Koen weet, dat als het schip zinkt, het orkest blijft bestaan. Je bent Cercle, je blijft Cercle. Karl en Olivier wijzen naar ’t geld en als Cercle’tje zich alsnog redt, zal Georges zijn vrouw embrasseren. Een schets van een ploeg, het gemoed en de toekomst.

Aan de foto op bladzijde drie merk je dat Georges Debacker vasthoudt aan de titel van hoofdredacteur. In Shot, het maandelijks magazine van Cercle Brugge KSV, lijkt zijn beeltenis op een staatsieportret. Georges I, alleen de gouden ornamentiek ontbreekt. Met een kam is een fijne haarplooi gemaakt, het zilverhaar dat formeel de andere kant op strijkt, een snor de rijkswacht waardig en de Cerclepin die het gerecht goed afkruidt. De spar op de achtergrond verraadt dat het portret niet in Laken, dan wel in de tuin is gemaakt.

Georges I bestiert al twintig jaar Shot, met een groot hart, en een al even grote ziel, en als Cercle nog maar eens aan het infuus ligt, dan roept de plicht. Dan schrijdt Georges naar zijn bureau, schenkt langzaam een glas wijn in, recht de rug en richt zich formeel en per toetsenbord tot zijn volk. Dat doet hij in het editoriaal, plechtstatig, zoals het de functie betaamt. “Op diverse gebieden zijn het woelige tijden binnen en rond de groen-zwarte familie.” Georges sluit de rangen en wakkert de eendracht aan. “Laat You never walk alone geen loze song zijn. Leve Cercle!”

Dankt u.

Zijn ploegje maakt water en Georges staat klaar met een emmer. “Als hoofdredacteur van ’s lands beste verenigingsblad moet ik de handdoek opnemen hé”, zegt hij. “Bij negatieve resultaten denk ik meteen aan de toekomst. Wat betekent dat voor de centen? Voor de jeugd? Voor het publiek?”

In Oostkamp smeert Myriam Floré een paar boterhammen, steekt de boterhammen in een kleine doos, steekt de kleine doos in een groene Cercletas en zet de groene tas klaar op de stoel. Georges knoopt zijn das strak tot de hemdskraag en trekt een jas aan. “Als we vanavond niet winnen, ga ik een slechte nacht tegemoet. We staan opnieuw onder aan de klassering, en de vraag is of we ons dit jaar kunnen redden. Dat is de voorgaande jaren nog gelukt, maar gaat het lot niet keren? Hout vasthouden.”

Die woelige tijden verwijzen naar meer dan alleen het klassement. De onzekerheid reikt dieper. Er wordt openlijk getwijfeld of een kleine club als Cercle wel kan overleven. Of sympathie wel op kan tegen commercie, en of er in het hedendaagse voetbal nog plaats is voor folklore en kleinschaligheid. Cercle Brugge is verveld van een vzw naar een cvba en ondervindt daar de naweeën van. Een oude boom is moeilijk te verplanten. Er zijn een paar kleine barstjes in de bestuurlijke eendracht. Het aantrekken van lokale sponsors is in het huidige economische klimaat niet simpel. En voorzitter Paul Vanhaecke is ingeruild voor oudgediende Frans Schotte. Als Cercle’tje naar de tweede afdeling dondert, raakt dat alles in een stroomversnelling. Dan staat de eendracht veel nadrukkelijker onder spanning en trekt naast het geld ook een deel van het volk weg. Ga er maar aan staan. “Kom, we gaan”, zegt Georges. “Als we vanavond winnen van Waasland-Beveren is er opnieuw hoop. Zin mien stutten gereed?”

CD&V’tje

In de wagen vertelt hij over Lüdenscheid, de Duitse stad in Noordrijn-Westfalen waar hij als beroepsmilitair lange tijd was gekazerneerd. In het weekend reed hij destijds vierhonderd kilometer heen en evenveel terug om de jonge Myriam te zien, maar vooral om Cercle’tje te zien spelen. “Ik ben al 48 jaar supporter en ik kan u zeggen: ik heb nog maar vijf wedstrijden gemist. Alles moet aan de kant: verjaardagen, communies, jubilea… Het is niet anders.”

Jan Breydel moet voor Georges toch aanvoelen als een bunker in Lüdenscheid. Dikke, grijze, bevroren betonmuren. Stalen, moeilijk te ontgrendelen deuren en een wind die als een koude vaatdoek in je gezicht waait. Georges draagt alleen een hemd en een jasje. “Ja, ik neem pilletjes tegen te hoge bloeddruk. (lacht) Hoewel dat eigenlijk aangeboren is. Koud kan ik niet hebben. Tijdens de match veer ik wellicht even vaak op van mijn zitje als er kopduels zijn in de wedstrijd. Ik ben energiek, fanatiek ook, en stoor mij aan gelaten supporters die een wedstrijd gewoon ondergaan.”

In de Cercle Pub heerst de rustige vastheid. Je hoeft er niet te drummen aan de bar. Was Cercle een partij, het was CD&V, althans een CD&V’tje. De katholieke inslag maakte bij de geboorte van de vereniging het grote verschil met de meer liberale en misschien ook volksere buren. Dat er twee clubs zijn in Brugge is in zekere zin te herleiden tot het groen-zwarte Xaveriusinstituut versus het blauw-zwarte Atheneum. Al zijn die breuklijnen vanzelfsprekend minder pertinent in het ontzuilde Vlaanderen. Club als ploeg voor de iets lagere klassen, maar tegelijk ook voor een beperkte, absolute bovenlaag. Cercle rekruteert dan weer vooral in de middenklasse.

Advocaat Olivier Ryde bestelt een pint bier aan de toog. Georges passeert. “Die komt hier toch geen In Memoriam van ons schrijven hé?” Hij toost. “Leve Cercle.”

Ryde: “Weet je, wij zijn 115 jaar oud. De buren zijn 116 jaar oud. Alleen al op basis van leeftijd heeft Cercle absoluut bestaansrecht! En nog meer op basis van het palmares. Drie keer landskampioen. Ik heb het AA Gent nog niet zien doen. Maar helaas telt noch de geschiedenis noch het palmares. Cercle zit inderdaad al drie jaar op de Titanic. Het orkest houdt het hier lang vol.”

Je voelt de ongerustheid, ook in de Cercle Pub. Het gaat over de tongen: wat moet dat met onze vereniging? Waar voert het schip heen? De omvorming tot cvba, was dat de goede keuze? En Vanhaecke, waarom is die weg? Zit daar niet meer achter? Sommigen appelleren aan het roemrijke verleden. Waar is dat geld van Josip Weber, dedju?

Geen Coucke

Advocaat Ryde zet zich aan tafel en ziet hoe de grote, witte masten de jeugdvelden belichten. “De kalmte bewaren, heel belangrijk. Die nieuwe structuur, daar maak ik me weinig zorgen over. Er zit genoeg groen-zwart volk in het bestuur. Ik hoop dat Cercle de goede huisvader blijft die het altijd geweest is.”

Jan en Dirk van Rosmalen schuiven aan, dat doet ook Koen Maeyaert. Zegt Koen: “Moeten we niet eens een keer risico’s nemen? Moeten we de portemonnee niet eens opentrekken en één stevige naam aantrekken in plaats van drie onbekenden? Idealiter arriveert er een Coucke in Brugge en zijn alle zorgen van de baan.”

Er zijn loze geruchten in Brugge, als zou Jan De Nul, de baggeraar, de weg vrijmaken voor Cercle’tje. Die heeft het geld, het netwerk, en wellicht ook het verstand. Maar het is net dát wat het bestuur vermijden wil: De Nul, tot daaraan toe, maar dat er een man met een tulband binnenwaait, wat petrodollars op tafel gooit en de boel naar zijn hand zet? Hij wordt vriendelijk bedankt. Cercle is Cercle, en Cercle is democratie. De Herman Van Rompuys van de Jupiler League. Niemand mag het zorgvuldig opgebouwde geheel naar de verdoemenis helpen.

Ryde: “Er zit hier geen Coucke, helaas. Het is ontegensprekelijk zo dat zulke mannen een directe invloed hebben op hun ploeg. KV Oostende? Promoveren stond aan de kust bijna gelijk aan degraderen. Maar dan komt Coucke binnen en speelt Franck Berrier daar plots. Zo’n man kan Cercle onmogelijk betalen. Coucke is in die zin een man van Oostende, dus wat hij doet valt enigszins te rechtvaardigen. Er zijn evenwel ook andere gevallen. Kijk naar Mouscron-Péruwelz, wat is dat daar eigenlijk allemaal? Qatar? Oman?”

En dan valt de naam, finaal, en werkt die als een rode lap: “Hiernaast dook Bart Verhaeghe plotseling op, en hopla, hij zette alles naar zijn hand. Voor zo’n scenario pas ik. Met alle plezier. Laat het vooral de eigenheid zijn van Cercle, dat één man de zaak hier niet kan overnemen.”

Hoe ver kun je als ploeg gaan om je waarden te verdedigen? Hoe ver reikt traditie, en wat is dat dan: een goede huisvader? Cercle Brugge is nog altijd de club van de groene balpennen. Daar kost het woord ‘club’ je nog altijd een rondje, of wat kleingeld. Supporters komen met de fiets en Georges verkoopt er Shot. Schaalvergroting is taboe. Beter een goed draaiende kruidenier dan een logge, kale supermarkt.

Zegt Olivier Ryde: “Weet je wat de vereniging zo schoon maakt? Wij kunnen nooit zeggen dat we een wedstrijd gaan winnen. De kans is altijd groter dat we verliezen. Je bent nooit op je gemak. En dat deert ons niet. Toen we in 2013 eerst play-off 3 wonnen en daarna ook nog eens de eindronde, werd de redding gevierd als wonnen we de Champions League.”

Behoud de ziel

Terwijl de discussie zich verder ontrafelt is er één man die zich schijnbaar afzijdig houdt. Hij heet Karl Verstrynge, woont in Henegouwen en is als docent verbonden aan de vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschappen van de VUB. De man publiceert rond existentialisme en is erg begaan met de 19e-eeuwse theoloog Kierkegaard. Hij doceert ook business ethics en rijdt iedere thuiswedstrijd naar Brugge.

Verstrynge valt in en weidt uit: “Cercle moet zich de vraag stellen of het deel wil uitmaken van de financiële waanzin in de voetbalwereld. Ik ben bij leven fan van deze vereniging, de reden ook waarom ik elke thuismatch honderd kilometer heen- en terugrijdt. Het zou me pijn doen als Cercle Brugge zich zou laten verleiden door die waanzin, waarvan er meerdere voorbeelden te geven zijn in eerste klasse. Daar zit geen onderbouwd of waardevol model achter. Het betreft eerder een roekeloze jacht op trofeeën, waar ik me absoluut niet mee kan identificeren. Bescheidenheid, dat typeert Cercle.

“Laat ons daarom kiezen voor de zekerheid, ons niet laten verleiden door de demon van het geld. Zelfs al kost het ons onze kop in eerste klasse. Ik degradeer liever zonder in te boeten aan waarden en principes, dan te overleven en ons gezicht te verliezen. Onze ziel, die moeten we te allen prijze behouden.

“Al een aantal jaren sluipt er machteloosheid in de rangen van Cercle. Dat is logisch, gezien de beperkte middelen van de vereniging. Als Cercle vijf transfers doet, moeten er vier goed zijn. We zijn een doorgeefluik voor de grotere clubs. Als je alles vanop een afstand bekijkt, kun je alleen concluderen dat hier elk jaar mirakels worden verricht. En dat dwingt respect af. We hebben een technisch directeur die de boer op moet met een lege portefeuille. We hebben jaarlijks pakweg één kans op drie om te degraderen, en hadden we eerder de steun niet van Sporting Lissabon, dan speelde Cercle misschien al in tweede klasse. Nu blaast KV Oostende al in de nek en speelt ook Moeskroen in eerste klasse.

“Ik hoef geen medelijden met Cercle. Ook ik ben het, bij wijze van spreken, al mijn hele leven gewoon om met Cercle vaak te verliezen. We worden soms als calimero’s afgeschilderd, maar we zijn net fier. In Cercle Brugge zit nog romantiek, en dat maakt van mij een supporter in hart en nieren.”

Voilà. Het is eruit. Het betoog slaat aan en besluit de discussie. De mannen trekken de deur naar de tribune open. Er waait een wind, koud als een lemmet, door de pub. Wanneer Cercle die avond uiteindelijk wint van Waasland-Beveren, gaat het volk met bevroren tenen huiswaarts, maar de rug is gerecht. Het niveau was lamentabel, met dank aan de tegenstrever. Waasland-Beveren heeft als ploeg de uitstraling van een natte dweil. Er is geen ziel, geen kracht, geen leiderschap. Cercle heeft wel een ziel, weinig kracht, maar de kleinste halm volstaat. En die grepen ze.

Doemscenario

Koen Maeyaert, Karl Verstrynge, het geslacht van Rosmalen alsook Olivier Ryde: het orkest houdt aan, ijsschots of geen ijsschots. Moedig voorwaarts. De ochtend nadien loopt er ook nog een mail binnen. Georges Debacker: “Ja, ik heb goed geslapen vannacht.”

Cercle heeft intussen een grote naam binnengehaald. Maarten Martens zowaar. Er werd later gewonnen op het veld van Charleroi, in de competitie. Onverhoopte drie punten. Een paar dagen later werd datzelfde Charleroi ingeblikt in de beker.

De komende maanden worden toch nagelbijten voor de vereniging. De degradatie waart nog steeds rond, al is er hoop. Er is vanavond ook nog een confrontatie met de buren in de halve finale van de beker: een kans op eerherstel na de pandoering in de heenmatch van vorige week. Maar uiteindelijk gaat de redding gaat toch boven alles. Of niet?

Het absolute doemscenario is: geen bekerfinale, degradatie en buren die na jaren van frustratie misschien de dubbel pakken. Het zal de Cerclisten worstwezen. Wie alsnog gaan moet, doet dat waardig, in stijl. Met de fiets, en in samenspraak met de rest. ?

DOOR MATTHIAS DECLERCQ – FOTO’S BELGAIMAGE/CHRISTOPHE KETELS

“Cercle moet zich de vraag stellen of het deel wil uitmaken van de financiële waanzin in de voetbalwereld.” Karl Verstrynge

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content