Waarom lijkt er voor Jonathan Blondel amper een middenweg tussen applaus en een rode kaart? Stéphane, vader en ook voetballer, kromt de lippen naar onderen. Hoe zit hij eigenlijk zelf in mekaar?

Als Jonathan in een precieze rol moet spelen, is hij niet zo rendabel als wanneer hij meer vrijheid krijgt”, zegt Stéphane Blondel, zijn vader. ” Il a besoin d’expression. Mathijssen heeft dat volgens mij goed begrepen – behalve tegen Anderlecht misschien, waar hij linksachter moest spelen ( grijnst). Jonathan is geen linkerflank de débordement, maar iemand met wat creativiteit, die vanuit het middenveld moet kunnen infiltreren.”

“Als ik hem nu bezig zie, ja, dan is zijn manier van spelen ergens niet veranderd”, zegt Stéphane. ” Il est activé, quoi. De laatste tijd heeft men wel veel aandacht besteed aan zijn agressiviteit. Maar voor mij is hij geen agressieve speler: ik zie het als karakter, engagement, goeie wil, courage. Soms is zijn manier van spelen musclé. Maar ik vind hem nooit agressief. Wat ik iedereen probeer duidelijk te maken, is dat hij niemand kwaad wil doen.”

Vader Blondel vertelt het vanuit zijn woonkamer in Armentières, gelegen in de stoffige naad tussen België en Frankrijk. Het appartement ligt in Frankrijk, maar de huizen aan de overkant van de straat bevinden zich in België. Het is balanceren op de grens. Ook als hij praat.

“Er zijn verhalen geweest van nachtelijke uitstappen tot drie, vier uur ’s ochtends … Toen hij met spelers van Brugge in een bar op groot scherm naar een wedstrijd ging kijken, heeft iedereen onthouden dat hij en Jason Vandelanoitte erbij waren. Hij heeft wat voor iedereen geboet. Terwijl hij in die periode was zoals iedereen: Brugge draaide niet en men zocht schuldigen. Hij heeft het met Luc Devroe uitgeklaard en toen er nadien binnen de club een rondvraag kwam, heeft men gemerkt dat hij de waarheid vertelde. Hij heeft een tijdje in Zedelgem gewoond. Men had hem gevraagd om wat dichter bij de club te komen in plaats van in Ploegsteert te blijven. Maar wat allemaal over hem verteld is, was wat overdreven. En ik kan het weten, want ik ken hem.

“Jonathan is niet timide, maar een beetje introvert. Hij weet wat hij wil, maar is daarover niet zo expressief. Eigenlijk is hij naast het voetbal heel rustig. Ik krijg de indruk dat hij in het voetbal nogal wantrouwig is over wat er allemaal rond hangt. Er is al veel over hem gepraat en ik weet dat hij liever de discretie bewaart. Als hij weer eens kaarten krijgt, staan de journalisten daar weer. Dat blijft hem achtervolgen. Het hoort nu eenmaal bij zijn manier van voetballen: er zitten risico’s in.

“Er zijn ook spelers die erin gespecialiseerd zijn het uit te lokken. Een tackle, een elleboogje, een provocatie. Hij moet dat leren kanaliseren. Met de maturiteit zal het wel minderen. De laatste rode kaart die hij kreeg, heeft hem ongelukkig gemaakt. Het kost hem moeite om dat te verwerken. Het laat hem niet koud. Hij toont het niet, maar het baart hem zorgen. En dan ben ik er voor hem. We praten.

“Sinds hij weer in België voetbalt, heeft hij geleerd zichzelf weg te cijferen en beter op te letten met wat er naast het voetbal gebeurt. Achttien maanden alleen in Engeland – ik kon alleen langsgaan als ik de tijd vond – is niet niks als je adolescent bent. Hij is vooral terug naar België gekomen om weer te kunnen spelen – wat ginder nauwelijks het geval was. Hij moest geduld oefenen, maar Jonathan is iemand die meteen resultaat wil. Geduld is zijn ding niet. Het moet snel gaan. Zo is hij nog altijd, ook als hij hier langskomt: ‘ Bonjour, ça va? Geen nieuws?’ En hij is weg.”

Geduld heeft hij evenmin op de weg.

“Hij is kalmer geworden, maar er zijn tijden geweest dat hij snel reed. Dat is ongetwijfeld ook de invloed van zijn vriendin: dat hij de zaken un peu plus cool ziet. Hij heeft altijd alles al heel snel willen doen. Het is dat of le grand calme.”

Zes Blondelletjes

Vader regelt als directeur de zaken in een bedrijf dat in de metaalconstructie actief is.

“Als je op een veld komt, on a cet esprit, quoi. Temperament. En dan is het niet abnormaal dat je eens een kaart krijgt. Ik speel zelf nog, maar het is het laatste jaar.”

Hij is spits. ” Attaquant filou. Dat is het juiste woord ( grijnst). Ik speel op zondagochtend en soms komt hij kijken. Eén keer hebben we wel eens samen gespeeld, in een ploeg met de familie Blondel: broers, neven, … Een sixtosixtoernooi.”

Zes Blondelletjes in één ploeg?

“( lacht) Maar we hebben ervan genoten en het ging goed, hoor ( lacht). Ik speel nu nog bij de reserven van Ploegsteert in vierde provinciale, veteranen allemaal. Het is een vriendenploeg geworden.”

Hij heet als spits lang de bal bij zich te houden en zich graag te laten vallen.

“( lacht) Ze moeten mij inderdaad niet aanraken in het strafschopgebied ( lacht). Ik heb er niet weinig overwinningen mee in de wacht gesleept. Je moet anticiperen, provoceren. Die reputatie heeft mij wel een tijdje achtervolgd.”

Hij heet ook de scheidsrechters minder te respecteren dan zijn zoon.

“Mwa, non, bon, je moet dat wat in de juiste context zien. Het is hier met Comines een beetje een enclave waarin we leven, dus we spelen in een Vlaams kampioenschap. De rivaliteit tussen Vlaams en Waals of Frans, dat hangt toch altijd wat in de lucht. Als de scheidsrechter voor de wedstrijd de identiteitskaarten controleert, zijn dat hoofdzakelijk Franse, ook al spelen we in België. Als de spanning dan stijgt en het is een Vlaamse scheidsrechter, die soms geen Frans spreekt … Nu is het gekalmeerd, maar vroeger was het soms regelrechte diefstal.”

Jonathan komt soms kijken. “En dan gaat hij alleen in een hoek staan en is hij daarna meteen weg. Zoals ik vroeger liever alleen toekeek terwijl hij als kind voetbalde. Ik liet me niet graag beïnvloeden door de mening van anderen om mij zelf een mening te kunnen vormen en ik wou niet dat ik anderen zou kwetsen door onplezante dingen te zeggen. Jonathan is iemand die je gerust moet laten. Hij zal geen mensen weigeren, maar hij vermijdt de massa. Jonathan gaat geen halfuur discussiëren met iemand die hij niet kent.”

Meer dan geluk

Als het gesprek zijn zoon of hun relatie betreft, stelt vader Blondel zich naar de buitenwereld gereserveerd op.

“Zijn moeder is vertrokken toen hij twaalf was. De kritieke leeftijd misschien. Ze heeft ons achtergelaten. Maar dat is het verleden dat we alle twee samen uitgegomd hebben. Daar praten we niet meer over. Maar het laat sporen na. Dat is zeker. Het is een moment in zijn leven geweest dat hem veel pijn heeft gedaan. Maar je leeft met de toekomst, niet met het verleden. Neen, het heeft ook niks te maken met zijn huidige manier van spelen trouwens.”

De zoveelste journalist c.q. amateurpsycholoog die komt uitzoeken waarom zijn zoon zo veel kaarten pakt, Stéphane Blondel moet er eens om glimlachen. Hij heeft wel, gaf Jonathan Blondel zelf in een interview aan, de aandacht die hij van Jacky Mathijssen krijgt, nodig. Herkent vader dat?

Bien sûr. Dat is begonnen onder Emilio Ferrera, die veel met hem praatte. En ik ben er als vader als troost en aanmoediging achter de schermen, voor als het niet gaat.”

Hoe vaak moedigt hij hem aan?

“Ik zou zeggen: elke dag ( lacht). We zien elkaar niet elke dag, maar toch bijna elke dag en we bellen ook wel drie, vier keer per dag. Bonjour, ça va, allez, bon courage ( lachje).”

Beste vrienden.

“Ja, en ik ben er blij om. Het is zoals ik het wil in elk geval. Onze familiale situatie is nu trouwens ook weer evenwichtig. Ik heb mijn weg weer gevonden met een nieuwe vriendin. Zij heeft een zoon van zeventien en een dochter van twaalf. Wat we naderhand opgebouwd hebben, is magnifiek. Met die kinderen van mijn vriendin erbij en zo. De broer en zus die hij vroeger niet had. Met de oudste speelt hij op de PlayStation. Als ik zie hoe hij daar tekeergaat, dat is echt niet om te verliezen ( grijnst). Het gaat er soms hevig aan toe. Ze kunnen het alle drie heel goed met elkaar vinden. Het is bijna meer dan geluk ( lachje). Jonathan is een familieman. Hij komt vaak bij mijn vader, bij mijn broer.”

Wie hem alleen maar op het veld bezig ziet, krijgt een ander beeld.

“Het is geen crapuul, hein. Soms zie ik dingen die ik niet voor mogelijk acht: het aantal keren dat er overtredingen op hém worden begaan, is indrukwekkend. Tegen Cercle in de beker nog … Maar als hij eens een fout maakt, is het meteen la catastrophe.

“Tegen Westerlo beging hij er zo een en ze hebben ze drie keer in de herhaling getoond. Er waren nochtans fouten genoeg te zien in die wedstrijd. Maar die van Blondel wordt uitvergroot. Maar ik zou niet willen dat hij verandert: het zou tegen zijn natuur voetballen zijn en hem mentaal blokkeren. Dat hij maar doorzet en probeert het te kanaliseren. Maar bon, ik zie als vader misschien ook alleen maar het negatieve, de cinema ernaast die hem overkomt. Ik weet wel dat hij ook een zware overtreding op Defour heeft begaan.”

Aan de muur hangen foto’s in zwart en wit. Een zoon en stralende ouders.

Wat in zijn aard heeft Jonathan eigenlijk van zijn moeder?

“Niks”, zegt Stéphane. “Dat is geen moeilijke vraag. Esprit. Mentaliteit. Doorzettingsvermogen. Moed. Verbetenheid. Dat zijn wij.” S

door raoul de groote

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier