeft Anderlecht nu ook begrepen dat Suárez het best tot zijn recht komt als hangende spits. “Ik heb er geen problemen mee om op de kant te spelen, maar dat is niet mijn beste plaats. In Argentinië voetbalde ik altijd als hangende spits, dat is mijn favoriete positie. Of ik nu met Tom De Sutter of met Nicolás Frutos vooraan sta, maakt me in principe niet uit. Het zijn allebei geweldige spelers. Het is aan de trainer om te beslissen wie hij opstelt.”
Veel waarnemers zijn het erover eens dat de donkerharige Argentijn tegen Sivasspor zijn beste wedstrijd voor Anderlecht speelde. Suárez zelf denkt daar anders over: “Ik vind dat niet, nee. Trouwens, ik kan nog veel beter, hoor. Hoe meer vertrouwen ik krijg, hoe beter ik nog zal gaan spelen. De beste Suárez hebben jullie nog niet gezien.”
Doorbijten
Het gaat de jonge Argentijn nu voor de wind, maar hij is niet vergeten dat de eerste maanden van zijn verblijf in België een zware dobber waren. “Dat was voor mij een heel slechte ervaring. ( denkt) Eigenlijk moet ik niet zeggen dat het een slechte ervaring was, maar gewoon: een ervaring. Ik ben er sterker uit gekomen en heb uiteindelijk veel nieuwe mensen leren kennen.” Gonzalo Golocovsky wist dat Suárez het moeilijk zou krijgen: “Matías is iemand die zeer veel moeite heeft om los te komen van zijn vertrouwde omgeving en zijn familie.”
Aangezien hij in Argentinië maar tot zijn dertiende naar school is geweest, worstelde hij ook met de Franse lessen die hij samen met de andere anderstalige voetballers van Anderlecht kreeg. Nu hij thuis privélessen krijgt, gaat het al beter, zegt hij weinig overtuigend. “Begrijpen lukt al, maar zelf iets zeggen in het Frans, nee …” Om te kunnen communiceren met anderen, is hij ook niet verplicht om een andere taal te leren. “Voetbaltaal spreekt iedereen.” Bovendien lopen bij Anderlecht met Lucas Biglia, Nicolás Frutos en Víctor Bernárdez nog een paar Spaanstalige spelers rond. Ook teammanager José Garcia spreekt vloeiend Spaans, en Matías en Magali krijgen regelmatig bezoek uit Argentinië.
Zo logeert zijn moeder, met wie hij als jongste van het gezin een speciale band heeft, tot eind augustus bij hen in Dworp. Matías: “Ze heeft het hier uitstekend naar haar zin. Het liefst van al zit ze gewoon thuis maté ( soort thee, nationale drank in Argentinië, nvdr) te drinken. ( lacht) Het doet haar ook deugd om te zien hoe ik hier woon en leef. Ze dacht immers dat het hier gevaarlijk was op straat, terwijl het natuurlijk superveilig is, zeker in vergelijking met mijn geboortestad Córdoba.”
Nu hij goed zijn boterham verdient, is Matías Suárez ook niet te beroerd om af en toe wat geld naar zijn familie te verschepen. “Zij hebben mij altijd geholpen, nu is het aan mij. Bij Anderlecht besefte ik ook voor het eerst dat ik met mijn voetbaltalent goed mijn kost zou kunnen verdienen. De gedachte dat ik het niet alleen voor mezelf, maar ook voor mijn familie deed, hielp me vorig seizoen om door te bijten.”
Tekenen
Of het in de poules van de Champions League of die van de Europa League is, paars-wit is zeker van Europees voetbal tot de winter. Suárez hoopt ook in Europa iets te kunnen laten zien. Enig probleem: hij heeft vliegangst. Of niet? “Vroeger wel, nu niet meer, hoor”, zegt hij met klem, om er dan toch schoorvoetend aan toe te voegen: “Wat ik nog wel heb, is dat m’n buik een beetje pijn doet als we vliegen, maar onoverkomelijk is dat niet.”
Misschien kan hij straks op het vliegtuig naar Lyon wat tekenen om zijn gedachten te verzetten, want tekenen, dat is zijn hobby. “Ik doe het al van toen ik klein was. Nu nog begin ik thuis in mijn zetel vaak wat te tekenen. Gewoon, omdat ik het graag doe.”
Of hij straks ook een miljoenencontract mag tekenen bij een Europese topploeg, is nog even afwachten. Eerst maar eens doorbreken bij Anderlecht …
door steve van herpe – beelden: michel gouverneur (reporters)
Als ik scoor, denk ik aan mijn vader.
Hij ziet er niet uit als een crack, maar hij is het wel. Federico Jelic
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier