Op de ruïnes van de Forges de Clabecq groeit een frisse bloem die Tubeke heet. Woensdag speelt de Waalse club de topper op KV Kortrijk. Het verhaal van wat straks misschien een onverwachte eersteklasser is.

Tubeke ( Tubize in het Frans), donderdagmiddag, even voor halftwee. Op de radio horen we per toeval, net als we de taalgrens passeren even buiten Halle, een chanson van Charles Trenet. De toutes les routes de France d’Europe, celle que je préfère est celle qui conduit en auto ou en auto-stop vers les rivages du Midi. Nationale Sept. Nieuwsgierig speuren we naar de naam van het stuk weg dat leidt van Halle naar Tubeke. N6 staat even verder aangegeven. Het zou te mooi geweest zijn …

Eerste halte is Café Bristol, tegenover de kerk. Hier zijn twee supportersclubs gevestigd, althans, dat staat op een bord dat aan de gevel hangt. Anderlecht en Tubeke. Binnen verwijst alleen een grote foto van de jonge Jacky Munaron naar Anderlecht, de stand die ophangt, is er eentje van de tweede klasse, de dominante kleuren zijn naast cafébruin geel en rood.

Café Bistol is het huis van Jean-Pierre, vroeger dertien jaar uitbater van de buvette op Anderlecht. Jean-Pierre is 73 inmiddels, een uitgeweken Brusseleir, die Anderlecht liet voor wat het was toen de ploeg na de verbouwing van de hoofdtribune de moderne (lees: koele) weg opging. Raymond Goethals neusde destijds vaak hongerig in zijn keukenpotten, Robbie Rensenbrink at er zijn steak met friet toen dat al lang officieel verboden was vanwege de club. Cannon noemde Goethals hem, omdat hij zo sprekend leek op William Conrad, acteur in de gelijknamige tv-serie.

Met organiseren van verplaatsingen naar Anderlecht is hij gestopt toen de fankaart werd geïntroduceerd, te veel rompslomp. Die voor Tubeke organiseert hij wel nog. Jean-Pierre: “Dit is een kleine gemeente en een kleine club. Ik denk dat er zo’n 40 zijn die met de bus de verplaatsingen maken.” Ongeveer de helft kocht een abonnement. Honderdentien euro voor een heel seizoen lang. Onvoldoende om zijn kosten te dekken, het gat fietst hij dicht met twee kermesses in het café, en voor elke match een pronostiek. De winnaar krijgt 25 euro.

Tubeke, met als deelgemeenten Klabbeek, Oostkerk en Sint-Renelde (of in het Frans Clabecq, Oisquercq en Saintes), dat is naast goed 22.000 inwoners vooral de Forges De Clabecq, decennialang de grootste werkgever in de streek. Een staalbedrijf. Halverwege de jaren 90 gingen de Forges failliet. Roberto D’Orazio van de socialistische FGTB haalde met harde acties de voorpagina’s en het avondnieuws. Dagenlang. Jean-Pierre: “Ik heb ze hier nog zien staan, de bulldozers, klaar om het gemeentehuis te slopen.” De Forges zijn inmiddels weer open, maar met veel minder volk.

De straat die niet bestaat

Dit is Waals-Brabant, terre waar nog nooit een voetbalclub gedijde. Van Geldenaken over Waver tot Tubeke, een provincie die op het sportvlak braakliggend terrein is. LouisDerwa, jurist en rechterhand van clubvoorzitter en burgemeester RaymondLangendries: “Racing Jet Brussel heeft het ooit in Waver geprobeerd omdat het in de hoofdstad niet lukte, maar faalde. En Waver ligt dan nog in het midden van Waals-Brabant.”

Is dit ‘project’, zoals ze het in Tubeke graag noemen, dan niet sowieso tot mislukken gedoemd?

Derwa: “Neen, want er is ook nooit wat geprobeerd met een strategie, met marketing en commerciële ideeën.”

Ideeën hebben ze. Jean-Pierre schenkt een Betchard, het lokale bier. We gaan voor de blonde versie, de bruine bevat iets meer alcohol. Een vriend van hem wil het bier populariseren en commercialiseren, op het etiket staat het adres van de brouwerij. “Maar zoek niet naar die straat, die bestaat nog niet”, zegt Jean-Pierre. Hij wil de Kop, uitgebouwd door Philippe Ferier, een van de trouwe supporters van de club, omdopen tot de Betchard Boys. Zijn club een identiteit geven.

Daar zoeken ze hier hard naar, naar een positieve identiteit. De Betchard, een klein ventje op de Grand Place, naar het voorbeeld van Manneken Pis, bestaat als mascotte sinds 1995. Jean-Pierre: “De Betchard staat voor de Tubekenaar: fier, en tegelijk een beetje gierig, een slechte betaler.” Jaren van hard labeur voor weinig geld veeg je niet zomaar weg.

Optiek Patrick langs de drukke weg naar het stadion afficheert nog het oude uur, wintertijd. Ook de klokken in het stadion zijn nog niet aangepast. Het draagt wat bij tot de symboliek, groeien is niet eenvoudig, vooruitkijken, maar ook achteruit, leven met je verleden.

AFC Tubize, kandidaat-eersteklasser, is een fusieploeg, leert Jean-Pierre ons. Vroeger had je hier FC Tubeke en Amis Réunis Tubize, twee provincialers. Samengegoten leverde dat een club in rood en geel, de gemeentekleuren, op. AFC staat voor Asso-ciations Football Clubs, maar in de volksmond heet het Amis du FC.

In 2004 werd er een nieuwe tribune gebouwd. Dat zorgde voor nogal wat opschudding: al het geld ging naar het voetbal, terwijl de streek kreunde onder de werkloosheid. Maar de voorzitter-burgemeester had een droom en die was: eerste klasse. Voetbal als ijzeren hefboom om de dynamiek van de streek aan te zwengelen. En voor de eerste klasse heb je nu eenmaal een stadion nodig.

‘Mijn bunker’ noemt Philippe Saint-Jean, gespreid over twee periodes inmiddels al zes jaar trainer van Tubeke, de tribune. Saint-Jean symboliseert de club, hij is ook de enige prof in een gezelschap van amateurs: “Ik heb vorige zomer veel spelers verloren, zoals elk jaar. Men is hier vaak wat laat met het hernieuwen van contracten. Dus is het een eeuwig herbeginnen, hoofdzakelijk met jongeren, elders afgeschreven. Vaak moeilijke gasten ook.”

Om dat jong geweld te leiden beschikt hij over een beetje ervaring: doelman Thierry Berghmans en de middenvelders Gré-goire Neels en Samuel Remy. Daarnaast looft hij zijn staf: Michel Bertinchamps (bekend van Sporting Charleroi) en Eric Deleu (bekend van RWDM).

Promotie mag nu wél

Sportief kende de club een regelmatig seizoen, met goed georganiseerd voetbal. Saint-Jean: “Iedereen voetbalt beter dan wij, zelfs Geel. Onze kracht is het mentale, de organisatie.”

Grégoire Neels: “Wij hebben geen Thiebaut, dat is het grote verschil tussen Dender vorig seizoen en Tubeke nu. Met iemand als Thiebaut hadden we nu misschien tien punten voorsprong.”

Tubeke scoort inderdaad niet veel, in het lijstje met topschutters is het ver zoeken naar de beste Tubekenaar. Maar het incasseert ook amper wat.

Heel even was er dit seizoen opschudding, toen in het najaar wat spelers door het lint gingen. Slecht voor het imago van club en streek en dus kreeg Saint-Jean de opdracht om vier spelers (Taner Ozer, Jordan Bonny, Michael Janssens en Benoît Sotteau, nvdr) op staande voet te ontslaan. Waarna Tubeke prompt thuis van Geel verloor. Het duurde even voor de club zich kon herpakken.

Organisatie, mentaliteit, (na)vor-ming, daar is hij mee bezig. Is een eventuele promotie dan niet vervelend? Dan komt er meer druk, media gaan dingen verwachten, supporters worden kritischer. Saint-Jean ziet het positief: “Een promotie zou ook kunnen helpen. Malheureusement zijn we hier in Wallonië, waar minder middelen zijn. In Vlaanderen was nu al lang een rijke man opgestaan en tussenbeide gekomen. Hier kijkt men naar de overheid. We hebben wat sponsors (eentje uit de bouw, nvdr), en er is meer volk dan vroeger, maar dan spreken we in termen van 100 man. Toen de Forges de Clabecq nog draaiden, in eerste provinciale, zat het hier vol. Misschien komt bij promotie geld vrij, van sponsors, van televisie …”

Derwa: “De ploeg wil zich profileren als tweetalig, mensen uit Halle aantrekken, en Galmaarden, Tollembeek. We moeten die krachten proberen te verzamelen. Een club moet zijn hinterland definiëren.”

Kortom, er wordt gevist in een vijver die ook Dender wil aanboren. Maar hun voorbeeld wil men net niet volgen. Saint-Jean: “Wat we niet zullen doen, is zoals Dender bij een promotie alles veranderen en elf nieuwe spelers halen. Mechelen bewijst dat het anders kan, met quasi de hele ploeg uit de tweede klasse. Wij hebben niet die achterban van Mechelen, we hebben evenmin de structuur van de eerste klasse, de historiek, én we zijn geen profs. Maar we gaan het op onze manier doen, verder in de continuïteit. Het is niet omdat we arm zijn, dat we geen ambitie mogen hebben. Al spelen we helaas weer wat spelers kwijt. Onze doelman gaat naar Willebroek, Kevin Stuckens naar Woluwe, David Vandenbroeck naar Charleroi. Gratis. Daar word ik een beetje opstandig van.”

Mag het, promoveren, of gaat met de eindstreep in zicht de handrem op?

Saint-Jean: “Toen ik hier de eerste keer vertrok, mocht het niet. We wonnen toen een periodekampioenschap en wilden spelen om te winnen, maar er werd toen gevraagd om met de rem op te spelen. Dat kon niet voor mij, sportief, en daarom ben ik vertrokken. Maar nu heeft de voorzitter duidelijk gezegd dat we ervoor gaan: titel of eindronde.”

Alternatieve trainingen

In geval van promotie wacht de club een berg werk. Derwa: “We hebben twee trainingsvelden. Een synthetisch en een grasveld. Al verbaast het me nog steeds dat ze dat ons grasveld noemen. Noem het gerust ons modderveld.”

Neels: “En dat synthetische veld is op de limiet van gevaarlijk. Versleten.”

Saint-Jean: “We trainen vaak in de gangen en indoor. Gelukkig kunnen we af en toe naar het nationale centrum van de bond (aan de andere kant van de gemeente, nvdr). Dat heeft ons dit jaar gered, andere jaren moest ik van november tot maart trainen in een kleine basketzaal.”

Neels: “Maar nu, in zaal, deze winter, dat was top. Buiten gutste de regen neer en werd je gegeseld door de wind, maar wij konden in prachtige omstandigheden trainen.”

Louis Derwa: “Er komt in geval van promotie wat op ons af. We hebben ruimte om uit te breiden, ook al lijkt het hier op het eerste gezicht ingesloten tussen hoofdweg, spoorweg en woonwijk. Maar aan de andere kant zijn 22 hectaren vrij. Het oefenveld kunnen we heraanleggen, met goeie grond, een goeie drainage, dat is allemaal te doen. Dat nationale centrum lost een stukje van ons probleem op. Maar daarnaast is er nog het stadion. Je moet voor een licentie in de eerste klasse beschikken over 8000 plaatsen, waarvan 5000 zitjes. Nu zijn dat er 1760. Dus moet er voor 15 oktober een zittribune van 3200 plaatsen bij. Ben je niet klaar, dan krijg je een boete die – o toeval – even hoog is als de tv-rechten. Ben je op 31 december nog niet klaar, dan raak je de licentie voor het seizoen erop kwijt. Je ziet, heel geleidelijk evolueren we in België naar het Amerikaanse systeem van een gesloten competitie waarin échte nieuwkomers het lastig krijgen. Zelfs al ben je kampioen bij de amateurs, je raakt met moeite tot bij de profs.”

Dus houden ze in Tubeke voorzichtig een slag om de arm. Het kan snel gedaan zijn. Zullen de jongeren aan de druk weerstaan? Derwa: “Wat zijn de problemen van het voetbal van vandaag? Naast opleiding ook de twee mercato’s, managers, de dromen van spelers … De moderne wereld ook. Wat doet een manager? Die loopt de klassementen van elk land af en stuurt e-mails rond. Yves Buelinckx naar Rusland … Wat is daar gebeurd? Een Russische manager ziet wie scoort en stuurt e-mails. ‘Ik ben geïnteresseerd in uw topschutter.’ Iedereen in Union wild, onze spits naar Rusland! Tot de manager na een eerste contact leert dat die spits al 36 is. Oeps, foutje. Geen interesse meer (lacht smakelijk). Zo gaat het tegenwoordig.” S

door peter t’kint – beelden michel gouverneur

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content