‘Statistisch gezien’, zegt Bart Verhaeghe, de voorzitter van Club Brugge, ‘zouden we dit seizoen niet goed mogen scoren.’ De ambities blijven bij de start van de play-offs dan ook dezelfde: top drie. Pas over twee seizoenen moet Club elk jaar bij de start van het seizoen zeggen: ‘We willen kampioen worden.’

Het is woensdag en de zon schijnt over Jan Breydel. Een paar ijverige stewards doen hun werk en verplichten ons tot een ommetje rond het stadion, dat zich klaarmaakt voor een match tegen Lierse. In het businessgebouw De Klokke lopen mensen af en aan. Mensen die er werken, gasten die tickets komen ophalen, makelaars die Vincent Mannaert en/of Bart Verhaeghe willen spreken. Twee hoog ontvangt de top de media. Een eerder uitzonderlijk gebeuren, want beiden blijven low profile. Of Verhaeghe dan al weet heeft van de nieuwe problemen rond de milieuvergunningen van zijn shoppingproject in Brussel is niet duidelijk, voor vragen over Uplace is dit niet de juiste plaats. Hier gaat het over Club Brugge en de ambities bij de start van de nacompetitie. Net als vorig jaar een prestigieuze, met de G5 plus provinciegenoot Kortrijk als outsider. Maar wel eentje waaraan Club nu met veel betere papieren begint.

Bent u tevreden met de tussenstand bij de start, op drie punten van Anderlecht?

Bart Verhaeghe: “Ik ben tevreden, ja, maar nog niet tevreden genoeg, het kan altijd beter, dat is duidelijk. Als je de evaluatie maakt van wat er op een jaar allemaal is gebeurd, dan zou je statistisch gezien niet goed mogen scoren. Veertien spelers in en veertien uit, trainer en technische staf gewijzigd, organisatorisch heel wat veranderingen doorgevoerd, de raad van bestuur gewijzigd … Dan moet je zeggen: het blijft een driejarenproject om van Club Brugge structureel een topploeg te maken. We zitten op track, niet meer maar ook niet minder. Club is structureel nog geen topploeg. De resultaten van vandaag zijn oké, maar we zijn nog niet tevreden genoeg.”

U bent een winnaar. Stoort het u niet dat uw trainer nu al Anderlecht kampioen ziet worden.

“De analyse is niet gewijzigd, ik deel die van de trainer. De ambities bij het begin van het seizoen waren: als derde eindigen, een goeie bekercampagne en de Europese poulefase. De bekercampagne – tegen Gent eruit, met tien man en na strafschoppen – oké, dat werd gecompenseerd door Europees overwinteren. En vandaag staan we tweede, dat is op track voor top drie. De supporter herkent zich ook opnieuw in zijn ploeg, ik denk dat dat de grootste wijziging was die Christoph Daum heeft doorgevoerd. Er opnieuw winnaarsmentaliteit in steken en er een team van maken. Een team dat voorgaat op het individu. Dat maakt dat je resultaten haalt. Mocht je de punten die Club onder Daum pakte apart rangschikken, hij zou eerste staan, rekende iemand net voor. Moeten we daarom ineens de analyse veranderen en populistisch zeggen: we gaan meedoen voor de titel? Neen. Wij weten dat we in dat elftal nog een weg hebben af te leggen en spelers weten ook dat ze nog moeten evolueren en beter worden. Daum maakt hen dat duidelijk, elke dag. Het is een toptrainer, die wel gewoon is met topspelers te werken en daardoor ook al eens klaagt en zaagt.”

En vorige week nog brandhout maakte van het transferbeleid …

“Neen! Wij hebben een heel open en directe relatie. We weten allebei dat we in een Belgische omgeving zitten, geen Duitse, met Bélgische topspelers. Maar het kritische mag van mij, het stimuleert. Daum wil Brugge beter maken. Dat is wat telt voor mij, en dat is wat ik zelf ook wil. Ivan Perisic is naar Dortmund verhuisd, misschien had hij geweten dat de Bundesliga nogal wat anders was als hij vorig jaar Daum had gekend. Top is nog iets heel anders hoor, mannen.”

Daum bekritiseerde de verkoop van Dirar. Hebt u daar nu op sportief vlak geen spijt van?

“Neen. Je kunt dat niet terugdraaien. Op dat moment was het de juiste beslissing. Toen ik hier kwam, wilde men Nabil Dirar verkopen voor een appel en een ei. Ik heb neen gezegd, ik geloofde wél in die speler. We hebben geprobeerd met hem te praten om hem beter te maken. Maar de transactie die voorlag, kon je niet weigeren. Wij hebben Dirar niet willen verkopen, hij kwam naar ons en zei: ik krijg een gigantische kans in mijn carrière, ik zou die graag benutten.”

Daum blijft volgend jaar uw trainer, dat is al geregeld?

“Ja. Hij heeft trouwens in interviews zelf al vaak aangegeven dat hij dit project ook volgende seizoen wil helpen uitbouwen.”

Krijgt hij meer inspraak in de transfers?

“Dezelfde als vandaag. Wij hebben een scoutingafdeling die de namen naar voren schuift. Hij bepaalt mee de profielen. Goed om mee te geven is misschien dat de analyse die wij maakten van de kern en de analyse die hij maakte, onafhankelijk van ons, juist dezelfde was. Dat betekent dat we op dezelfde golflengte zitten. Binnen de scouting weet iedereen wat we zoeken, welk profiel, in detail beschreven, de positie, de mentaliteit … Daar proberen we nu invulling aan te geven, in overleg met hem. Hij heeft een stem, maar geen beslissende, dat is logisch. Hij kan voorstellen doen en dan bekijken wij of het financieel haalbaar is. Als dat niet zo is – wat al gebeurde – dan zeggen wij dat.”

Imago

In een dubbelinterview met Jean-Luc Dehaene noemde Louis Tobback Club Brugge een ploeg van m’as-tu vu’s. Raakt u dat?

“Dat doet mij totaal niks. Ik ben bescheiden, ik zal nooit een oordeel geven over een ander als ik die persoon niet ken. Perceptie heeft nog nooit iets gewonnen. Ik hou het liever bij feiten, analyse en de redenen waarom.”

Op een gegeven moment leek het wel alsof niemand Club nog leuk vond.

“Het gemakkelijkste was niks doen. Ik kon zeggen, nadat men mij had gevraagd om Club te analyseren: jongens, er is niks aan de hand, het is leuk, plezant, en mag ik nu mijn ticket? Ik had erop gestaan om het te betalen, maar wellicht had ik het nog gekregen ook. Dat heb ik niet gedaan, ik heb niet voor de makkelijke route gekozen. Dat heeft heel veel consequenties gehad, ik wist dat ik op een gegeven moment nagenoeg alleen zou komen te staan, met een aantal volgelingen, mensen die het licht wel zagen. Wat wij doen, is dat juist? Is dat correct? Heeft dat progressiemarge? Het vergt een beetje geloof in jezelf. Ik ben daar heel nuchter en gelaten in, binnen zes maanden kan dat misschien weer helemaal anders zijn. Maar ook dan gaan we verder op dit traject. Want we hebben gezegd: het gaat drie jaar duren voor we er zullen staan. Binnen twee seizoenen hoop ik te kunnen zeggen: we doen mee voor de titel, iedere keer. Maar tot dan, en ook daarna, komt er nog een aantal uitdagingen op ons af.”

Was u dan nooit bekommerd om die imagoverandering?

“Neen. In alles wat ik doe, ben ik integer en correct. Dan moet je niet bang zijn.”

Nochtans knapte een romanticus als Henk Houwaart ook op de sfeer af.

“Misschien is het voor de media leuk om dat nieuws te brengen, maar als je als media bekommerd bent om het voetbal beter te maken ga je merken dat romantische verhalen slechts worden geschreven door resultaten. Henk Houwaart heeft die hier gehaald, wat maakte dat hij de status kreeg en de figuur is die hij is. Wij hebben de laatste jaren géén resultaten gehaald. Die moeten eerst terugkomen en dan creëer je een sfeer van nostalgie en romantiek en alles wat erbij hoort. Je moet je ook aanpassen aan het moderne voetbal van 2012, een zeer geglobaliseerd gebeuren. Direct en dynamisch, waarin spelers en makelaars macht hebben. Clubs ondergaan dikwijls hun lot. Stel dat we neen hadden gezegd tegen Dirar, wat krijg je dan?”

Het jaar van de verandering was ook een beetje het jaar van de tegenspraak, van terugkomen op bepaalde beslissingen. Dury, Akpala, Hoefkens, de linietrainers … Zijn dat de leerprocessen?

“Eerst toch even stellen dat wij met Dury geen contract hadden, maar goed, je start een project op en je past dat aan naargelang van de omstandigheden. En dan kom je soms terug op beslissingen, wat niet erg is zolang die maar correct en rationeel worden genomen. De kunst is om in het beleid en de bestuurskamer wél rationaliteit en nuchterheid te bewaren. Misschien speelt Joseph Akpala daardoor vandaag zo goed, wie zal dat zeggen? Misschien heeft Björn Vleminckx het nu moeilijker, hij zal des te sterker moeten terugkomen. Dat is nu net voor een topploeg uitkomen. De beste speelt.

“Als ik een orkest in handen krijg, wil ik ook eerst horen of dat wel samen kan spelen, voor ik mensen individueel laat oefenen. Ik snap Daum dus als hij die linietrainers eerst wat laat wachten. Dat die linietraining nog beter en anders moet, het zal wel zijn! Daar is nog een weg af te leggen.

“Wij zijn eigenzinnig geweest, niet om ons gelijk te halen, wel omdat we hebben vergeleken met wat er al in het buitenland gebeurt. Binnen onze context weliswaar, want wij zijn AC Milan niet, wij hebben het budget van Milan niet. Uit de gesprekken die wij met Daum hadden, een man die in Engeland was en in Duitsland werkte, bleek dat hij zei: dat moet je doen. Waarop wij duidelijk hebben gezegd: oké, maar we zijn niet Duitsland, we zijn België, het niveau en het budget zijn anders. Hij weet wat het is, de top halen. We hadden opnieuw veel makkelijker kunnen kiezen …”

Vincent Mannaert ( pikt even in): “Het was veel makkelijker om een populaire trainer aan boord te houden, hier zat niemand van onze supporters op te wachten. Het is een makkelijk verwijt dat we onze oren laten hangen naar wat de supporters roepen, maar ik denk dat we hier juist niet de makkelijkste weg kozen.”

Verhaeghe: “We hadden met Adrie Koster een heel open relatie en daarnaast was het ook nog eens een heel aardige vent. Maar we hebben hem duidelijk gezegd: Adrie, we zijn een topploeg, we willen resultaat. We moeten punten pakken. En dat is gezegd in juni, juli en dat proces is herhaald, in augustus, en verder.”

Hebt u wel een topploeg als de kern voor een derde bestaat uit jongeren onder de twintig?

“We zijn ons ervan bewust dat onze kern niet zo matuur is als die van onze concurrenten. Daarom zeggen we nu ook zo duidelijk: top drie is de doelstelling met deze kern. Ik denk dat we het juist kaderen. Het is duidelijk dat we de volgende twee jaar stappen moeten zetten in de richting van een betere kwalitatieve kern. Dat kan zijn door het feit dat spelers die er vandaag al zijn, mee evolueren. Hopelijk zet voor ons en heel het Belgische voetbal Thomas Meunier de volgende stappen. Dan hebben wij een speler die alles mee heeft om een topvoetballer te worden.”

U wilt de loonkloof met Anderlecht verminderen.

“Ik wil naar een groter budget, omdat er ergens toch een logica is: als je kwaliteitsinjecties wilt doen, heeft dat een effect op je budget. Tot nu toe bleven we binnen het mandaat dat we gekregen hebben van de vorige raad van bestuur. Van de 5 miljoen euro die we mochten inzetten voor Club Brugge hebben we 3,8 miljoen gebruikt. Al de rest is met uitgaand verkeer gecompenseerd. Intussen hebben we ook het budget met 3 miljoen euro verhoogd.”

Welke winst hield u over aan deze Europese campagne?

“Winst? De balans is positief.”

Mannaert: “2,5 miljoen euro.”

Stadion

Om het budget écht te verhogen zal er toch een doorbraak moeten komen in het stadiondossier.

“Dat hebben we vandaag niet in de hand. De procedure zit bij de Vlaamse regering en daar is beroep aangetekend. Is dat negatief, dan moet er iets nieuws komen. Positief is dat stad, Club en Cercle een principeakkoord hebben over de toekomst. Een belangrijke doorbraak, er is een consensus dat wij naar een eigen stadion gaan.”

Steekt het dat ze bij de directe concurrent in Gent al vele stappen verder staan?

“Nee, helemaal niet. Onze analyse is dat in een land als België en Nederland de hefbomen niet oneindig zijn. Eentje ervan is het tv-contract, daar zitten we goed. Vergeleken met Nederland zitten we beter, maar er zijn nog groeimogelijkheden, de nieuwe media, heel dat verhaal. Een tweede hefboom is het stadion en daar zijn we tegenover onze directe concurrenten gehandicapt. Wij zijn op twee grote punten structureel gehandicapt tegenover onze historische concurrenten Anderlecht en Standard. Beiden hebben een state of the art opleidingscentrum.”

Mede gesubsidieerd door de overheid.

“Dat doet er niet toe, ze hebben het. Ik kijk naar de finaliteit. Daar staat het, bij ons niet. En twee: ze hebben een eigen stadion. Oud of niet, ze hébben het. Wij délen een oud stadion. Die handicap weegt op de strategische groei van Club Brugge. Dat dossier is dus even urgent als het transferbeleid komende zomer.”

Ziet u manieren om druk te zetten, of evolueert dat dossier zeker niet tot na de gemeenteraadsverkiezingen?

“Dat zijn dossiers die niet via de media worden afgehandeld.”

Mannaert: “Ik vind het schrijnend om vast te stellen dat er geen draagvlak kan worden gecreëerd voor een stadiondossier waarvoor sluitende financiële plannen bestaan. We vragen de belastingbetaler niet om op te draaien voor de kosten. We vragen enkel of het gerealiseerd kan worden.”

Locatie en ontsluiting …

Mannaert: “Dat we het kunnen voorzien, ja. We kunnen hier nog sprongen maken, maar uiteraard wordt dat elk jaar moeilijker. In de commerciële groei komt het plafond in zicht.”

Verhaeghe: “Ik gebruik het beeld van een radio, niet de modernste. Die zijn we aan het finetunen. We hébben nog wat knoppen en daar draaien we aan. Maar op een bepaald moment zijn de knoppen op. Voor álle voetbalclubs. Ik hoop dat Anderlecht en Standard ook hun plannen kunnen realiseren. We hebben het nodig. Kijk maar naar Nederland, Twente en AZ: nieuwe accommodatie, die spelen nu in Europa langer mee. Het is geen toverwoord, het is duidelijk hoe je het moet doen.”

Om succes te halen lijkt het ook belangrijk om stabiliteit in het sportieve te creëren.

“Het is niet de bedoeling om deze zomer veertien nieuwe spelers te halen, dat is duidelijk. We kunnen nu zeggen: ‘Deze zomer mag niemand weg’, maar dat is een utopisch, nostalgisch verhaal. Clubs hebben vandaag niet meer alles te vertellen, je hebt spelers en makelaars en op dat moment moet je handig handelen in het belang van de club. Het is evident dat je moet gaan naar stabiliteit, spelers die twee, misschien drie seizoenen samen blijven. Waarom is Anderlecht de leider vandaag? Omdat veel van die jongens al langer samen spelen.”

En daar voegden ze met Mbokani en Jovanovic talent aan toe.

“Voilà. Dan kun je veel makkelijker tegen jongeren zeggen: overtref nu eens jezelf, want de ruggengraat is al zeer goed. Bij ons moet dat nog komen. Wij gaan straks proberen hier en daar te versterken, maar we gaan het hele circus niet nog een keer door elkaar gooien.”

U had het net over een structurele achterstand qua jeugdopleiding. Wat heeft uw prioriteit?

“De eerste ploeg. De resultaten van de eerste ploeg hebben absoluut een directe reflectie op de jeugdacademie. Mensen willen voorbeelden, helden zien, winnaars. Daarom investeren wij ook in de werkingsmiddelen van de eerste ploeg, zodat ze in redelijke omstandigheden hun beroep kunnen uitoefenen. Een betere grasmat, misschien volgend jaar een verwarmd trainingsveld. En een goede medische omkadering, zonder te gek te doen.”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“We gaan proberen hier en daar te versterken, maar we gaan het hele circus niet nog een keer door elkaar gooien.”

“Het stadiondossier is even urgent als het transferbeleid komende zomer.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content