De broers Jonathan en Kevin Borlée zijn de speerpunten van de Belgische ploeg op het WK atletiek dat zaterdag begint in Daegu. Op meer dan een finaleplaats moeten ze in Zuid-Korea echter niet hopen, zegt Roger Moens, zilver op de Spelen van 1960 en zeven jaar lang wereldrecordhouder op de 800 meter. ‘Een medaille zou een mirakel zijn.’
Het gesprek is bijna ten einde als Roger Moens plots opstaat: “Voor u vertrekt, zou ik u graag een glas champagne aanbieden.” Hij ziet de verbaasde blik van de journalist en legt verder uit: “Vorig jaar heb ik een zwaar ongeval gehad op de afrit van de E40 in Aalst. Een wagen reed mij in de flank aan, waardoor ik tegen de vangrail knalde en tweemaal over de kop ging. Mijn auto was perte totale, maar ik had alleen een gebroken schouder. Een wonder! Uit dankbaarheid dat ik nog leef, bied ik sindsdien iedere bezoeker champagne aan.” Moens mag dan wel 81 jaar zijn, de levenslust druipt nog altijd van hem af. “Tijdens de Tour de France heb ik om de andere dag de laatste vijftig kilometer op mijn hometrainer gevolgd. Als er een renner demarreerde, ging ik ook op de trappers staan. ( lacht) En op de andere dagen ging ik golfen.”
Als hij dan toch neerzit, dan pluist de ex-800 meterloper uit Ternat atletiekuitslagen uit. “Minstens twee uur per dag. Mij kun je niets wijsmaken, ik volg het nog op de voet.” Een van de resultaten van zijn speurwerk legt hij op tafel: ‘De fascinerende wereld van de gebroeders Borlée‘, een studie van 25 pagina’s over de positie van de Brusselse tweeling op Europees en wereldniveau, gebaseerd op statistieken uit het verleden.
De conclusie van zijn onderzoek is even simpel als onverbiddelijk: “Kevin en Jonathan zijn gedoemd om, zoals Kim Gevaert indertijd, in de schaduw van de zwarte atleten te blijven. Europees top, maar op wereldniveau schieten ze tekort. Ik hoor journalisten vertellen over de medaillekansen van Jonathan en Kevin in Daegu, maar die weten niet waarover ze spreken. Ik zeg u: als ze beiden de finale halen, zou dat al een heel mooie prestatie zijn. Voor een medaille moet er een mirakel gebeuren. Pas op: ik wil hen niet afbreken, hé. Ik ben gewoon realistisch.”
Waarop baseert u zich?
“Hun tijden, al moet je ze wel juist interpreteren. Er wordt verkondigd dat Kevin kans maakt op een medaille omdat hij de vijfde tijd van het jaar gelopen heeft. Die mensen beseffen niet dat hij zijn 44.74 in Madrid liep, op 654 meter hoogte, terwijl alle andere tijden in de top tien – behalve de tweede – op zeeniveau gelopen zijn. Door die hoogte in Madrid en dus de kleinere luchtweerstand leverde Kevin dat een voordeel van ongeveer 40 honderdsten op. Ik kan het weten, want ik ben daarover een studie aan het maken.
“Met 45.14 (44.74 + 40) zou hij trouwens pas op de 37e plaats van de seizoensranglijst staan. En dat is bovendien de enige keer dat Kevin dit jaar echt onder de 45.50 gedoken is, want ook in Lausanne, waar hij 45.37 liep op 429 meter hoogte, had hij een voordeel van ongeveer 30 honderdsten. Sorry, maar dat is slecht, hé. Zeker als je weet dat Kevin al drie jaar geleden, op de Spelen in Peking, met 44.88 zijn beste tijd ooit liep en dat hij vorig jaar in Split nog 45.01 haalde.
“Jonathan was dit seizoen iets beter en regelmatiger: 44.97 in Brussel – de 21e tijd van het seizoen – 45.04 in Straatsburg en 45.05 in Parijs. Op zeeniveau, maar wel een kleine drie tiende seconden boven zijn twee beste tijden van vorig jaar: 44.71 op het EK in Barcelona en 44.77 in Parijs. Conclusie: hoewel de broers gespaard bleven van blessures, boeken ze geen vooruitgang meer. Integendeel zelfs.”
Mag je er niet van uitgaan dat zij naar het WK pieken en daar dus betere tijden zullen lopen?
“Als je het hele seizoen rond de 45 seconden loopt, zul je op een WK op zeeniveau niet plots drie of vier tienden beter doen omdat je ‘gepiekt’ hebt. Op de lange afstanden – waar vooral uithouding een rol speelt – kun je pieken, maar niet op de korte, omdat daar vooral weerstand belangrijk is. Door de sfeer van een WK en de grote concurrentiestrijd kun je misschien twintig honderdsten sneller lopen, maar toch niet veel meer.”
Mocht Jonathan daarin slagen, dan komt hij uit op 44.77 (44.97 – 20). Met die tijd behaalde je op het WK in Berlijn in 2009 en de Spelen in Peking wel een bronzen medaille.
“Oké, maar de kans dat hij net in de finale zijn snelste tijd van het seizoen met twee tiende verbetert, nadat hij in de reeksen en de halve finale al twee keer een vierhonderd meter gelopen heeft, is heel klein. Dan speelt vermoeidheid ook een rol, hé. Vorig jaar liep Jonathan in de halve finale van het EK 44.71, in de finale nog 45.35, een verschil van 64 honderdsten…
“Je mag trouwens niet alleen naar de tijden kijken, maar ook naar wie hen in gelijkaardige omstandigheden dit jaar al verslagen heeft. Met Chris Brown uit de Bahama’s, Jermaine Gonzales uit Jamaica, LaShawn Merritt uit de VS, plus Kirani James en Rondell Bartholomew uit Granada tel ik er al vijf die een of meerdere keren beter waren. Tegen Tony McQuay, de beste op de Amerikaanse trials en de derde op de jaarranglijst, hebben ze zelfs nog niet gelopen. Dan zijn er voor de finale nog slechts twee plaatjes open, hé… En ik spreek nog niet over de twee andere Amerikanen en Jamaicanen.”
Geluk bij een ongeluk?
De hamvraag: waaróm boeken de Borlées geen vooruitgang meer?
“Omdat ze op hun limiet botsen. Elke atleet heeft een aangeboren fysiek potentieel, maar bij hen lijkt dat op te raken.”
Ze zijn toch amper 23,5 jaar?
“Als je dat potentieel vroeg aanspreekt, dan is het ook vroeg op, hé, zeker op een heel zwaar nummer als de 400 meter. Vergeet niet dat de broers al vijf jaar als professionals trainen. Op de Spelen van 2008, op hun twintigste, zaten ze bijna al op hun hoogtepunt.
“Kijk naar de eveneens blanke Jeremy Wariner, die in 2004 als twintigjarige olympisch kampioen werd in 44 seconden, en drie jaar later op het WK ruim een halve seconde beter deed: 43.45. Ook hij zakte vorig jaar, toch ook pas op zijn 26e, qua tijden een beetje terug. Dit seizoen zet zich dat voort. Bij de Borlées lijkt dat – gezien hun tijden – zelfs nog vlugger te gaan.”
In uw analyse staat nochtans dat 26 van de 50 beste tijden ooit gelopen werden door atleten die 24 jaar of ouder waren. Michael Johnson liep zelfs zijn wereldrecord op zijn 32e.
“Dat zijn atleten die op latere leeftijd intensief zijn beginnen te trainen. Johnson liep pas op zijn 23e voor de eerste keer onder de 45 seconden. Vergeet bovendien niet dat dat meestal over zwárte atleten gaat. Die hebben op genetisch vlak een grote voorsprong. Dat kun je niet vergelijken.”
Twee jaar geleden gingen de broers studeren aan de universiteit van Florida State in de VS. In ruil voor een goedbetaalde beurs moesten ze veel wedstrijden lopen waardoor ze allebei maanden out waren door stressfracturen. Speelt dat mee?
“Ik heb dat van in het begin een flater genoemd, maar misschien is dat nog een geluk bij een ongeluk geweest, want anders waren ze vorig jaar al op hun limiet gebotst. Anderzijds stel ik vast dat Kevin in 2010 liefst 29 wedstrijden gelopen heeft. Veel te veel! Misschien heeft dat het proces weer versneld, maar in welke mate, dat weet ik niet.”
Moeten de Borlées overstappen naar de 800 meter, zoals u al enkele jaren beweert?
“Ik vrees dat het te laat is. Kevin is wel Europees kampioen geworden op de 400 meter – wat heel mooi is – maar op wereldniveau maken hij en Jonathan geen kans op een individuele medaille. Daarvoor zijn ze als blanke atleten met hun 1m80 te klein. Op de 800 meter hadden ze met hun lengte misschien wel de wereldtop kunnen halen, maar op je 25e nog de omschakeling maken van een weerstandnummer naar een afstand waar je een pak meer uithouding nodig hebt, wordt bijzonder moeilijk.”
Hoewel vader Jacques Borlée u gelijk gaf, wil Kevin pas na de Spelen van Londen de stap wagen. Waarom doet hij dat niet vroeger?
“Ik denk dat hij schrik heeft voor de trainingen. Ze zeggen altijd dat 400 meter zwaar is, maar de 800 meter is nog veel zwaarder. Op de 400 meter ben je kapot na 300 meter en moet je nog 100 meter lopen, maar op de 800 meter sterf je al na 500 meter en dan heb je nog 300 meter te gaan. Mentaal veel lastiger, ook op training.”
Historisch perspectief
Overschatten wij de prestaties van de broers?
“In een land zonder atletieksterren is het logisch dat de besten op een hoger voetstuk gezet worden. Ik plaats alles in een historisch perspectief. Het nationale 400 meter-record van Jonathan, 44.71, is pas de 650e tijd ooit en in de Europese ranglijst aller tijden staat hij daarmee op de 19e plaats. En toch zijn hij en zijn broer nu de besten van Europa… Natuurlijk speelden in het verleden andere factoren ( doping, nvdr) een rol, maar het geeft wel aan dat zij nu profiteren van het dipje waarin de 400 meter zich op Europees vlak bevindt.
“In die zin kun je de prestaties van Tia Hellebaut (11e op de Europese ranglijst alltime in het hoogspringen), Vincent Rousseau (13e tijd op de 10.000 meter, 5e op de halve marathon en 8e op de marathon), Marleen Renders (14e tijd op de marathon) en William Van Dijck (15e tijd op de 3000 meter steeple) iets hoger inschatten. Al moet je wel de kanttekening maken dat het veel gemakkelijker is om bij de vrouwen de top te bereiken dan bij de mannen. De concurrentie is veel minder groot.”
Hoe hoog schat u de WK-kansen in voor de 4 maal 400 meterploeg?
“Ook zij zullen de finale halen, maar hoger dan een vierde plaats zullen ze niet eindigen, tenzij de andere ploegen hun stok laten vallen. Het niveau van Peking zullen ze zeker niet meer halen, want toen had je naast de Borlées ook nog Cédric Van Brante-ghem die ruim een seconde rapper was dan de huidige derde en vierde man. In Peking liep het Belgisch kwartet nog 2.59.37, hun beste tijd van dit jaar is ruim twee seconden trager: 3.01.59.
“Logisch als je weet dat zowel Antoine Gillet, Nils Duerinck als Arnaud Destatte dit seizoen nog niet onder de 46.50 liepen. Gillet haalde wel 46.17, maar op bijna 1000 meter hoogte in La Chaux-de-Fonds. Voor een medaille moet je onder of net boven de 3 minuten blijven en dat zit er helaas niet in.”
DOOR JONAS CRETEUR – BEELDEN REPORTERS
“De broers Borlée profiteren van het dipje waarin de 400 meter zich op Europees vlak bevindt.”
“Kevin wil na Londen naar de 800 meter overstappen, maar dat is te laat.”
“Kevin en Jonathan zijn gedoemd om, zoals Kim Gevaert indertijd, in de schaduw van de zwarte atleten te blijven.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier